Waar te beginnen?

Goed, het eerste glas whisky is genuttigd en het smaakt naar meer. Waar te beginnen? hoe nu verder? Naar de winkel en me laten adviseren naar een redelijke fles voor een redelijke prijs met het risico in doorsnee te belanden? Of het avontuur aan om mijn eigen smaak te ontdekken door te proeven, veel te proeven.

Om nu hele (70 cl) flessen te kopen is wat prijzig en wat moet je met de rest van de fles als deze je niet bevalt. Om je geen buil te vallen zijn er veel miniflesjes van 5 cl te koop. Leuk zijn de zogenoemde cadeauverpakkingen met mini’s; drie of meer flesjes whisky van de bekende merken, soms met een glas. Erg betaalbaar en voldoende inhoud om te proeven.

Ik toog naar de G&G om wat rond te neuzen. Ja hoor, twee verpakkingen met mini’s. Mooi voor de ‘beginnende whiskydrinker’. (ik noem dat liever een ‘instapper’.) In de eerste verpakking drie flesjes, twee blends en een single malt. En -ook belangrijk- een proefglas, een zgn ‘Sniffer’. Een 18-jarige single malt van The Glenlivet; een blend van 17 jaar van Ballatine’s en een 18-jarige blend van Chivas Rigal.

In de tweede verpakking vier bekende whiskies; Chivas Regal 12 jaar; The Glenlivet Founders Reserve; Jameson Irish Whiskey en een Amerikaanse bourbon Four Roses. Toonaangevende whiskies welke een goed beeld geven van de verschillende smaken. Met deze twee verpakkingen ging ik mijn eerste babystapjes beginnen.

Makkelijk beginnen heb ik gelezen op internet. Met de Founders Reserve beet ik het spits af. Eerst een slokje ‘neat’ (zo uit de fles in het glas zonder water of ijs). Daarna de laatste slokjes met een druppel of twee water. De eerste slokjes ‘neat’ geven een indruk hoe de drank bedoeld is. Door water toe te voegen (druppel voor druppel koud bronwater) komen andere aroma’s vrij en smaakt de whisky anders. Milder en rijker.

Net zo belangrijk als ruiken en proeven is de ambiance en het moment van het nuttigen . Ik heb ontdekt dat ik graag een glaasje neem na een dag gevuld met wat ‘ontspannende en inspannende’ activiteiten. Na een dag dus die als ‘prettig’ de boeken in gaat. Tijdens de zomervakantie had ik toch wel redelijk wat van deze dagen kunnen noteren. Inmiddels zijn de zeven flesjes leeg en ben ik veel ervaringen rijker. En nieuwsgierig naar de vele andere soorten whisky. Vooral naar die uit Japan en Nederland. Voor mij geen grote flessen en geen grove tumblers, maar een ‘sniffer’ met een paar slokken. Ieder zijn (of haar) meug.

Compostbak of Bokashi maken?

Op onze manier koken we dat het een lieve lust is. Onherroepelijk blijven er schillen, snijafval, eierschalen over welke we niet kunnen gebruiken in de gerechten. Ook blijft er wel eens wat over en wordt niet alles opgegeten. Heel lang geleden verdween dat in de kliko.

Op een gegeven moment zag de gemeente het licht en iedereen in de laagbouw in de stad kon een compostbak krijgen. Zo groot als een kliko, maar speciaal om van ‘keukenafval’ compost te maken. Een handje vol compostwormen (waaronder tijgerwormen) werd meegeleverd in een plastic zakje. Het werd een wedstrijdje, wie had het eerst compost in zijn bak. Ik ken het verhaal van een man die alles wat hij overhield aan vers keukenafval eerst vermaalde voordat het in de compostbak verdween. Hij haalde de krant als eerste met echte compost.

Jarenlang heb ik de wormen gevoerd met vers materiaal als overgebleven sla, eierschalen, stronkjes bloemkool of broccoli. Compostwormen zijn kieskeurig. Van ui en knoflook krijgen ze buikpijn, van gekookte spullen worden ze misselijk, vlees lusten ze niet, tomatenresten en aardappelschillen mogen ze niet hebben. En de stukjes mogen vooral niet te groot zijn voor hun mondjes. Kortom, niet alles kan in de compostbak en je houdt nog steeds veel afval over wat in de kliko gaat.

Van wat in de compostbak gaat, komt er als aarde uit. Dat is een mooi principe, de wormen hebben een luizenleven. Het enige wat zij doen is de lekkere hapjes er uit zoeken, eten en poepen. Maar toch, heel efficiënt is het niet. Er blijft nog te veel ‘keukenafval’ over.

Makkelijk zou zijn als ál het keukenafval gebruikt kan worden. Dus ook wat niet in de compostbak mag en kan. Dat zou het keukenafval met zo’n 90% verminderen, dus minder restafval in de kliko. Helaas voor de wormen is die oplossing er. Zo rond 2016 kwam het maken van bokashi in zicht in Nederland. Een schone manier van keukenafval om te zetten in een bodemverbeteraar en plantenvoeding. In het klein kan het met een speciale emmer, wat startmateriaal en vooral al het keukenafval, wat nu ‘keukenresten’ mag heten. Alleen vloeistoffen mogen niet in de bokashi-emmer, dat verstoort het proces.

Hoe doet die emmer dat, dat omzetten van keukenresten? Composteren is een rottingsproces. Dat gaat gepaard met warmte en het is niet ‘geurvrij’. De compostbak moet dan ook buiten staan. Bokashi wordt gemaakt door fermenteren. Door de volle emmer luchtdicht af te sluiten en een paar weken te laten rusten gaan bacteriën, schimmels en gisten alle keukenresten omzetten in een zoetzuur ruikend product. Het zelfde proces vindt plaats bij het maken van yoghurt, kaas, bier, zuurkool, azijn enz. Fermenteren is al een heel oude manier om voedsel te conserveren. De bokashi-emmer kan een plaatsje krijgen in de keuken. Alleen bij het opendoen ruikt het wat naar yoghurt, een beetje zurig.

Bokashi maken is efficiënt; zo’n 90% van de keukenresten, vers of gekookt, verdwijnt in de emmer en niet meer in de kliko. Wat uit de emmer komt kan als bodemverbeteraar in de tuin. Het vocht wat uit de emmer komt gooi ik door de afvoer als natuurlijke ontstopper. Een startset kost ongeveer € 65,–. Jaarlijks zijn de kosten aan startmateriaal ongeveer € 15,– tot € 25,–. Naast de natuurlijke ontstopper en de bodemverbeteraar is minder restafval een groot voordeel.

De compostbak blijft in de tuin en de wormen krijgen nog steeds te eten. Af en toe een forse schep bokashi vinden de wormen heerlijk en de compost wordt er rijker van.

Uh, Bokashi. Ja, Bokashi.

Een deel van mijn leven verloopt ‘slow’. Groenten in een slowcooker en na 6 tot 8 uur is het gaar; kruiden en andere gewassen drogen in de voedseldroger, kan wel een uur of 24 duren (afhankelijk wat er gedroogd wordt); gewassen kweken, kan maanden duren. Bokashi maken duurt ongeveer 3 weken. Kortom, er wordt een en ander van mijn geduld gevraagd.  Uh, Bokashi? Wat nu weer?

Wat Bokashi is kan je opzoeken op Google. Hier vertel ik mijn ervaringen met het maken er van. Goed, een puntje van de sluier dan (altijd een risico ‘een puntje van de sluier oplichten, je weet nooit wat er tevoorschijn komt: ‘Bokashi’ is Japans voor ‘goed gefermenteerd organisch materiaal’.

We hebben in de tuin een ‘wormenbak’, een ooit door gemeente verstrekte compostcontainer waar we verse keukenresten in gooien. De wormen in de bak zorgen er voor dat de resten worden verteerd tot compost. Composteren heeft zo zijn nadelen, niet alle resten mogen in de wormenbak. Je blijft dus zitten met vleesresten, gekookte groenten, schillen van ui en knoflook enz. Daar houden de wormen niet van, dus in de kliko. Zo worden resten dus afval.

‘Men neme….’ een bokashi-emmer, een handje speciaal bewerkte zemelen en dagelijks de keukenresten. In de emmer kunnen alle keukenresten, vers of gekookt. Het maakt niet uit. Wat er niet in mag zijn vloeistoffen. Als je (nog) geen bokashi-emmer hebt kan je deze kopen in gezondheidswinkels of via internet. Er is weinig keus, er is namelijk maar één set te koop. In de doos twee emmers, een zak Bokashi-starter (zemelen met toegevoegde effectieve micro-organismen volgens de gebruiksaanwijzing) en nog wat handige dingetjes. De emmers zien er aardig uit, maar de kleur van de deksels…..Fel oranje! En de emmer moet ook nog een plaatsje hebben in de keuken, bijkeuken of schuur.

Tot zover de inleiding. Hoe bevalt het maken van bokashi? Nah, ik moest er aan wennen en wat handelingen in mijn dagelijks routine in- en aanpassen. Het verse materiaal dient in stukjes gesneden te worden. Dat voelt wat onnatuurlijk, wat eerst gezien werd als ‘afval’ is nu een ‘bruikbaar product’. De meest effectieve grootte van de stukjes ligt zo rond de 2,5 cm. Ik moest een forse stap overwinnen om ook gekookt materiaal in de emmer te doen. Gaat dat niet stinken of mislukt misschien wel de hele operatie? Na een paar keer gaat het vertrouwen groeien.

Na eerst een handje van de opgevoerde zemelen in de emmer, een laagje resten en weer een laagje zemelen. Zo door tot de emmer vol is. Voor veel mensen komt nu het lastigste; de emmer goed afsluiten met het deksel met de afschuwelijke kleur en…..twee weken laten staan. Ook niet stiekem erin kijken. Het enige wat gedaan moet worden is regelmatig het vocht aftappen. De emmer heeft een handig kraantje. Het vocht kan je aan planten geven als voeding. Ik doe dat niet. Het vocht is nogal sterk zurig en moet stevig verdunt worden (verhouding 1:100) Anders is het einde plant. Ik gooi het vocht door de gootsteenafvoer, in de wc en in de wasbak. De bacteriën houden de afvoeren mooi schoon. Scheelt toch maar weer mooi is de aanschaf van chemische reinigingsmiddelen.

Nu de ene emmer vol is en de ‘effectieve micro-organismen’ goed hun best doen, kan je (hoe handig) de tweede emmer gebruiken voor de volgende lading. Een beetje gek is dat de handleiding zegt dat  ‘als de emmer vol is kunt u het legen in de groene container’. En dat is nou net niet de bedoeling. Na twee weken is de bokashi klaar, zoetzurig ruikt het als de operatie gelukt is. De stukjes zijn herkenbaar zoals ze erin zijn gegaan, maar vallen uiteen als je de bokashi in de tuin verspreid. Voor het meest effectieve resultaat kan het ondergewerkt worden in de tuin. Ook kan je het op de aarde gooien als een soort mulch. Het is aan te raden zelfgemaakte bokashi alleen voor de tuin te gebruiken en het vocht sterk verdunt voor de planten of het natuurlijk reinigen van de afvoeren in je huis.

Het maken is een werkje dat je dagelijks moet uitvoeren, aan bepaalde dingen moet je wennen. Na verloop van tijd passen de werkzaamheden in je patroon en weet je niet beter. Het schoonmaken nadat de emmer geleegd is, is niet altijd prettig. Ga je op vakantie, zorg er dan voor dat de emmers leeg en schoon zijn voor je vertrekt. Is het zelf maken aan te raden? Als je de discipline, het geduld op kunt brengen, je durft te experimenteren en de afvalstroom wilt beperken, ja. Weet je het niet zeker, doe het dan als je er wel zeker van bent. De aanschaf vind ik niet duur maar het is wel veel geld, zo’n kleine € 65,–.

Ik heb een slowcooker, wat nu?

Zo’n drie jaar geleden was het in om te gaan slowcooken. Een wereld ging open, langzaam een stoofschotel garen zoals je oma dat op het petroleumstel deed. Minder brandgevaarlijk en zeker minder petroleumgeur in huis. De duurdere slowcookers werden/worden vaak online gekocht, de goedkopere (maar niet van mindere kwaliteit) bij Lidl of Aldi. Veel slowcookerrecepten waren en zijn te vinden op internet.

Maar wat heb je nu aan zo’n slowcookerpan? O k, een soepje of een stoofschotel is aardig. Ook het gemak schijnt aan te slaan; ingrediënten wat grof snijden, in de pan wat water toevoegen en een uurtje of zes, zeven of acht laten stoven. He, zo lang? ‘Mijn soep is met een half uurtje klaar, ik ga toch geen acht uur wachten?’ En de slowcooker gaat voornamelijk in de kast. Geen geduld is een belangrijke reden om niet (meer) te slowcookeren. Of, ‘wat kan ik nog meer maken dan soep of een stoofschotel?’ En vaak verdwijnt de slowcooker jammerlijk in een kast om één of twee keer te voorschijn te komen voor een stoofschotel in de herfst of een grote pan soep.

Het gemak; de ingrediënten gesneden en gewassen in de pan, water of bouillon er bij en zo’n acht uren laten garen in de pan. Niet roeren, niet meer kijken in de pan. Het gaat allemaal vanzelf. Sommige mensen vinden het nodig of wenselijk vlees aan te braden, voor dat het in de slowcooker belandt. Niet echt nodig, maar geen bezwaar er tegen.

De smaken worden goed gemengd vanwege de lange tijd en de lage temperaturen waarop e.e.a. gegaard wordt. Omdat je kunt kiezen uit de standen ‘Hoog’ en ‘Laag’ beïnvloed je de tijd hoelang het duurt voordat het gerecht klaar is. Ik kies meestal voor de lage stand en zo’n acht uren voor soep. Eenmaal heb ik een experiment gedaan met kippenbouillon achtenveertig uur laten trekken.

Gewoon leuk is het ombouwen van een gerecht van ‘gewoon koken’ naar een slowcookergerecht. Vaak experimenteren en uitproberen, niets voor mensen die keurig een recept volgen met alle grammetjes en lijstjes of voor ongeduldige personen. Wil je over een half uur eten, dan is slowcookeren niets voor je.

Soep of stoofpot; leg alle te gebruiken ingrediënten in de binnenpan. De volgorde is niet zo belangrijk, hoewel veel mensen eerst ui, bleekselderij en/of knoflook onder in leggen. Voor soep kan je de pan aanvullen met water. Bouillon is niet nodig. Door de lange tijd geven groenten en vlees hun smaak en gezonde stoffen af aan het water en zie; er is bouillon aan het eind van de kooktijd. Een voorbeeld van een stoofpot.

‘Bakken’ op dergelijke lage temperaturen is niet mogelijk. Wel kan je ingrediënten heel smakelijk garen. Knoflook (ik gebruik altijd bollen solo-knoflook) even aan de bovenkant insnijden tot een roosje, besprenkelen met olijfolie en met een klein laagje olijfolie ongeveer zes uren op ‘Laag’ laten garen.
Een of meerdere uien aan de bovenkant in snijden tot een roosje. Ook de ui besprenkelen met olijfolie en op ‘Laag’ voor 12 uur laten karamelliseren.
(Zoete) Aardappel in de schil laten en enkele gaatjes prikken in de aardappel. In aluminiumfolie inpakken met wat olijfolie en naar believen kruiden. Voor een recept van cake, kijk je hier.

Voor puree snijdt je naar wens de groenten, aardappelen, pastinaak, koolraap enz. in kleine blokjes. Samen met water, melk of zure room in de slowcooker en laten ‘koken’ tot de groenten gaar zijn. Afhankelijk van de stand Hoog of Laag en van de groenten zal dit vier tot zes uur duren.

Uit al het bovenstaande blijkt dat ‘geduld’ een eigenschap is welke noodzakelijk is voor het concept ‘slowcookeren’. Heb je dat niet, koop dan geen slowcookerpan.

Oude rassen, vergeten groenten

De laatste paar jaar krijgen oude groente-rassen steeds meer aandacht. Zelfs in veel supermarkten zijn oude rassen te vinden, veelal onder de naam ‘vergeten groenten’. Er is zelfs een ‘Vergeten Groentesoep’ van een bekend merk. (hoewel er meer meuk, dan groenten in het pak, zak of blik zitten). Maar wat zijn nu die vergeten groenten ofwel de oude rassen. Volgens deze stichting zijn er 550 oude groente-rassen. Onderstaand een beperkte opsomming. Wilt u een beschrijving van een groente of hoe een groente te bereiden, kunt u zelf op onderzoek uit gaan.

Aardbeispinazie; Aardpeer; Amarant; Andoorn; Biefstuktomaat; Blauwe, gele, roze aardappels, Blonde lof, Brave Hendrik; Broccoletto; Bruin rode jaarrondsla, Eeuwige moes; Haverwortel; Heilig Boontje; Kardoen; Knolvenkel; Koolraap; Koolrabi;
gele, rode, roze, witte krootjes; Malvablad; Melde; Mierikswortel; Oeraugurkje; Paarse spekbonen; Gouden spekbonen; Palmkool; Pastinaak; Peterseliewortel; Platte peterselie; Purperen artisjok; Meiraapjes; Rammenas; Rettich; Rode spruitjes; Roodlof; Schorseneren; Snijbiet; Wilde spinazie; Winterpostelein; Zeekool.

Een ander initiatief op het gebied van oude rassen is Op Goede Grond, een kwekerij met meer dan 200 oude fruitrassen:  appelrassen (> 150); perenrassen (50), kersen- en pruimenrassen en andere eetbare gewassen, kruiden en meerjarige groenten, waarvan zij zelf zeggen: ‘…Wij kweken holistisch en bewust ongecertificeerd ecologisch…’.

Seizoensgroenten 2/2

Veel mensen maken zich druk om hun Global Footprint, dát deel van de wereld welke zij gebruiken. Zij zijn bezig met hoe hun gedrag en besteding de wereld belast. Voor mij moet er een soort van evenwicht gevonden worden tussen de belasting waarmee ik de wereld opzadel en plezier in het leven. Dat evenwicht heb ik nog steeds niet gevonden en zal ik waarschijnlijk ook niet vinden. Maar ik blijf zoeken. Seizoensgroenten 2/2


Juli
Aardappel, andijvie, aubergine, bloemkool, broccoli, cherrytomaat, Chinese kool, courgette, doperwten, komkommer, kropsla, knolselderij, paprika, prei, prinsessenbonen, peultjes, pompoen, radijs, bieten, rode kool, raapstelen, snijbonen, spinazie, spitskool, tomaten, tuinbonen, uien, venkel,veldsla, wortelen, witlof, zoete aardappel

Augustus
Aardappel, andijvie, aubergine, bloemkool, bosui, broccoli, cherrytomaat, Chinese kool, courgette, knolselderij, komkommer, kropsla, mais, paprika, pompoen, prei, prinsessenbonen, peultjes, raapstelen, radijs, biet, rode kool, snijbonen, spinazie, spitskool, tomaten, uien, veldsla, venkel, wortelen, witlof, zoete aardappel.

September
Aardappel, andijvie, aubergine, bloemkool, bosui, broccoli, cherrytomaat, Chinese kool, courgette, knolselderij, komkommer, kropsla, mais, paprika, pompoen, prei, prinsessenbonen, raapstelen, radijs, biet, rode kool, snijbonen, spinazie, spitskool, tomaten, ui, venkel, witlof, wortelen, zoete aardappel.

Oktober
Aardappel, andijvie, aubergine, bloemkool, bosui, broccoli, Chinese kool, courgette, cherrytomaat, kropsla, knolselderij, komkommer, paprika, pastinaak, pompoen, prei, raapstelen, radijs, biet, rode kool, snijbonen, spinazie, spitskool, spruiten, tomaten, uien, veldsla, venkel, witlof,wortelen, zoete aardappel.

November
Aardappel, andijvie,aubergine, bloemkool, bosui, broccoli, courgette, cherrytomaat, knolselderij, kropsla, paddenstoelen, pastinaak, pompoen, prei, biet, rode kool, radijs, spruiten, snijbonen, spinazie, spitskool, ui, veldsla, venkel, witlof, wortelen, zoete aardappel.

December
Aardappel, andijvie, bosui, cherrytomaat, knolselderij, kropsla, pastinaak, pompoen, prei, biet, rode kool, radijs, spuiten, spitskool, ui, veldsla, witlof, zoete aardappel.

Seizoensgroenten. 1/2

Seizoensgroenten? Nooit van gehoord. Het hele jaar door is ‘alles’ toch te koop?
Veel (jonge) mensen weten waar hun voedsel vandaag komt; uit de supermarkt. Een globale opsomming van seizoensgebonden groenten in twee delen. Seizoensgroenten, 1/2

We hebben onze mond vol van zorg voor de natuur, milieu en klimaat. Scholieren houden een staking en gaan naar het Malieveld om te demonstreren (tegen CO2). Dat CO2 nodig is voor plantengroei is hen niet echt duidelijk. Dat er veel meer bomen nodig zijn om het CO2 om te zetten in zuurstof ontgaat vele mensen, zeker politici schijnen het niet te snappen. Er worden onwaarschijnlijk veel bomen gekapt in Nederland. Zou dat te maken hebben dat veel centrales overstappen van kolen naar ‘biomassa’? Er zijn tuinders die CO2 toevoegen in hun kassen om de plantengroei te versnellen. Oeps, CO2 toevoegen, terwijl er allerlei draconische maatregelen worden verzonnen om CO2 te reduceren. Wat een malle wereld.

Iedereen kan zijn/haar steentje bijdragen aan een bewust en duurzame voedselsysteem. Een beetje kennis van zaken, een beetje moeite en vooral creativiteit helpt. Duurzame voedselsystemen kunnen georganiseerd worden door in een eigen moestuin te ploeteren. Niet iedereen heeft daar tijd voor of zin in. Of eenvoudig ontbreekt het sommigen aan kennis. Dan kan je kijken naar producten die geen wereldreis achter de kiezen heeft en zo natuurlijk mogelijk zijn geproduceerd. We komen dan uit op streekgebonden seizoensgroenten van boeren die eerlijk met hun producten en de natuur omgaan.

Seizoensgroenten. 1/2

Groenten per seizoen (een greep)
Januari/februari
Aardappel, andijvie, bosui, knolselderij, kropsla, pastinaak, pompoen, prei, Rode biet, Rode kool, Radijs, Spruiten, Spitskool, Ui, Veldsla, Witlof, Zoete aardappel;

Maart
Aardappel, andijvie, asperges, aubergine, bosui, courgette, kropsla, knolselderij, komkommer, prei, pastinaak, paprika, pompoen, raapstelen, radijs, rode biet, rode kool, spinazie, spitskool, snijbonen, ui, veldsla, witlof, zoete aardappel;

April
Andijvie, aardappel, asperges, aubergine, bosui, cherrytomaat, Chinese kool, courgette, doperwten, knolselderij, komkommer, kropsla, prei, paprika, pompoen, raapstelen, radijs, rode biet, rode kool, spinazie, snijbonen, tomaat, ui, veldsla, witlof, zoete aardappel;

Mei
Aardappel, andijvie, asperges, aubergine, bosui, broccoli, cherrytomaat, Chinese kool, doperwten, kropsla, knolselderij, komkommer, peultjes, prei, paprika, pompoen, raapstelen, radijs, rode biet, rode kool, spinazie, spitskool, snijbonen, tomaat, ui, veldsla, wortelen, witlof, zoete aardappel;

Juni
Aardappel, andijvie, asperges, aubergine, bloemkool, bosui, broccoli, cherrytomaat, Chinese kool, courgette, doperwten, kropsla, knolselderij, komkommer, peultjes, prei, paprika, pompoen, radijs, rode biet, spinazie, spitskool, snijbonen, tomaat, tuinbonen, ui, venkel, veldsla, wortelen, witlof, zoete aardappel.

Slow Food?

Het was in de jaren tachtig van de vorige eeuw. In Rome werd het eerste fastfood van de stad geopend. Dat schoot veel Italianen in het verkeerde keelgat. Italianen hebben een sterke hang naar traditionele (streek-) producten en lokale gerechten. Fastfood kon echt niet en een protest kwam van de grond. Nu zijn Italianen, net als de Fransen, erg goed in effectief protesteren. De tegenhanger van fastfood was geboren; slow food.

De drie peilers van slow food -lekker, puur en eerlijk- komen tot uiting in het productieproces. Hierbij wordt rekening gehouden met duurzaamheid, respect voor dieren en met het milieu. Dan kom je al heel gauw op Slow Food; streekproducten, traditionele bereidingswijze, uit de eigen eetcultuur, gezond door voedingsstoffen. Een bewuste en verantwoorde manier van maaltijden bereiden en eten.

In de supermarkt is saaiheid troef. Vooral op de groentenafdeling bestaat er geen keus en is er geen variatie; van alles vaak maar één soort. Eén soort aardbei, één soort komkommer, een paar soorten appels en peren. Er valt bijna niet meer te kiezen. Slow food gaat voor variatie, meerdere soorten voedsel in een gerecht. Een moestuin is dan een uitkomst. Maar daar moet je tijd voor en zin in hebben.

Eerlijk en puur; dit betekent dat je niet kun werken met genetisch gemodificeerde producten of producten die verre reizen hebben gemaakt. Weten waar je producten vandaan komen, hoe zij tot stand zijn gekomen en hoe zij verwerkt zijn tot datgeen wat je koopt. Weten dat gewassen geen kunstmest hebben gehad, niet besproeid zijn en op hun eigen tempo opgekomen zijn. Weten dat dieren een goed leven hebben gehad , goed en verantwoord voer en op een ‘menselijke’ manier zijn geslacht. En dat allemaal zoveel mogelijk in je eigen omgeving. Mooi zou het zijn als je binnen een half uur fietsen al je boodschappen zou kunnen doen. Al zal ik met de auto gaan. Ik weet het, niet zo goed voor het milieu. Ook minder voor het milieu, maar erg handig zijn de adressen waar je online biologische producten vertrouwd kunt kopen.

Verantwoord en bewust met voeding, keuze van producten, de bereiding en het eten zorgen voor onthaasten. Mensen weten weer wat ze kopen, waar ze het kopen en dat het goed van kwaliteit is. ‘Ja, allemaal leuk en wel, maar ik eb er geen tijd voor’. Druk, druk, druk wordt vaak als reden gebruikt. Mensen zijn niet druk, maar maken zich druk. Als het ‘druk’ hebt, ben je belangrijk. Alle ‘drukke’ mensen hebben allemaal wel eens een dag vrij. Een mooie gelegenheid om je te verdiepen in lokale verkooppunten, markt, de landbouwer, boer, poelier waar mooie biologische streekproducten verkopen. Denk ook eens aan dieren die uit de natuur komen als hert, gans, zwaan, wild zwijn. Ook ‘overbodige’ dieren als geitenbok zijn prima in heerlijke gerechten te gebruiken. Op internet staan veel geschikte recepten en dagelijks komen er meer bij.

Weet wat je eet (en smakelijk)

De supermarkt, makkelijk en goedkoop

Het viel me al langer op. Groenten in de supermarkt gekocht waren binnen twee dagen verlept en niet bruikbaar meer. Brood uit de supermarkt bleef of minstens een week ‘vers’ of was juist binnen twee dagen oud. Mijn geliefde uiensoort lag drie weken in de supermarkt met de slogan ‘Vers van het land in de winkel’. Gedurende die drie weken zag je de uien achteruit; gaan, rotten, schimmelen en uitlopen. Geen medewerker die het opmerkte of ingreep; rotte uien in de winkel waar juist vers en biologisch hoog in het vaandel.

Redenen om eens te bekijken of de supermarkt de beste plek is voor je boodschappen. Maken supermarkten de beloften van makkelijk, vers, comfortabel, compleet en kwalitatief waar? Op mijn zoektocht laat ik mij helpen door de Keuringsdienst van Waarde, een kritisch tv-programma welke onderzoek doet naar de waarheid achter alledaagse producten als brood, honing, soep, melk, kortom de producten uit de supermarkt.

Sinds we olijfolie lopen bij een betrouwbare leverancier, valt het ons op dat olijfolie uit de supermarkt -ongeacht de prijs en beloofde kwaliteit- altijd spettert in de pan. Water in olijfolie? Waarom dan geen gespetter in de pan bij de olie van De Smaken van Griekenland? Simpel, géén water toegevoegd.

Brood, allerdaagser krijg je het niet. Lekker volkoren of liever donker boerenbruin, danwel wit of Tarvo. Je hebt het voor het kiezen in de supermarkt. Maar krijg je ook wat je denkt te kopen?

O k, dan melk, dat witte spul wat zo gezond moet zijn Joris Driepinter liep er warm voor. Hiermee kan toch niets mis zijn? Wat kan er nu mis gaan met melk. Dan dat andere gezonde witte spul, Yoghurt. Van uit diverse landen en nationaliteiten komen de yoghurtspecialiteiten bij ons in de supermarkt. En voor een betaalbare prijs.

Nu je toch in de supermarkt bent. Bekijk in het vriesvak de ingrediënten eens van de spi­na­zie à la crè­me. Daar zit in gedroogde groente (wortel, ui, prei, sjalot). Altijd lekker als je allergisch bent voor wortel. Natuurlijk zit er meer meuk in deze spinazie (84% spinazie, water, 4% room, raapolie, rijstzetmeel, zout, lactose, melkeiwit, magere melkpoeder, natuurlijke aroma’s, verdikkingsmiddel (guarpitmeel, xanthaangom), dextrose)

Ik kan veel pagina’s vol schrijven wat over de producten van de supermarkt, elke supermarkt, van paprikapoeder via bouillon naar roep maar wat. De supermarkt is makkelijk, alles onder één dak maar het is en blijft meuk. Je weet niet wat je eet.

De tegenhanger van de supermarkt (je weet niet wat je eet en waar het vandaan komt) is de beweging van slow food; seizoensgroenten van lokale leveranciers met als uitgangspunt; ‘…Iedereen heeft recht op goed voedsel; duurzaam geproduceerd tegen een eerlijke prijs…’. De producten komen uit je buurt, je weet wie de leverancier is en hoe de producten tot stand komen en -vooral- wat je koopt. Eerlijke producten zonder toevoegingen of verontreinigingen.

Inmiddels hebben we ervaring met de streekproducten, de boeren en tuinders uit de buurt. Toegegeven, niet om de hoek zoals de supermarkt maar wel met de fiets te doen (als je goede fietstassen hebt) Lui als ik ben doe ik boodschappen met de auto en het kost me wat meer tijd. De boodschappen zijn gemiddeld iets goedkoper dan in de winkel. Wat levert het op? Veel meer smaak, geen meuk maar echte producten met de smaak van de de vijftiger jaren.

Snijlessen van een……

….soort van wannabee-ninja. Enige tijd geleden kocht ik Japanse keukenmessen. Vlijmscherp en redelijk fors van formaat. In ieder geval scherper en groter dan ik gewend ben. Om wat zelfvertrouwen te krijgen heb ik besloten om mijn snijtechnieken aan te scherpen. Op naar een snijtechniekworkshop, snijlessen.

De chef, gekleed in hip zwart stond klaar om ons, leken op het gebied van koken, te onderrichten in de geheimen van de keuken. Althans dit gevoel gaf hij zijn leerlingen. Na een kort introductie-toespraakje konden we een plek, een snijplank en drie messen uitzoeken. Natuurlijk kregen we ook een modisch schort voor, ook zwart. Iedereen op zijn/haar plaats en de workshop begon. Als een overjarige ninja jongleerde hij met messen en een aanzetstaal, alsof hij wilde zeggen ‘kijk, dit kan ík en jullie niet’.

Het eerste snijwerk diende zich aan, het snijden van een forse ui. De meester deed het voor; een klauwtje van je hand maken, je middelvinger voor de rest van de vingers. Het mes rust tegen je middelvinger en je laat de punt van het mes op de plank rusten. Met een ‘walsende’ beweging het mes door de ui laten snijden. Oud nieuws maar goed om nog eens te herhalen. De meester deed het voor. Met een snelheid passend bij Max Verstappen joeg hij zijn mes door de ui. Voor we beseften wat er gebeurd was, viel de ui in stukjes uiteen. Trots keek de meester zijn klasje rond en genoot van de verbaasde gezichten. Zijn blik verried zijn gedachten ‘dit gaat jullie nooit lukken’.

Nu wij. Klauwtje, mes goed vast houden, recht achter het mes en het product staan (‘denk aan je vingers!!’) en snijden. ‘SNIJDEN, niet hakken’, deze kreet zouden we de hele middag horen van deze ninja. ‘RECHT achter je product staan’, het wilde bij mij er niet in. Als ik recht achter m’n mes ging staan verkrampte ik. Een voor mij meer comfortabelere houding werd door de meester (Chef!) niet geaccepteerd. ‘Op deze manier houd je het geen twee uur uit in de keuken’. Dat komt mooi uit, ik snijd eigenlijk nooit langer dan een half uur. En ik ga toch nooit werken in een professionele keuken. Dus voor mij goed genoeg.

Enfin, de tijd kroop, de ninja werd steeds teleurgestelder in zijn pupillen. We zullen nooit zo snel snijden als hem. Nu weet ik weer waarom ik graag dingen aanleer zonder een leraar er bij. Geen ergernis bij de meester en ik houd mijn centen in mijn zak. Dankzij docent Youtube zijn mijn snijtechnieken goed genoeg om lol te hebben in mijn snijwerk.

Japanse keukenmessen

Jarenlang heb ik keukenmessen gebruikt. Een schilmesje, een groter mes voor groenten, vlees, vis en een broodmes. Allemaal sneden ze en aan sommige sneed ik me zelf. De schilmesjes vier voor een euro bij de Action, het broodmes en het grotere mes van het betere soort van ongeveer 15 euro per stuk. En ze deden waarvoor ze gekocht zijn; snijden. En ik wist niet beter, dus was er tevreden mee.

Tijdens een verloren moment zoekend naar niets op internet kwam ik op een site waar Japanse keukenmessen te koop stonden en staan. Messen en messensets van zo’n 30 euro tot 1.500 euro. Japanse keuken messen worden aanbevolen als vlijm- en vlijmscherp, met de hand gesmeed, duurzaam en mooi. Mijn interesse was gewekt.

Filmpjes op YouTube over deze messen, hoe te snijden, het onderhouden en vooral scherp houden van Japanse keukenmessen hebben mij overtuigd. Ik ga voor Japanse keukenmessen. De volgende stap; welke dan? De meest onmogelijke combinaties van eigenschappen komen langs; robuust, maar elegant; betaalbaar maar hoge kwaliteit en meer van die tegenstrijdigheden. En wat denk je, die onmogelijke combinaties blijken mogelijk te zijn.

Hoeveel messen heb ik nu echt nodig? Welk mes is handig voor wat en wanneer is een mes een hebbedingetje? Ook hier gaf YouTube antwoorden. Messensets van wel 6 of 7 ‘noodzakelijke’ messen werden teruggebracht tot 3. Dus naar de winkel. Hoewel kopen via internet misschien wel snel en prettig kan zijn, koopt ik het liefst in de winkel. De spullen van alle kanten bekijken, de geur van de winkel, treuzelen en als ik besloten heb om te kopen de verkoper aan het werk zetten door te zeggen dat het een kadootje is. Wordt het ook nog mooi ingepakt.

Japanse keukenmessen

Nu kwam ik in deze winkel niet tot kopen, maar wel tot de conclusie dat ik het uitgezochte mes niet wilde. Ik had van hetzelfde merk een veel mooiere gezien en vastgehouden. Dus toch maar twee messen besteld (voor tienen besteld, morgen in huis). Een universeel mes en een Santoku.

Het Santokumes is de Japanse versie van het Europese koksmes en wordt gebruikt voor het snijden van vlees, vis en groenten. Het mes is lichter en dunner dan het Europese koksmes en de snijkant loopt veel rechter. Santoku betekent ‘drie deugden’ wat staat voor vlees, vis, groenten. Zo gaat het gebruik in de praktijk.

Japanse keukenmessen
Santoku

Het Universeelmes (Petty) is geschikt voor het uit de hand schillen van ui en knoflook, het snijden van groenten, vlees, vis en het hakken van kruiden. Het is een klein wendbaar mes.

Japanse keukenmessen
Universeel mes of Petty

Het groentenmes (Nakiri) is uitermate geschikt voor het snijden en hakken van groenten en kruiden. De punt van het mes is iets afgerond zodat je ook vanuit een hoek perfecte reepjes groente snijdt. Ondanks dat de vorm dit wellicht doet vermoeden, hebben we hier niet te maken met een hakmes of hakbijl. De Nakiri in de praktijk.

Japanse keukenmessen
Groentenmes of Nakiri

Niets Japans aan maar erg noodzakelijk is het aanzetstaal. Nodig voor het dagelijks onderhoud van je scherpe messen. Dit filmpje geeft uitleg over het gebruik van het aanzetstaal.

Japanse keukenmessen

In totaal dus 3 messen voor het totale snijwerk in de keuken, althans voor mij. Sommige mensen zweren bij meerdere messen. Voor mij zijn deze 3 messen afdoende. Goed, de messen zijn gekocht, uitgepakt, de pleisters gepakt –en ja ze zijn vlijmscherp-, klaar voor gebruik. Nu waren mijn snijtechnieken niet slecht te noemen, maar voor deze messen toch wel onvoldoende. Toch maar een paar filmpjes bekijken of een echte snijworkshop volgen.

maten en gewichten, recepten en smaken verschillen

Smaken verschillen. ‘Je recept klopt niet, ik vond het niet lekker’. ‘Waarom geeft u niet steeds de juiste grammen of hoeveelheden op?’ Naast deze opmerkingen en vragen krijg ik ook berichten van mensen die het resultaat van hun kookkunsten en het gebruik van de recepten van deze site weten te waarderen. En dat waardeer ik dan weer.

Maar nu terug naar de mensen die de recepten minder lekker vonden. Of de beschrijving van de gebruikte hoeveelheden onduidelijk. De recepten zoals beschreven op deze site zijn het resultaat van de manier van koken in ons gezin. En wat wij lekker vinden. Dat is natuurlijk geen garantie dat anderen het ook lekker vinden, al is dat wel wat we hopen. Koken is een prettige manier van ontdekken, recept aanpassen aan wat je lekker vindt en nieuwe combinaties van ingrediënten en smaken uitproberen. Of juist oude combinaties en smaken herontdekken.

We houden ons in principe niet aan afgewogen hoeveelheden van ingrediënten. Soms wat meer van het een, of wat minder van het ander. Soms een bepaald ingrediënt helemaal niet toegevoegd. Het geeft steeds een ander resultaat. Zo kan je het recept aanpassen aan de stemming van de dag. Daarbij, welke maat houdt je aan? Een afgestreken eetlepel betekent voor de ene persoon wat anders, dan voor een ander. De maat van eetlepels kan behoorlijk verschillen. Dat geldt ook voor theelepels, theekopjes enz. Elk verschil in afmeten geeft een ander kookresultaat.

In vroegere dagen was het minder lastig. Bepaalde voorwerpen hadden min of meer dezelfde maat. Anders bestonden er wel lijstjes zoals deze. Uit het Kookboek van de Amsterdamse Huishoudschool 12e druk (Ook wel Wannee -naar de samenstelster C. J. Wannee- genoemd)

maten en gewichten, recepten en smaken verschillen

Hoe ik het doe en lijstjes

En dan wordt je slowcooker bezorgd door de besteldienst. Althans je verwacht dat de SC in dit pakket zit. Er zijn meer dingen bij andere winkels besteld. Snel uitpakken om het zeker te weten, het draagt de geur van een verjaardagskadootje (al heb je het wel zelf betaald).

De SC –van het betere merk- met een zekere opwinding uitgepakt en bewondert. Die fase hebben alle SC-bezitters ongetwijfeld meegemaakt. En dan…..uitproberen en de eerste stapjes op het slowcookengebied. De recepten zijn snel opgezocht, leve het internet. Dus maak je in eerste instantie te veel kippensoep, want de pan is ruim en de pan moet vol (is het idee). Het ‘overschot’ aan kippensoep kan je goed bewaren en invriezen. Je moet dan wel de juiste bakjes en flessen hebben. (gauw achter de computer. Voor 23 uur besteld, morgen in huis).

Al gauw ontdekte ik mijn slowcookstijl: in de meeste gerechten gaan grof gesneden ingrediënten. Waar nodig of wenselijk een scheut, guts of plons wijn in de pan, of ‘voldoende’ olijfolie bij het aanbraden.’Voldoende’ is dan meestal een scheut of drie. Op ‘gevoel en naar smaak’ ingrediënten toevoegen betekent een handje van dit, een snufje van dat, een knijpje van…. Soms is het noodzakelijk ingrediënten fijn te hakken, te snipperen, klein te snijden. En dat doe ik dan. Een gerecht is klaar als alles gaar is, lekker ruikt en ik vind dat het klaar is.

Er zijn mensen –heb ik gehoord- die recepten volgen en graag ingrediënten afwegen en afmeten. Er zijn ook mensen die lijstjes willen hebben. Lijstje om gewone recepten om te rekenen naar SC-gebruik; lijstje om te weten hoeveel tijd op ‘Low’ op ‘High’ is of een lijstje om er achter te komen hoeveel een SCV per uur aan elektriciteit gebruikt.
Om ook deze lijstjesliefhebbers tevreden te stellen heb ik een paar lijstjes van internet gehaald.

Kooktijd ‘gewoon’ recept
‘Gewoon’15 – 30 minuten = ‘Hoog’ 1,5 – 2,5 uur = ‘Laag’ 4 – 6 uur
‘Gewoon’35 – 40 minuten = ‘Hoog’ 3 – 4 uur = ‘Laag’ 6 – 8 uur
‘Gewoon’50 minuten – 3 uur = ‘Hoog’ 4 – 7 uur = ‘Laag 8 – 10 uur

Slowcooker van ‘Hoog’ naar ‘Laag’
3 uur ‘Hoog’ = 7 uur ‘Laag’
4 uur ‘Hoog’ = 8 uur ‘Laag’
5 uur ‘Hoog’ = 9 uur ‘Laag’
6 uur ‘Hoog’ = 10 uur ‘Laag’
7 uur ‘Hoog’ = 11 uur ‘Laag’

Onnodige weetjes
De temperatuur van ‘Laag’ op de SC ligt tussen de 80 en 90 graden Celsius. Op ‘Hoog’ ligt de temperatuur tussen de 90 en 100 graden Celsius. Sommige SC’s hebben ook een warmhoudstand. Hiervan is de temperatuur 60 tot 70 graden Celsius. Nu komt het leuke; dit is ongeveer, om en nabij en per merk SC verschillend.

Mensen die van orde en netheid houden, kunnen hun SC per gerecht inrichten. Bij stoofschotels met vlees en groenten wordt eerst de groenten, daar bovenop het vlees en dan het vocht in de SC gedeponeerd en gearrangeerd.

De kookboeken die je moét hebben

De kookboeken die je moét hebben

Kookboeken, je kunt er niet genoeg van hebben.

Kookboek van de Amsterdamse huishoudschool.
‘Samengesteld C.J. Wannée, voormalig Lerares in Koken en Voedingsleer aan die Inrichting’ aldus het titelblad.

‘…Op aandringen van vele leerlingen en oud-leerlingen der Amsterdamse Huishoudschool is ondergetekende -lerares aan genoemde inrichting- er toe overgegaan een receptenboek uit te geven, in de eerste plaats bedoeld als handleiding bij het onderwijs in koken, waarin tevens degenen, die slechts één of enkele cursussen bijwoonden, belangrijk meer recepten kunnen vinden, dan zij gelegenheid hadden gedurende een beperkt verblijf aan de school klaar te kunnen maken…’ Zo begint het voorbericht van dit kook-/leerboek.

De eerste druk werd uitgegeven in 1910.

Het Haagsche Kookboek heet officieel ‘Kookboek Huishoudschool Laan van Meerdervoort Den Haag’ door F.M. Stoll en W.H de Groot, Oud-leraressen aan de school.
‘…Om aan een wens van vele leerlingen en oud-leerlingen onzer School te voldoen, stelden wij dit kookboek samen, in de hoop dat ook menige huisvrouw, niet-oudleerling van de Huishoudschool-Laan van Meerdervoort, hierin veel zal vinden, van wat zij op dit gebied zoekt…’

Na de opening op 20 februari 1888 was de school direct een succes. De leerlingen van de school moesten tijdens de lessen alle recepten overschrijven. Dat koste veel tijd en schrijfkramp. Daarom vroegen ze de directrice, Anna van Manden, om van al haar recepten een boek te maken. Dit werd het Haags kookboek, waarvan in 1895 de eerste druk verscheen.

Een bewerkt recept.

Eet u al bokjesvlees?

Eet u al bokjesvlees?

Met de stijgende populariteit van geitenmelk, geitenkaas en geitenyoghurt is er een nieuw probleem ontstaan. De geitenboeren hebben regelmatig nieuwe geitjes nodig om de productie gaande te houden. Van de geboren lammetjes is ongeveer de helft bokjes, heb ik me laten vertellen. Die bokjes geven geen melk, leveren dus ook geen geld op en kosten alleen maar. Na een week of wat worden de bokjes op transport gezet naar landen waar de mensen bokkenvlees wel kunnen waarderen. Waar bokkenvlees zelfs als delicatesse wordt gezien. Gelukkig zijn er inmiddels boeren die het aandurven om hun bokjes zelf groot te laten worden. Bokjes krijgen daardoor een bokwaardiger bestaan en wij krijgen heerlijk bokkenvlees in de pan. Eet u al bokjesvlees?

Een veel gehoord argument om geen bokkenvlees te bereiden is dat het vlees naar urine en stal ruikt. Die geur komt als de bokjes rond de negen maanden oud zijn. Het is dus zaak om voor die tijd het bokje te slachten. Het resultaat is heel jong vlees, erg mild en mals.

Er zijn inmiddels recepten hoe bokkenvlees te bereiden te vinden op internet. Bij steeds meer poeliers is geiten- en bokkenvlees te koop. Stoofpot van geiten- of bokkenvlees is zeer aan te raden.

Onze kennismaking met slowcooken

Een tijdje –zeg een jaar- geleden kwam ik op Facebook de Vrolijke Slowcookers tegen. Een groepje vrolijke kokers verzameld rond het slowcookersapparaat. Uitwisseling van nieuwtjes en vooral recepten. Ze hadden meteen mijn aandacht. Maar wat is een slowcooker eigenlijk en waarom zijn gebruikers zo vrolijk enthousiast over een kooktoestel? Een zoektocht op internet en de Vrolijke Slowcookers-club gaf helderheid met als gevolg dat ik zo’n apparaat moet hebben. Onze kennismaking met slowcooken.

Als we in ons gezin een apparaat willen hebben, bestellen we die bij een verzendhuis die ‘alles voor een glimlach’ doet. Daar is de klant koning, snelle levering, prettige luchtige toon in alle e-mails en andere contacten, zeer goede service en in geval van nood een fysieke winkel in de buurt.

Een slowcooker is een ‘buitenpan’ met daarin een uitneembare aardewerken binnenpan met een glazen deksel. Om het snel uit te leggen vergelijk ik de slowcooker met het vroegere petroleumstel; alle ingrediënten in de pan, wat uurtjes laten trekken en stoven op 80 of 95 graden en klaar is…..de soep of wat dan ook de bedoeling was. (het enige wat je kunt missen is de geur van petroleum, maar dan moet je oud genoeg zijn om dat te kennen) De meeste gebruikers noemen hun slowcooker Crock-Pot, een veel verkocht merk. Inmiddels is de slowcooker ook al gespot bij Liddl en Deka-markt voor een aangenaam prijsje.

Ik ga niet de voordelen van het gebruik van een slowcooker oplepelen. Dat is al zo vaak gedaan en vind ik wat afgezaagd. Ik ga dus niet zeggen dat vanwege of dankzij de lage temperatuur de smaak en voedingswaarden van de ingrediënten bewaard blijven. Net zo min zeg ik dat je veel minder water (bouillon) nodig heb en je geen vet gebruikt. Dat je niet hoeft te roeren of bang moet zijn dat het spul aanbrand, zal ik ook niet zeggen. Ik weet van mensen die de slowcooker aanzetten, dan rustig gaan slapen of naar hun werk gaan (afhankelijk van het moment van de dag, de baan en het werkrooster).

Lage temperatuur, lange bereidingstijd, behoud van voedingswaarden, smaakvollere resultaten, alleen het vet van de ingrediënten zelf, het zal allemaal wel. Ik vind het koken met de slowcooker –jawel, wij hebben de Crock-Pot- gewoon leuk. Het uitzoeken en aanpassen van de verschillende gerechten. Op zoek naar ‘onmogelijke’ of aparte recepten is leuk en uitdagend. We gebruiken onze Crock-Pot meerdere keren per week.