Verder met de slowjuicer; tips voor de slowjuicer.

De slowjuicer in huis, uitpakt en de eerste sappen geperst. Het sap drink je op, maar wat moet je met de pulp. Dat zijn gezonde vezels, waar ik ook nog wat mee wil. Natuurlijk kan ik ze ook in de wormenbak gooien. De pulp kan zinvoller gebruikt worden. Verder met de slowjuicer; tips voor de slowjuicer.

Het lijkt een nieuwe hobby, experimenteren met pulp. Het is zonde om de pulp uit de slowjuicer als ‘afval’ te zien. In de wormenbak kan nog altijd. Dan wordt het in ieder geval mooie bio-aarde. Ik vind het mooier om de pulp zo veel mogelijk in recepten te verwerken.

Dat worden dan groenteburgers, worteltaart met pulp, cake met pulp. Of pulp door de soep. Of een handje pulp door de zelfgemaakte ‘kefirkaas’. Toch nog te veel pulp? Vries het in. In kleine porties voor later.

Van groentepulp maak ik bouillon. Eerst vries ik de pulp in tot er een mooie voorraad is van verschillende groenten. Na het ontdooien draai ik de pulp nog eens door de slowjuicer om het droger te maken. Daarna gaat de pulp in de voedseldroger. In dunne laagjes. Als de pulp droog is, kan het tot bouillonpoeder vermalen worden.

We geven onze honden rauw vlees. Aangevuld met gedroogde groenten. Nu krijgen ze ook groentepulp door hun voer. Maar kijk uit, niet alle groenten zijn geschikt voor huisdieren.

de pagina wordt verder bewerkt

Het gezonde prutje van Els

Vandaag was ik weer een keer bezig met Facebook. Ik had me voorgenomen minder met social media bezig te zijn. Omdat ik nogal nieuwsgierig ben, kijk ik toch nog regelmatig. Soms ben ik daar blij om. Anders had ik het gezonde prutje van Els gemist.

Els is van het type wat van wat zij vindt in de koelkast, keukenkast of waar dan ook de lekkerste gerechten combineert. Zij weet smaken verrassend te combineren. Zo nu en dan plaatst Els weer een pareltje van combineren op Facebook.

Dit keer riep haar kooksel van vandaag om mijn belangstelling. Geen gecompliceerde creatie, maar wel één die tot de verbeelding sprak. Ik heb het recept nog niet zelf geprobeerd.

Ingrediënten
wat kokosolie, 1 middelgrote ui, 1 aubergine,  3 roma tomaten, pompoenpitten, herbamare, verse gember, een paar eetlepels kokosyoghurt.

Aan de slag
Snipper de ui fijn, halveer de aubergine en snijd elke helft in de lengte en vieren om daarna daarna in kleine blokjes te snijden. Snijd ook de tomaatjes in kleine blokjes.

Doe de kokosolie in de wok, laat het smelten. Als het goed warm is doe je de stukjes ui erin en bakt ze bruin. Vervolgens gaan de blokjes aubergine erin en als die wat gekleurd zijn mogen de tomatenstukjes erbij. Schep het prutje in de maak regelmatig om

Strooi er naar smaak kruiden bij, ik gebruik herbamare, knoflook en wat gember. Vervolgens strooi  je er een flinke hand pompoenpitten door. Neem de wok van het vuur en  doe alles op een diep bord. Een paar lepels kokosyoghurt over het geheel heen maakt het compleet. Aan tafel kan je de yoghurt door het prutje roeren.

Ik denk dat ik een plaatsje op deze site inruim voor meer prutjes van Els.

Weet wat je slowjuiced

Slowjuicen is doorgegroeid van een hype tot een vrijwel dagelijkse routine voor veel mensen. Aan het maken van sappen uit groenten en fruit wordt graag gezondheidsvoordelen gehangen. Omdat we graag weten wat we eten zijn we gaan zoeken. In het kader van weet wat je slowjuiced een onderzoekje naar de eigenschappen en werkingen van verschillende groenten- en fruitsoorten.

Er zijn verschillende gezondheidsverwachtingen van groentesappen. Zo lees ik dat een halve liter rode bietensap goed is voor het uithoudingsvermogen. Dat zal kunnen en zal best uitgezocht zijn. Maar wat doet een halve liter bietensap nog meer voor je lichaam? Zijn er ook risico’s verbonden aan deze hoeveelheid?

Nu is VL niet alleen met de gezonde stofjes bezig, maar ook met de minder gezonde stofjes van voedsel. Zij is beducht op stapeling van ongezonde elementen in producten en probeert deze te voorkomen. Tot nu heeft zij de volgende ‘risico’s’ gevonden. Haar zoektocht gaat door.

De stof oxaalzuur kan zorgen voor stoornissen in het urinewegstelsel zorgen. Nitraatrijke producten kunnen een risico vormen en kunnen kanker veroorzaken. Lectines zijn plantgifstoffen en bedoeld om de plant te beschermen tegen vraat van dieren. In grote rauwe hoeveelheden kan het darmstoornissen veroorzaken.

Waar zit oxaalzuur is? Onder andere zijn spinazie, rabarber, bietjes, snijbiet, boerenkool, knolselderij, pastinaak, postelein, Surinaamse bladgroenten oxzaalzuur rijk.

Welke groenten zijn nitraatrijk? Onder andere, andijvie, bleekselderij, Chinese kool, koolrabi, paksoi, postelein, raapstelen, rode biet, sla, snijbiet, spinazie, spitskool, venkel, waterkers.i

In alle peulvruchten komen lectines voor: linzen, kikkererwten, kidneybonen, bruine bonen en spliterwten en in verse sperziebonen, peultjes, sugarsnaps en sojabonen. 

Net als met alle voedsel wisselt VL graag ingrediënten af. Zij componeert regelmatig andere samenstellingen van sappen en ingrediënten. Meer in niet altijd beter.

Als het maar slow is.

Ons motto: Als het maar slow is.
Een paar jaar geleden besloten VL en ik te gaan slowcookeren. Dus al gauw een slowcooker gekocht. Kruiden, fruit en groenten drogen werd ook ons ding. Een voedseldroger aangeschaft. Wat doe je als je aandacht uitgaat naar gezonde sappen? Juist, een slowjuicer kopen. Dus de machinekamer uitgebreid met een slowjuicer.

Waarom een slowcooker? De overwegingen voor het aanschaffen van een slowcooker zijn persoonlijk. Ik vind zo’n ‘langzame koker’ vooral prettig vanwege de lange garingstijden. Over het algemeen kies ik voor acht uren stoven op het standje ‘Laag’. De smaken vermengen zich volledig. Het resultaat is een zeer smakelijk gerecht met bijzonder mals vlees.

Ik moest wel wennen om ‘s morgens de ingrediënten te schillen, snijden, wassen, het vlees eventueel aan te braden en alles in de slowcooker te doen. Om daarna er acht uur lang er niet naar om te kijken. Bij de meeste gerechten staat de afzuigkap ook zo’n acht uur aan. Wat weer extra kosten en extra geluid geeft.

Waarom een slowjuicer? We gaan voor gezond. Dat betekend zo veel mogelijk biologisch en we willen zo weinig mogelijk voedingsstoffen verliezen. Hoe de slowjuicer werkt lijkt nog het meest op wat onze kiezen doen, het langzaam vermalen van groenten en fruit. Niet verwarmen of stuk slaan, maar langzaam het sap uit de ingrediënten persen. Ook de pulp gebruik ik nuttig.

Het is een beetje uitzoeken welke ingrediënten wij lekker vinden om te combineren. Een prettige zoektocht waar vooral VL mee bezig is. Niet alle groenten zijn in grotere hoeveelheden of dagelijks aan te raden. Ook hier geldt ‘overdaad schaadt’.

Waarom een voedseldroger? We kopen het liefst seizoensgebonden groenten en fruit. Vooral als het in overvloed en dus goedkoop op de markt is. Door de producten te dehydrateren zijn ze tot wel twee jaar te bewaren. Drogen van fruit, groenten, vlees, kruiden doet wat met de smaak. Er ontstaat een natuurlijke concentratie van rijke smaken.

Drogen van voedsel voorkomt verspilling, je weet wat je eet en je kunt producten geheel naar je smaak aanpassen. Drogen in een voedseldroger is goedkoper dan drogen in de oven. Een voedseldroger is preciezer af te stellen op warmte en tijd wat geschikt is voor het product wat je op dat moment wilt drogen.

Voor alle apparaten geldt, als het maar slow is! Beter van smaak; minder verlies van voedingsstoffen; gezond, tijd en geld besparend; eenvoudig en veilig in gebruik.

Groentesappen en andere saprecepten

Deze pagina is in bewerking… Groentesappen en andere saprecepten

VL is druk bezig met combinaties van groenten en fruit te bedenken en aan het uitproberen. Daar zit voor ons de lol in; het doen. Kijken wat voor effecten verschillende groenten op het lichaam heeft. Kijken welke combinaties ons het best bevallen. En die plaatsen we dan weer op deze site.

Goed, dan hebben we u gezonde sappen. Daar zitten niet veel vezels in. Die zijn nu tot pulp gemaakt. Weggooien is zonde, maar wat kan je er mee?

Melkkefir zelf maken

Was kefir een tijdje geleden een hype, heeft het inmiddels een vaste plaats tussen het zuivel. Steeds meer mensen vertrouwen de ‘kefir’ uit de winkel niet en maken het graag zelf. Dat wat in de supermarkt als kefir wordt aangeboden is iets wat op kefir lijkt, maar door een heel ander proces tot stand komt. Dus, melkkefir zelf maken!

Melkkefir zelf maken

Er zijn verschillende redenen om kefir te willen drinken. De een wil het drinken omdat het lekker en fris is. Iets tussen karnemelk en yoghurt is. Anderen zweren bij de gezonde stoffen in de gefermenteerde drank. Om welke reden je het ook drinkt, door het zelf maken wéét je wat je drinkt.

Naast melkkefir bestaat er ook waterkefir. Die laatste heeft niet mijn belangstelling. Dus het wordt melkkefir. Oneerbiedig gezegd, melk laten verrotten met kefirkorrels. Anders gezegd, kefirkorrels zetten de melk aan om te fermenteren.

Kefir kan van alle soorten dierlijke melk gemaakt worden. Oók van houdbare melk en andere melk uit de supermarkt. Voor kefir waar de meeste gezonde stofjes in zitten kan je het best rauwe A2-melk gebruiken en echte kefirculturen.

Om aan echte kefirculturen te komen zonder te kopen is de Facebookgroep Kefir NL (Melkkefir Nederland) de aangewezen groep. Veel kennis en kefirkorrels delen.

Ingrediënten
1 liter melk, 100 gram verse kefirkorrels of 4 eetlepels kefir

De doorgeefmethode:
hier gebruik je vier eetlepels kefir die je toevoegt aan een liter hmelk. Dan kan je de melk 24 tot 48 uur staan op een plek tussen de 10 en 22 graden.
OF
Met gecontroleerde warmte: hierbij zet ik de fles melk/kefir in een rijskastje op 22 graden voor 30 uur.

De methode met kefirculturen
Verse kefirculturen voed ik met een liter melk op 100 gram culturen in een weckpot. Deze laat ik twee dagen staan in een hoekje van het aanrecht.
Dan stort ik het geheel in een zeef boven een ruime schaal. Na wat heen en weer bewegen blijven de kefirkorrels achter in de zeef. De kefir gaat in een fles en in de koelkast. Klaar voor gebruik.
De kefirkorrels kunnen terug in de weckpot met nieuwe melk voor een nieuwe batch.

Van yoghurtdikke kefir is het ook mogelijk om ‘kefirkaas’ te maken. Daarvoor heb ik de Kefirko kaasmaker. Ik schep de kefir in het mandje en laat het 12 uur in de koelkast staan. Na 12 uur zet ik de kefir onder druk door de veer te plaatsen tussen deksel en de kefir. Na nog eens 12 uur is de kefirkaas klaar. Op smaak maken met wat zout, gesnipperde verse kruiden of gesnipperde vruchten.

Gember op siroop (Stemgember)

Je houdt er van of je verafschuwt het. Gember op siroop (Stemgember). Vooral door mij gegeten bij verkoudheden en andere lichamelijke ongemakken. Natuurlijk kan je een potje kopen van de betere merken. Bij verkoudheid helft ook deze thee. Bij heftiger verkoudheden of zelfs griep helpt deze vette kippensoep.

Gember op siroop (Stemgember)

Leuker is het om het zelf te maken. Daarbij stuiten we al op een probleem. Voor stemgember worden jonge wortelscheuten gebruikt. Zonder veel vezels. En laat die jonge scheuten nu net niet te koop zijn in Nederland.

Dus moet er een list verzonnen worden.. Ik koop de gember in een betrouwbare toko. De pittige soort gember. Thuis gekomen gaat de gember de vriezer in, voor zo’n 24 tot 36 uur. De vezels vriezen stuk, maar de smaak heeft er niet onder te lijden.

Ik gebruik donkere basterdsuiker. Dat geeft een mooie donkere kleur en een heerlijke smaak. Net zo bruikbaar is kristalsuiker, of andere soorten basterdsuiker. De beschrijving is voor bereiding in de pan en in de slowcooker.

Ingrediënten
450 gram pittige gember (Toko), 400 gram donkere basterdsuiker, 500 cl water

De gember is bevroren en doe ik in een schaal met water voor een uur. De schil wordt hierdoor week en kan makkelijk geschrapt worden. Na een uurtje de gemberwortels schillen. Dit is eerder schrappen met een scherp mesje. Het is best een klusje, met alle uitsteeksels en rare vormen.

Na de wortels geschrapt te hebben, de gember nog eens afspoelen om de losse schilletjes kwijt te taken. Dan kunnen de wortels in dunne plakjes gesneden worden. De gember is dan eerder gaar en wordt malser.

* bereiding in de pan: Verwarm het water in een pan tot kookpunt en voeg de suiker toe. Roer de suiker door het water en laat het een paar minuten koken. Voeg de gemberstukjes toe en laat het even koken. Zet dan het vuur laag en kook de gember in een uur gaar.

* bereiding in de slowcooker: verwarm het water in een pan tot kookpunt en voeg de suiker toe. Roer tot de suiker is opgelost. Doe de gemberstukjes en de siroop in de slowcooker en voeg de siroop toe. De slowcooker kan op ‘Laag’ voor 6 tot 8 uur.

Ik steriliseer 4 jampotjes door -na ze in de vaatwasser te hebben gehad- 15 minuten op 150 graden in de oven te doen. Om de potjes uit de oven te halen, zijn ovenwanten zeer aan te bevelen. 150 graden is best heet.

De dekseltjes gaan in een maatbeker in loeiheet water. Even afdrogen voor gebruik.
Let op, je mag de hete potjes niet meer aan de open kant aanraken.
De gemberstukjes worden met de siroop in de hete potjes gedaan. De stukjes moeten onder de siroop staan, ongeveer een centimeter van het deksel.

Laat de potjes geheel afkoelen.eenmaal echt afgekoeld kan je ze in de koelkast bewaren. Hoe langer je ze bewaard, des te lekkerder wordt de gember op siroop.

Thee tegen verkoudheid

Soms, heel soms lukt het ons niet om verkoudheid of griep buiten de deur te houden. Als één gezinslid een verkoudheid op doet, kun je er donder op zeggen dat zeker twee anderen volgen. Meestal kunnen we de gevolgen goed onder de duim houden. Zo niet deze keer. Dus nu ook thee tegen verkoudheid.

Thee tegen verkoudheid

Foto door destiawan nur agustra: https://www.pexels.com/nl-nl/foto/kopje-thee-980127/

ZL begon met wat lichamelijke ongemakken, VL nam het over en uiteindelijk liep ook ik snotterend, hoestend en proestend door het huis. Het nam ernstige vormen aan. Voor het eerst sinds jaren liepen we tegen een ouderwetse griep aan. Ondanks allerlei pogingen om de verkoudheden de baas te kunnen.

Tijd dus om ouderwetse middelen te gaan gebruiken. Natuurlijk de aloude Joodse penicilline in stelling gebracht. Dat lost al heel wat op. Naast vette kippensoep is het ook verstandig om veel te drinken. Maar dan wel wat een krachtige helende werking heeft.

Wat hebben kaneel, steranijs, curcuma, gember, kardemom, honing en zwarte peper gemeenschappelijk? Naast vitaminen, mineralen en antioxidanten hebben deze kruiden antivirale en antibacteriële eigenschappen. En laten we nu juist deze eigenschappen willen combineren in een thee. De kracht van al deze kruiden laten samenwerken in de strijd tegen gesnotter, gekuch en geproest.

Ingrediënten
1 cm verse gember, 1 cm curcuma, 2 kaneelstokjes, 1 tl kardemom, 2 steranijs, 2 kruidnagels, 1 liter water, honing naar smaak, 3 korrels zwarte peper

Kneus de peperkorrels en kruidnagel, snipper de curcuma en gember grof, hhak de steranijs in stukjes.

Doe alles in een pan en laat het geheel voor vijf minuten op zacht vuur trekken. Zet daarna het vuur uit en laat het nog eens tien minuten trekken. Daarna door een zeef gieten. Eventueel kan gedurende de dag de thee nogmaals warm gemaakt worden. Drie bekers per dag zal de verkoudheid moeten verjagen.

NB niet iedereen is enthousiast over de zwarte peper. Ingrediënten kunnen uiteraard naar eigen inzicht en smaak uit de bereiding worden gehouden.

De dorpen van Amsterdam Noord

Het oude Amsterdam Noord zoals ik het ken bestaat uit een aaneenschakeling van dorpen. Tuindorpen met huizen met tuintjes, slaapkamers met ramen en (niet allemaal) een badkamer. Nu nog zijn de dorpen een bezienswaardigheid. Elk dorp heeft zijn eigen sfeer en bouwstijl.

De meest in het oog springend zijn Disteldorp (1918) en Vogeldorp (1917-1918). Kleine huizen, maar met een tuintje en laagbouw. Smalle straten en pleintjes. Met op de kop van het dorp een badhuis. Deze kleine tijdelijke woninkjes hadden geen badkamer of douche. Beide dorpjes zijn inmiddels monumenten.

Tegen Vogeldorp lag de Vogelbuurt (Nieuwendammerham 1910-1923). Een statige buurt met kleine huizen in smalle straatjes, pleintjes en de statige brede Fazantenweg. Hier waren de huizen tweehoog. Een benedenwoning en een bovenwoning. De latere woningen hadden een ‘badkamer’, een tot douche omgebouwde kast. De vochtige lucht werd niet goed afgevoerd, zodat de paddestoelen op de muren groeiden.

Verderop verscheen in 1917-1926 de Van der Pekbuurt. Meer gericht op de arbeiders van de vele grote bedrijven aan het IJ. De huizen waren driehoog, de straten redelijk breed met pleintjes en perkjes.

De Bloemenbuurt en Floradorp (1920-1930) lijkt qua bouw op de Van der Pekbuurt. Aan het Floradorp lag het Florapark. Als een Noorderling Floradorp zegt, komt meteen Blauwe Zand in gedachten. Blauwe Zand ligt tegen Nieuwendam aan. Jongeren uit beide dorpen gingen regelmatig op de vuist. Dat waren massale en heftige vechtpartijen.

Tuindorp Oostzaan is op verschillende momenten gebouwd; in 1924 de eerste 1.324 woningen; tussen 1934 en 1939 nog eens 642 woningen. Tegen Tuindorp Oostzaan (jaren ‘50) werd het Terrasdorp -in de volksmond Tuttifruttidorp- gebouwd. Het lag hoger dan Tuindorp Oostzaan en had fruitnamen als straatnamen.

Tuindorp Nieuwendam werd gebouwd tussen 1924-1927. De woningen waren modern, want een doucheruimte. Opvallend zijn de acht poortgebouwen. De doorgaande Purmerweg is breed, de straatjes achter de poortgebouwen smal. Kenmerkend voor de tuindorpen. Rond het Purmerplein zijn winkels gebouwd.

Als laatste tuindorp is Tuindorp Buiksloot (Blauwe Zand) in de periode 1930-1932. Alle tuindorpen en de twee nooddorpen zijn gebouwd om de woningnood in Amsterdam op te lossen en arbeiders van de fabrieken en bedrijven in Noord te huisvesten. Disteldorp en Vogeldorp zijn inmiddels monumenten geworden. De verschillen in bouwstijl en sfeer is het mooist te beleven door een fietstochtje door Amsterdam Noord.

bron: mijn herinnering en Amsterdam op de kaart

De Stad en Overkant Van Het IJ

Voor de Amsterdammers uit De Stad was Amsterdam Noord maar een raar aanhangsel. Noord had geen centrum. De mensen waren ‘anders’, geen Echte Amsterdammers (volgens de Amsterdammers uit De Stad). De tweedeling tussen De stad en Overkant van het IJ is hardnekkig. Noord is door de jaren heen opgebouwd als negen tuindorpen. Als reactie op de verpauperde binnenstad. De huizen waren klein, zonder badkamer maar mét een tuintje vóór en achter. Vandaar ‘tuindorp’.

Als Noorderling moest je regelmatig naar De Stad. Daar waren C&A, Peek&Cloppenburg, Hema, Van Haren, kortom de grote winkels. De IJtunnel was wel op papier bedacht, maar nog niet gebouwd. Dus, met de pont, Bootje Boekel of Bootje Bergmann. De laatste twee waren het spannendst. De vaart duurde best lang, de golven waren vaak hoog.

Twee ponten voeren simpelweg naar de overkant. De een van de Valkenweg naar het Centraal Station. De ander van het Tolhuis naar dezelfde bestemming. De Tolhuispont bracht ook de bus, lijn 22, naar de overkant. Eénmaal aan de overkant, in De Stad kon je door het station naar het stationsplein, maar dan moest je een perronkaartje kopen. Voor elke persoon. Je kon ook met de bus, lijn 5. Die reed blokjes om het station. Van de achterkant van het station via de brandweerkazerne onder het spoor door naar het stationsplein. Vandaar reed hij rechtdoor, weer onder het spoor door naar de achterkant en de ponten.

Bootje Boekel vertrok uit Noord van de Ranonkelkade en vaarde naar de Haarlemmerpoort. Deze rit was het meest spannend en vooral lekker lang. Bootje Bergmann vaarde van de Valkenweg en het Tolhuis naar het Victoriahotel. Dat was handig, want dan stond je meteen in het Centrum.

Een derde pontverbinding ging van de Distelweg naar de Tasmanstraat, beter bekend als de Oude Houthaven. Dit was meer een pontverbinding voor vrachtwagens met gevaarlijke stoffen. Een enkele keer namen we deze Derde Pont, zoals hij werd genoemd. Je moest langs de Carbidfabriek. Alles in die omgeving was wit uitgebeten. Je voelde de lucht op je huid prikken en bijten. Geen gezonde omgeving.

Dit keer geen recept. In de twaalfde druk van het Kookboek van de Amsterdamse Huishoudschool, ook wel Wannée genoemd naar de schrijfster, worden tips gegeven voor de inrichting van de keuken. Zo wordt het Aga-fornuis aangeprezen als ‘buitengewoon zuinig en makkelijk in onderhoud’. Ook worden tips gegeven hoé het gas aan te steken: ‘…men moet eerst de kraan openzetten, voordat men de lucifer afstrijkt…’

Wannée verwijst ook naar het elektrisch koken: ‘…voor de inrichting van deze electrische apparaten verwijs ik naar het “Electro Kookboek…’

Niet iedereen kon een Aga fornuis of een electrisch kookapparaat bekostigen. Daarom: ‘…in plaatsen waar geen gas of electriciteit te krijgen is of voor beurzen, waarvoor het niet bereikbaar is, zijn petroleumstellen en petroleumfornuizen onmisbaar…’ Een tip van Wannée; neem een wat duurder exemplaar, want de goedkope konden wel eens ontploffen. Met de geruststelling dat ook de duurdere wel eens ontploften.

Bijna elk gezin had wel een petroleumstel in huis voor het langzame sudderwerk

De basis van koken.

Of je nu kookt voor je gezin, vrienden, buren of andere gasten, een aantal uitgangspunten gelden altijd. Het seizoen bepaalt in zekere zin de ingrediënten en de ingrediënten op hun beurt de maaltijd. Natuurlijk is boerenkool in de zomer mogelijk. Of een frisse salade in de herfst. Mijn bedoeling is me te laten leiden door de groenten van het seizoen. Naar de seizoenen koken heeft het voordeel dat je kunt werken met lokale producten die dan ruim voor handen zijn. Groenten van de koude grond zijn vaak smaakvoller.

Een goede voorbereiding is het halve werk, zei mijn moeder vaak. Dat heb ik in mijn oren geknoopt. Wat ga ik mijn gezin of andere gasten voor zetten? Dus, een recept zoeken. Wat vindt iedereen lekker? Zijn er allergieën? Zal een nieuw recept in de smaak vallen? Zijn de gasten ‘avontuurlijk’ aangelegd of juist ‘traditioneel’?

Goed, het juiste recept gevonden. Zelf nog wat aanpassingen bedacht. Soms een ‘geheel nieuw’ recept bedacht. Het is boodschappen doen geblazen. Natuurlijk zo veel mogelijk bij de (natuur-)slager, de visboer, de groenteman of op de markt. Een goed recept valt of staat met verse biologische ingrediënten. Niet van dat makkelijke ‘in één winkel alles kopen’, wat supermarkt heet. (Ik weet nog steeds niet wat er ‘super’ is aan supermarktmeuk)

Alle boodschappen in huis, de nodige pannen, potten, messen, pollepels, spatels, enz. klaargezet. De meeste mensen vergeten het bakje voor het snijafval, dus zeker ook klaar gezet. Niets is zo vervelend en stressvol om mis te grijpen tijdens het koken. Mijn messen zijn altijd scherp. Scherpe messen komen de smaak en de veiligheid ten goede.

Tot slot staat in mijn planning of de maaltijd vandaag of misschien morgen gegeten gaat worden. Vaak worden maaltijden de volgende dag lekkerder. Hoe lang is de voorbereiding en de bereidingstijd? Ik tel daar al gauw een kwartier bij op. Hoe laat is het de bedoeling dat er gegeten gaat worden? Soms is het snijwerk al gauw drie kwartier. De dagen dat we om 23.00 uur pas aan tafel gingen, komen door de goede planning nog weinig voor.

Nieuwste aanschaf, De smaakbijbel

‘…Had ik wel echt leren koken? Of was ik alleen maar enigszins bedreven in het opvolgen van aanwijzingen…’ Deze woorden van Niki Segnet in de inleiding van de Smaakbijbel konden uit mijn mond komen. De gebruikelijke smaakcombinaties weet ik wel toe te passen. Maar nieuwe combinaties, dat vind ik lastiger. Laat staan verrassende combinaties van smaken en ingrediënten.

Nu is mijn streven zo weinig mogelijk kookboeken te hebben. Een paar echt oude kookboeken met oorspronkelijke recepten staan in mijn nogal lege ’bibliotheek’. Sinds vandaag staat daar De smaakbijbel van Niki Segnet bij.

Wordt nog aangevuld……

Vergeten vlees, apart vlees

Naast de bekende stukken vlees van runderen, schapen en varkens zijn er ook meer onbekende stukjes te vinden bij de goede natuurslager. Dit noem ik vergeten vlees, apart vlees.

De spinnenkop is een stuk rundvlees uit het achterkwartier. De spier bevindt zich aan de binnenkant van het schaambeen, tussen de filet pur en de bil. Aangezien er per koe twee spinnenkoppen van ongeveer 600 gram zijn (één aan elke achterpoot) is het een vrij zeldzaam stuk vlees. De spinnenkop dankt haar naam aan de specifieke manier waarop de spier doorregen is met vet en ligamenten: het patroon lijkt op een spin met acht poten of een spinnenweb. Bovendien wordt de spier niet vaak gebruikt, waardoor het vlees ook een malse structuur heeft.

Het stukje vlees wat Jodenhaas wordt genoemd is ook bekend als jodenbiefstuk, diamanthaas of schouderhaas. Hoe dit vlees aan zijn naam komt, leest u hier.
Jodenhaas is een langwerpig stuk vlees uit de voorvoet (tussen de schouders) van een rund. Het weegt tussen de 300 en 500 gram. Het is een zacht mals stukje vlees geschikt voor bereiding in de koekenpan, in de oven of op de bbq. Bij voorkeur rood of rozé gebakken. Dun gesneden is het rauw ook heerlijk.

Runderwang wordt gerangschikt onder ‘werkvlees’, onderdelen van het rund wat echt moet werken. De wangen van een rund zijn door het kauwen steeds in beweging. hierdoor is zijn runderwangen taai vlees. Dus uitstekend geschikt als stoofvlees. Lekker lang op lage temperatuur stoven, zeg maar slowcookervlees. De runderwangen even aanbraden en in de slowcooker op Low en acht uur. (recept is nog in de maak)

Ezeltje Een van de meest bijzondere stukjes rundvlees: het ‘Ezeltje’ (tri-tip). Het ezeltje kan je bakken, stoven, braden en als steak tartaar klaarmaken. Dit stukje vlees is makkelijk te bereiden, bijvoorbeeld door het (met vetrandje) een uurtje te braden, wat langer in de oven te laten garen of in de slowcooker.

Tips van de slager

  • Regelmatig komen we bij onze slager. Vaak geeft hij -gevraagd en ongevraagd- tips. Tips om goed vlees beter te bereiden, of tips om bepaalde vleessoorten voor bepaalde gerechten te gebruiken. Hieronder deel ik de Tips Van De Slager.
  • Leg voor het bereiden van vlees een uur van te voren uit de koelkast zodat het vlees op kamertemperatuur is;
  • Gebruik altijd scherpe messen. Voor je veiligheid (een scherp mes snijdt en ‘ketst’ niet af). Ook wordt de smaak van het te bereiden vlees beter door het gebruik van scherpe messen. Mocht je je onverhoeds een keer snijden, dan heb je een makkelijker te genezen snijwondje.
  • Vaak wordt vlees in de oven gegaard op 180 graden. De smaken van vlees mengen zich beter en het vlees wordt malser als het op lage temperatuur wordt gegaard, zo tussen de 100 en 125 graden Celsius. Natuurlijk wordt de tijd in de oven veel langer. Gebruik een goede kerntemperatuurmeter om de gaarheid te controleren.
  • Kerntemperatuur:
    Rundvlees: Medium-rare 55-58 ºC; medium bij 60-63 ºC; medium-well bij 65-67 ºC
    Gehaktbrood 72ºC.
    Varkensvlees: Varkensvlees moet helemaal gaar zijn: medium 60-63ºC. Een gehaktbal of gehaktbrood van varkensvlees mag ook een kerntemperatuur van 72 ºC hebben.
    Lamsvlees: Medium-rare 55-58 ºC; medium bij 60-63 ºC; medium-well bij 65-67 ºC
    Stoofvlees: 89 ºC voor een perfecte structuur.
  • Gebruik eens een varkenship voor in de erwtensoep in plaats van het gebruikelijke vlees wat je gewend bent.
  • Kneden van gehakt. Gebruik bij voorkeur een mixer of keukenmachine met deeghaken. Voor 500 gram gehakt naar keuze, 50 tot 75 gram koud water, 4 gram gehaktkruiden & 8 gram zeezout (of bakje gehaktmix van Slagerij van der Geer). mix alle ingrediënten in vijf minuten op de lage stand van de mixer tot een soepel deeg. Vorm er gehaktballen of een gehaktbrood van en zet het een nacht in de koelkast,
  • Gaar spareribs op lage temperatuur in de oven. Zo’n drie uur op 100 graden.
  • Veel mensen gooien uienschillen in de kliko. Terwijl in uienschillen veel gezonde stoffen zitten: vitamines (A, C, E, PP, groep B), caroteen, rutine, flavonoïden, quercetine, calcium, magnesium, ijzer, fosfor, zink, jodium, organische zuren, vezels. De schillen kunnen gekookt worden; toegevoegd bij soep; thee van zetten. Kortom, uienschillen zijn te gezond om zo maar weg te gooien.
  • Appelschillen en klokhuizen, maak er appelsap of appelstroop van. Bewaar appelschillen en klokhuizen tot je er veel van hebt. Doe de gespaarde schillen en klokhuizen in een pan, druk het wat aan en vul de pan met water tot alles net onder staat. Breng het aan de kook voor een half uur (sommige mensen laten het -met het vuur uit- een nacht trekken). Giet het geheel via een kaasdoek in een andere pan. Het kookvocht met laag vuur inlaten koken tot een dikke massa, de appelstroop! Let op, het kan snel gaan dus erbij blijven is aan te raden.
  • In alle recepten voor erwtensoep staat als ingrediënt ‘spliterwten’. Dus mensen rennen naar de winkel om ‘spliterwten’ te kopen. Je kunt ze ook ‘zelf maken’. Koop gedroogde erwten, neem de hoeveelheid die je nodig hebt en laat deze 24 wellen in koud water. Na ongeveer 24 uur heb je ‘spliterwten’ onbewerkt en klaar voor gebruik.
  • Probeer eens erwtensoep te maken met alleen schenkel (en spek). Omdat bot een onderdeel van schenkel is mag het ‘iets meer’ zijn dan het gewicht vlees wat je normaal in erwtensoep doet. De schenkel eerst voor acht uur op Low in de slowcooker. Na deze acht uur de overige ingrediënten toevoegen en nogmaals acht uur op Low. Op deze manier komen alle gezonde stoffen van het vlees én het bot in de soep.
  • gebruik voor koude bereiding een goede olijfolie. Voor bakken en vooral braden (van vlees) een goede rijstolie.
  • Stoofperen, elk recept begint met het schillen van de peren. Een arbeidsintensief werkje, maar is het ook nodig? Schil eens de peren niet. Met schil en al in de slowcooker. Meer smaak, minder werk. Een win/winsituatie dus.

experiment Spelt/gerst/hennepbrood

In het kader van broodbak-experimenten dit keer een spelt/gerst/hennepbrood

Ingrediënten: 100 gram gerstemeel; 70 gram hennepmeel; 170 gram speltmeel; 170 gram speltbloem, 350 gram water (37 graden Celsius); 5 gram zout; 7 gram bakkersgist; 2 gram (kokosbloesem-)suiker; 30 gram roomboter

Meng het gerstemeel en 200 gram water in een kom en laat een half uur staan op kamertemperatuur. Doe de bakkersgist en 2 gram kokosbloesemsuiker in een half kopje lauw water even roeren en na 10 minuten nogmaals goed doorroeren.

Voeg speltbloem, speltmeel en zout toe aan de geweekte gerstmeel en roer goed door; Voeg de gist toe en roer nog eens goed door. Tot slot roomboter en eventueel water toevoegen; Kneed gedurende 15 minuten met een mixer tot een soepel deeg dat loslaat van de kom.

Doe het deeg in een licht ingevette kom en zet gedurende ongeveer 1 uur weg op een tochtvrije plek van ongeveer 25 graden Celsius.

Haal het deeg uit de kom en druk met de vlakke hand plat tot een rechthoek. Nu kun je –als je het leuk vindt- rechter- en ulinker- boven- en ondervlappen gaan vouwen, maar ook met de hand kneden, plat maken en weer kneden tot er een mooie bol ontstaat.

Leg het deeg in met bloem bestoven kom of rijsmandje met de gladde kant naar onderen; Laat nog eens ongeveer 1 uur rijzen op een vochtige, tochtvrije plek bij ongeveer 30 graden Celsius.

(tip: plaats de kom met het deeg met een kommetje heet water er naast onder een plastic box) Verwarm de oven voor op 230 graden.

Het deeg is klaar als je er voorzichtig met je vinger in drukt en het deeg langzaam weer terug veert; Leg het deeg voorzichtig om op een met bakpapier beklede bakplaat. Bak het brood 10 minuten op 230 graden. Daarna verder bakken op 200 graden voor ongeveer 20 minuten.

Het brood is goed op het moment dat als je er op klopt hol linkt of als de kerntemperatuur meer dan 95 graden Celsius is. Laat het brood op een rooster afkoelen.

Ik heb het brood na een paar minuten in een schone theedoek gewikkeld om verder af te laten koelen. Ook bewaar ik het brood in de theedoek gewikkeld in de broodtrommel.

Spelt-/Gerstbrood versie 1

In het kader van ‘Weet wat je eet’ experimenteer ik dit keer met het bakken van brood met uitsluitend bio-producten. Speltmeel is minder belastend voor het lichaam en de spijsverteringsonderdelen. Gerst heeft een aantal voordelen voor het fysieke gestel van de mens. Deze meelsoorten gecombineerd zal minder belastend zijn dan fabrieksbrood of zelfs van de bakker. Dus een experiment van spelt-/gerstbrood bakken.

Spelt-/Gerstbrood versie 1

Ingrediënten: 170 gram gerstemeel; 170 gram speltmeel; 170 gram speltbloem, 350 gram water (37 graden Celsius); 5 gram zout; 7 gram bakkersgist; 2 gram (kokosbloesem-)suiker; 30 gram roomboter;

Meng het gerstemeel en 250 gram water in een kom en laat een half uur staan op kamertemperatuur. Doe de bakkersgist en 2 gram suiker in een half kopje lauw water even roeren en na 10 minuten nogmaals goed doorroeren.

Kneed gedurende 15 minuten met een mixer tot een soepel deeg dat loslaat van de kom.

Voeg speltbloem, speltmeel en zout toe aan de geweekte gerstmeel en roer goed door; Voeg de gist toe en roer nog eens goed door. Tot slot roomboter en eventueel water toevoegen;

Doe het deeg in een licht ingevette kom en zet gedurende ongeveer 1 uur weg op een tochtvrije plek van ongeveer 25 graden Celsius.

Haal het deeg uit de kom en druk met de vlakke hand plat tot een rechthoek. Nu kun je –als je het leuk vindt- rechter- en linker- boven- en ondervlappen gaan vouwen, maar ook met de hand kneden, plat maken en weer kneden tot er een mooie bol ontstaat.

Leg het deeg in met bloem bestoven kom of rijsmandje met de gladde kant naar onderen; Laat nog eens ongeveer 1 uur rijzen op een vochtige, tochtvrije plek bij ongeveer 30 graden Celsius.

(tip: plaats de kom met het deeg met een kommetje heet water er naast onder een plastic box of gebruik een rijskast) Verwarm de oven voor op 230 graden.

Het deeg is klaar als je er voorzichtig met je vinger in drukt en het deeg langzaam weer terug veert; Leg het deeg voorzichtig om op een met bakpapier beklede bakplaat.

Zet een kopje water in de oven. Bak het brood 10 minuten op 230 graden. Daarna verder bakken op 200 graden voor ongeveer 20 minuten.

Het brood is goed op het moment dat als je er op klopt hol linkt of als de kerntemperatuur meer dan 95 graden Celsius is.

Laat het brood op een rooster afkoelen. Ik heb het brood na een paar minuten in een schone theedoek gewikkeld om verder af te laten koelen. Ook bewaar ik het brood in de theedoek gewikkeld in de broodtrommel.

Volgende keer een poging om Spelt-/Gerst-/Hennepzaadmeel om te toveren in eetbaar brood.

De enige manier om whisky te drinken

Goed, ik heb besloten me te gaan verdiepen in de wereld van whisky. Dus veel lezen over het onderwerp. Tegenwoordig heet dat ‘inlezen’. Nou, dat ‘inlezen’ heb ik geweten. Wat een gedoe, dat whisky drinken. Op alle websites en andere ‘inleesbronnen’ zie ik dat het vooral een kwestie van genieten is. Dat lijkt me ook de bedoeling. 

Maar dan… komen de tips en voorschriften over hoé je moet genieten. De sites voor ‘echte mannen’, de ‘mannen met baarden’ en de sigarenrokers hebben allemaal hun eigen voorschriften. Zonder schijn je niet te kunnen genieten. Geen water toevoegen, wel water toevoegen, druppelsgewijs water toevoegen, geen of wel ijs. Allemaal voorschriften om te ‘genieten’.

Om optimaal te kunnen genieten moét je een schoon glas eerst ‘omspoelen’ met een beetje whisky om dan pas je glas gepast te vullen met 25 ml whisky van het gewenste soort. En natuurlijk het juiste glas; een tumbler, een tulpglas of een ‘Sniffer’. Een andere ‘inleesbron’ zegt je glas te vullen met een flinke scheut tot ongeveer de helft van het glas. Allemaal voorschriften om ‘echt te kunnen genieten’. Niet dus. Als ‘genieten volgens voorschrift’ een must is, dan is het geen genieten meer maar een truukje.

Whisky on the rocks, met cola, met prikwater, volle glazen of juist een heel klein beetje, met water of zonder. Iedereen moet het voor zich zelf uitmaken wat voor hen ‘genieten’ is. Of whisky een drankje is voor ‘echte mannen’ of ‘mannen met baarden’ moet ieder voor zich uitmaken. Ik weet wel dat steeds meer vrouwen een goede whisky kunnen waarderen. 

Voor mij geldt dat het moment ‘goed’ moet zijn. Een prettige dag met actieve en minder actieve bezigheden. Hét glas voor mij is een kleine sniffer, een glaasje bedoelt om op proeverijen te gebruiken. Het glas gevuld tot net onder de helft, zo’n 30 ml. Net genoeg om te genieten van de whisky van dat moment. Na de eerste slok ‘neat’, een paar druppels koud bronwater (uit een glazen fles, dat dan weer wel) om de whisky meer te ‘openen’. Er komen andere aroma’s en smaken vrij en de whisky wordt milder. Met zo’n glaasje doe ik dan een uurtje, nippend en genietend van de dag, het moment en de whisky. Op mijn manier……

Waar te beginnen?

Goed, het eerste glas whisky is genuttigd en het smaakt naar meer. Waar te beginnen? hoe nu verder? Naar de winkel en me laten adviseren naar een redelijke fles voor een redelijke prijs met het risico in doorsnee te belanden? Of het avontuur aan om mijn eigen smaak te ontdekken door te proeven, veel te proeven.

Om nu hele (70 cl) flessen te kopen is wat prijzig en wat moet je met de rest van de fles als deze je niet bevalt. Om je geen buil te vallen zijn er veel miniflesjes van 5 cl te koop. Leuk zijn de zogenoemde cadeauverpakkingen met mini’s; drie of meer flesjes whisky van de bekende merken, soms met een glas. Erg betaalbaar en voldoende inhoud om te proeven.

Ik toog naar de G&G om wat rond te neuzen. Ja hoor, twee verpakkingen met mini’s. Mooi voor de ‘beginnende whiskydrinker’. (ik noem dat liever een ‘instapper’.) In de eerste verpakking drie flesjes, twee blends en een single malt. En -ook belangrijk- een proefglas, een zgn ‘Sniffer’. Een 18-jarige single malt van The Glenlivet; een blend van 17 jaar van Ballatine’s en een 18-jarige blend van Chivas Rigal.

In de tweede verpakking vier bekende whiskies; Chivas Regal 12 jaar; The Glenlivet Founders Reserve; Jameson Irish Whiskey en een Amerikaanse bourbon Four Roses. Toonaangevende whiskies welke een goed beeld geven van de verschillende smaken. Met deze twee verpakkingen ging ik mijn eerste babystapjes beginnen.

Makkelijk beginnen heb ik gelezen op internet. Met de Founders Reserve beet ik het spits af. Eerst een slokje ‘neat’ (zo uit de fles in het glas zonder water of ijs). Daarna de laatste slokjes met een druppel of twee water. De eerste slokjes ‘neat’ geven een indruk hoe de drank bedoeld is. Door water toe te voegen (druppel voor druppel koud bronwater) komen andere aroma’s vrij en smaakt de whisky anders. Milder en rijker.

Net zo belangrijk als ruiken en proeven is de ambiance en het moment van het nuttigen . Ik heb ontdekt dat ik graag een glaasje neem na een dag gevuld met wat ‘ontspannende en inspannende’ activiteiten. Na een dag dus die als ‘prettig’ de boeken in gaat. Tijdens de zomervakantie had ik toch wel redelijk wat van deze dagen kunnen noteren. Inmiddels zijn de zeven flesjes leeg en ben ik veel ervaringen rijker. En nieuwsgierig naar de vele andere soorten whisky. Vooral naar die uit Japan en Nederland. Voor mij geen grote flessen en geen grove tumblers, maar een ‘sniffer’ met een paar slokken. Ieder zijn (of haar) meug.

Compostbak of Bokashi maken?

Op onze manier koken we dat het een lieve lust is. Onherroepelijk blijven er schillen, snijafval, eierschalen over welke we niet kunnen gebruiken in de gerechten. Ook blijft er wel eens wat over en wordt niet alles opgegeten. Heel lang geleden verdween dat in de kliko.

Op een gegeven moment zag de gemeente het licht en iedereen in de laagbouw in de stad kon een compostbak krijgen. Zo groot als een kliko, maar speciaal om van ‘keukenafval’ compost te maken. Een handje vol compostwormen (waaronder tijgerwormen) werd meegeleverd in een plastic zakje. Het werd een wedstrijdje, wie had het eerst compost in zijn bak. Ik ken het verhaal van een man die alles wat hij overhield aan vers keukenafval eerst vermaalde voordat het in de compostbak verdween. Hij haalde de krant als eerste met echte compost.

Jarenlang heb ik de wormen gevoerd met vers materiaal als overgebleven sla, eierschalen, stronkjes bloemkool of broccoli. Compostwormen zijn kieskeurig. Van ui en knoflook krijgen ze buikpijn, van gekookte spullen worden ze misselijk, vlees lusten ze niet, tomatenresten en aardappelschillen mogen ze niet hebben. En de stukjes mogen vooral niet te groot zijn voor hun mondjes. Kortom, niet alles kan in de compostbak en je houdt nog steeds veel afval over wat in de kliko gaat.

Van wat in de compostbak gaat, komt er als aarde uit. Dat is een mooi principe, de wormen hebben een luizenleven. Het enige wat zij doen is de lekkere hapjes er uit zoeken, eten en poepen. Maar toch, heel efficiënt is het niet. Er blijft nog te veel ‘keukenafval’ over.

Makkelijk zou zijn als ál het keukenafval gebruikt kan worden. Dus ook wat niet in de compostbak mag en kan. Dat zou het keukenafval met zo’n 90% verminderen, dus minder restafval in de kliko. Helaas voor de wormen is die oplossing er. Zo rond 2016 kwam het maken van bokashi in zicht in Nederland. Een schone manier van keukenafval om te zetten in een bodemverbeteraar en plantenvoeding. In het klein kan het met een speciale emmer, wat startmateriaal en vooral al het keukenafval, wat nu ‘keukenresten’ mag heten. Alleen vloeistoffen mogen niet in de bokashi-emmer, dat verstoort het proces.

Hoe doet die emmer dat, dat omzetten van keukenresten? Composteren is een rottingsproces. Dat gaat gepaard met warmte en het is niet ‘geurvrij’. De compostbak moet dan ook buiten staan. Bokashi wordt gemaakt door fermenteren. Door de volle emmer luchtdicht af te sluiten en een paar weken te laten rusten gaan bacteriën, schimmels en gisten alle keukenresten omzetten in een zoetzuur ruikend product. Het zelfde proces vindt plaats bij het maken van yoghurt, kaas, bier, zuurkool, azijn enz. Fermenteren is al een heel oude manier om voedsel te conserveren. De bokashi-emmer kan een plaatsje krijgen in de keuken. Alleen bij het opendoen ruikt het wat naar yoghurt, een beetje zurig.

Bokashi maken is efficiënt; zo’n 90% van de keukenresten, vers of gekookt, verdwijnt in de emmer en niet meer in de kliko. Wat uit de emmer komt kan als bodemverbeteraar in de tuin. Het vocht wat uit de emmer komt gooi ik door de afvoer als natuurlijke ontstopper. Een startset kost ongeveer € 65,–. Jaarlijks zijn de kosten aan startmateriaal ongeveer € 15,– tot € 25,–. Naast de natuurlijke ontstopper en de bodemverbeteraar is minder restafval een groot voordeel.

De compostbak blijft in de tuin en de wormen krijgen nog steeds te eten. Af en toe een forse schep bokashi vinden de wormen heerlijk en de compost wordt er rijker van.

Uh, Bokashi. Ja, Bokashi.

Een deel van mijn leven verloopt ‘slow’. Groenten in een slowcooker en na 6 tot 8 uur is het gaar; kruiden en andere gewassen drogen in de voedseldroger, kan wel een uur of 24 duren (afhankelijk wat er gedroogd wordt); gewassen kweken, kan maanden duren. Bokashi maken duurt ongeveer 3 weken. Kortom, er wordt een en ander van mijn geduld gevraagd.  Uh, Bokashi? Wat nu weer?

Wat Bokashi is kan je opzoeken op Google. Hier vertel ik mijn ervaringen met het maken er van. Goed, een puntje van de sluier dan (altijd een risico ‘een puntje van de sluier oplichten, je weet nooit wat er tevoorschijn komt: ‘Bokashi’ is Japans voor ‘goed gefermenteerd organisch materiaal’.

We hebben in de tuin een ‘wormenbak’, een ooit door gemeente verstrekte compostcontainer waar we verse keukenresten in gooien. De wormen in de bak zorgen er voor dat de resten worden verteerd tot compost. Composteren heeft zo zijn nadelen, niet alle resten mogen in de wormenbak. Je blijft dus zitten met vleesresten, gekookte groenten, schillen van ui en knoflook enz. Daar houden de wormen niet van, dus in de kliko. Zo worden resten dus afval.

‘Men neme….’ een bokashi-emmer, een handje speciaal bewerkte zemelen en dagelijks de keukenresten. In de emmer kunnen alle keukenresten, vers of gekookt. Het maakt niet uit. Wat er niet in mag zijn vloeistoffen. Als je (nog) geen bokashi-emmer hebt kan je deze kopen in gezondheidswinkels of via internet. Er is weinig keus, er is namelijk maar één set te koop. In de doos twee emmers, een zak Bokashi-starter (zemelen met toegevoegde effectieve micro-organismen volgens de gebruiksaanwijzing) en nog wat handige dingetjes. De emmers zien er aardig uit, maar de kleur van de deksels…..Fel oranje! En de emmer moet ook nog een plaatsje hebben in de keuken, bijkeuken of schuur.

Tot zover de inleiding. Hoe bevalt het maken van bokashi? Nah, ik moest er aan wennen en wat handelingen in mijn dagelijks routine in- en aanpassen. Het verse materiaal dient in stukjes gesneden te worden. Dat voelt wat onnatuurlijk, wat eerst gezien werd als ‘afval’ is nu een ‘bruikbaar product’. De meest effectieve grootte van de stukjes ligt zo rond de 2,5 cm. Ik moest een forse stap overwinnen om ook gekookt materiaal in de emmer te doen. Gaat dat niet stinken of mislukt misschien wel de hele operatie? Na een paar keer gaat het vertrouwen groeien.

Na eerst een handje van de opgevoerde zemelen in de emmer, een laagje resten en weer een laagje zemelen. Zo door tot de emmer vol is. Voor veel mensen komt nu het lastigste; de emmer goed afsluiten met het deksel met de afschuwelijke kleur en…..twee weken laten staan. Ook niet stiekem erin kijken. Het enige wat gedaan moet worden is regelmatig het vocht aftappen. De emmer heeft een handig kraantje. Het vocht kan je aan planten geven als voeding. Ik doe dat niet. Het vocht is nogal sterk zurig en moet stevig verdunt worden (verhouding 1:100) Anders is het einde plant. Ik gooi het vocht door de gootsteenafvoer, in de wc en in de wasbak. De bacteriën houden de afvoeren mooi schoon. Scheelt toch maar weer mooi is de aanschaf van chemische reinigingsmiddelen.

Nu de ene emmer vol is en de ‘effectieve micro-organismen’ goed hun best doen, kan je (hoe handig) de tweede emmer gebruiken voor de volgende lading. Een beetje gek is dat de handleiding zegt dat  ‘als de emmer vol is kunt u het legen in de groene container’. En dat is nou net niet de bedoeling. Na twee weken is de bokashi klaar, zoetzurig ruikt het als de operatie gelukt is. De stukjes zijn herkenbaar zoals ze erin zijn gegaan, maar vallen uiteen als je de bokashi in de tuin verspreid. Voor het meest effectieve resultaat kan het ondergewerkt worden in de tuin. Ook kan je het op de aarde gooien als een soort mulch. Het is aan te raden zelfgemaakte bokashi alleen voor de tuin te gebruiken en het vocht sterk verdunt voor de planten of het natuurlijk reinigen van de afvoeren in je huis.

Het maken is een werkje dat je dagelijks moet uitvoeren, aan bepaalde dingen moet je wennen. Na verloop van tijd passen de werkzaamheden in je patroon en weet je niet beter. Het schoonmaken nadat de emmer geleegd is, is niet altijd prettig. Ga je op vakantie, zorg er dan voor dat de emmers leeg en schoon zijn voor je vertrekt. Is het zelf maken aan te raden? Als je de discipline, het geduld op kunt brengen, je durft te experimenteren en de afvalstroom wilt beperken, ja. Weet je het niet zeker, doe het dan als je er wel zeker van bent. De aanschaf vind ik niet duur maar het is wel veel geld, zo’n kleine € 65,–.

Geverifieerd door MonsterInsights