Herman…

Zo in de jaren ‘70 kwam Herman in mijn leven. Geen idee hoe, maar hij was er. Niet luidruchtig, maar best wel dwingend aanwezig. Elke dag vroeg hij om aandacht en liefdevolle behandeling. Behandelende je hem naar tevredenheid dan liet Herman dat blijken. Hij groeide van geluk en blijdschap.

Herman, ook wel vriendschapsbrood of -cake genoemd. Het begin met het krijgen van een klontje deeg. Daar zat ook een gebruiksaanwijzing bij. Je kunt het een kettingbrief noemen. Veel mensen gaven elkaar klontjes deeg en verzorgden Herman tot hij gebakken kon worden op de tiende dag, een ware hype.

Het hoogtepunt in de Hermanhype was in de jaren ‘80. In 2020 werd Herman nieuw leven ingeblazen. Nu ook in de desemversie . Ik beperk me tot de originele, zeg de oerversie.

Ik heb de laatste 40 jaar Herman niet meer langs zien komen. Of het gebruik is een zachte dood gestorven, óf mensen kennen het niet meer en sturen elkaar liever appjes. Dus…zelf aan de slag om Herman het licht te doen laten zien.

(Kan je toch een kant en klare Herman krijgen, laat hem dan een dag rusten, bekomen van de reis en ga verder met dag 2.)

Een paar aandachtspunten; Herman mag niet in aanraking komen met metaal. Ook houdt hij niet van kou, dus niet in de koelkast bewaren. Herman moet ademen, afdekken met een schone theedoek volstaat.

Aan de slag! Wat heb je nodig? Grote (plastic) kom; Houten of plastic lepel, cakevorm
Ingrediënten: 100 gr witte basterdsuiker; 250 ml warm water; 1 zakje gist; 225 gram bloem

  1. Suiker oplossen in 1/2 kopje van het warme water.
  2. Strooi gist erbij, laat 10 minuten staan.
  3. Roer de rest van het warme water erbij en de bloem.
  4. Klop totdat het een glad beslag is.
  5. Goed afdekken met plastic folie.
  6. Laat rusten op kamertemperatuur tot de volgende dag. Dat is dag 1.
  7. Dag 2 en 3: Roer Herman een paar keer per dag goed door met een houten lepel
  8. Dag 4: Herman heeft honger: geef hem daarom 250 ml melk, 125 gram bloem en 200 gram suiker
  9. Dag 5, 6, 7 en 8: Roer Herman een paar keer goed door.
  10. Dag 9: Herman heeft weer honger, geef hem vandaag 250 ml melk, 125 gram bloem en 150 gram suiker. Verdeel hem dan in vijf gelijke porties. Een portie kan je zelf houden om het vriendschapsbrood te bakken. Een tweede portie kan je gebruiken om een nieuwe Herman te starten. De andere drie kan je weggeven.
  11. Dag 10: de laatste honger van Herman wordt gestild. Het deel wat je wilt gebruiken om te bakken krijgt: 15 ml olie, 3 eieren, 250 gram bloem, 90 gram suiker, 2 theelepels bakpoeder, 2 theelepels kaneel, 200 gram gewelde rozijnen, 2 in kleine stukjes frisse appel (optioneel 100 gram (gehakte) walnoten of hazelnoten)
  12. Meng Herman door elkaar, giet hem in een ingevet cakeblik (of tulband vorm) en bak hem voor tenminste 1,5 uur af op 150 graden.

Pittige linzensoep

Het komt nogal eens voor dat we de vraag krijgen of het een teentje of een hele bol knoflook gebruiken. We gebruiken bolletjes solo knoflook, dus het aantal bolletjes wat het recept aangeeft. We gebruiken geen blikjes tomatenpuree, maar ‘concentrato di pomodori’ van het merk la Bio Idea. In dit recept gebruiken we dan drie eetlepels.

We gebruiken in dit recept berglinzen. Berglinzen zijn rode linzen maar dan met het velletje er nog op. Deze linzenvariant blijft stevig bij het klaarmaken. Het recept kan heel goed gemaakt worden met wortel. Wij kiezen voor zoete aardappel vanwege een allergie bij één gezinslid.
Ik maakte de soep dit keer in de soeppan op het gas. Om deze soep in de slowcooker te maken dient voor de slowcookertijd vier tot zes uur op Laag genomen te worden.

Ingrediënten: 2 middelgrote aardappelen, 2 middelgrote zoete aardappelen, 180 gram gedroogde berglinzen, 2 uien, 2 bollen soloknoflook, 1 tl groentebouillonpoeder, 3 tl paprikapoeder, 1/2 tl chilipoeder, 3 tl komijnzaad (al dan niet gemalen), 1 ‘ijsblokje’ Bottenbouillon, 1 blikje tomatenpuree, 300 gram gehakt, 1 liter water, een scheut rijstolie.

Aan de slag!
Is het nu ‘aardappels’ of ‘aardappelen’? Ach, het zal wel. De aardappelen en zoete aardappelen worden geschild en in stukjes gesneden. Even afspoelen en in een pan met water zetten. De linzen goed afspoelen in een zeef. Want eerst moet van het gehakt soepballetjes gedraaid worden. In onze situatie ongeveer een stuk of dertig. Een pan met iets meer dan een liter water aan de kook brengen, de bouillonpoeder er door heen roeren en de soepballetjes toevoegen. Op een laag vuurtje zo’n tien minuten laten garen. Na die tien minuten haal ik de soepballetjes uit de bouillon en bewaar deze in een bakje.

De uien en knoflook pellen ( de uien ontdoe ik altijd van de eerste rok na de schil, want die is meestal taai) en fijn snipperen. In een ruime soeppan een scheut rijstolie -mag best een ruime scheut zijn- en verhitten op een middelhoog vuur. Eenmaal goed heet kunnen de knoflook- en uisnippers in de pan om glazig te bakken. Ik kies er voor om de paprikapoeder even mee te bakken. De bouillon voeg ik bij de glazige ui/knoflook/paprika samen met de aardappel/zoete aardappel, de bottenbouillon en gedroogde linzen. Het vuur kan nu laag en de soep zo’n 40 minuten laten pruttelen.

Na een minuut of 30 kan in een steelpannetje het komijnzaad op laag vuur geroosterd worden (dus géén boter of olie toevoegen). Begint het komijnzaad te ruiken, dan de tomatenpuree toevoegen voor een paar minuten. Wel constant blijven roeren.
Het geheel kan nu bij de soep gevoegd worden en even flink doorgeroerd.

Zodra de kookwekker aangeeft dat de 40 minuten om zijn kan de soep gepureerd worden. Wat langer voor een gladdere soep, wat korter naar believen. Nog even de soepballetjes in de soep en goed doorwarmen. Na het opdienen kan naar believen wat verse peterselie en/of een schep yoghurt in de soep.

Paprika-tomatensoep of tomaten-paprikasoep

We kopen onze ingrediënten zoveel mogelijk lokaal. Bij de groenteboer, een zorgtuinderij, markt, natuurslager, visboer en boeren in onze omgeving. Naast lokaal zijn onze ingrediënten allemaal bio, contant betaald en bij voorkeur met florijn. Het grote voordeel -naast de eerlijke prijs- is dat alles supervers is. Dus kan lekker lang bewaard worden. Zo hoeven we niet elke dag boodschappen te doen.

Een enkele keer komen we in een supermarkt voor die dingen die we niet lokaal kunnen kopen. Nee, geen enkele supermarkt zal rijk worden van ons.

We hadden wat veel paprika ingekocht en een gezinslid was op vakantie. Nu is zondag onze vaste soepdag. Dus moest het soep worden. Paprika’s moesten verwerkt worden en dat wordt het paprikasoep. Wat tomaten er bij en het is paprika/tomatensoep. En dat is meteen het soep-experiment voor deze week.

Ingrediënten:
4 paprika’s (rood, geel en oranje); 2 uien; 2 el tomatenpuree; 8 rijpe tomaten (of 1 pakje tomatenblokjes en een scheut passata); 2 bolletjes solo-knoflook; 1/2 el paprikapoeder; 1/2 tl cayennepeper; 1,5 liter bouillon, (1/2 tl bouillonpoeder) rijstolie; 1 bosje lente-of bosui; slagroom; 300 gr gehakt,2 el arrowroot mengen met 4 el water, 1 ‘ijsblokje’ bottenbouillon

Dit keer een stappenplan:
Stap 1. Snijd de paprika’s in kleine blokjes; snipper de uien en knoflook fijn;

Stap 1,5. Draai van het gehakt ongeveer 30 balletjes. Verwarm een pan met 1,5 liter water. Doe een tl bouillonpoeder in het water. Voeg de soepballetjes toe en kook dit op laag vuur voor een minuut of 10. De lente- of bosui in ringetjes snijden en in een schaaltje op tafel zetten.

Stap 2. Verhit in een soeppan een flinke scheut rijstolie, bak de ui en knoflook glazig. Voeg daarna de tomatenpuree toe.

Stap 3. Voeg na een minuut of vijf de paprikapoeder, cayennepeper en de paprikablokjes toe. Na nog een minuut of vijf kunnen de tomatenblokjes en een scheut passata in de pan om mee te bakken. NB ipv tomaten gebruikten we tomatenblokjes en passata.

Stap 4. Inmiddels staat de slowcooker gereed en breng de inhoud van de soeppan over in de slowcooker. Haal de soepballetjes uit de bouillon en bewaar deze in een afgedekte schaal. Giet nu de bouillon in de slowcooker. Deksel er op en de slowcooker op Laag voor vier uur.

Stap 5. Na drie en een half uur kunnen de soepballetjes in de slowcooker. Naar smaak wat slagroom toevoegen, maar best wel een flinke scheut en een half uur laten doorwarmen.

Stap 6. Nu is de soep bijna klaar om genuttigd te worden. We mengen 2 el arrowroot op 4 el water en voegen dit bij de soep. Flink doorroeren totdat de soep ietsje gebonden is. Klaar om op te dienen. Ieder kan naar believen de bosui op de soep strooien.

Volenwijckspark, politie-agent en een vliegtuig

Vanaf alle drie de adressen waar ons ouderlijk gezin woonde, was het zo’n minuut of tien lopen naar het Volenwijckspark aan de Adelaarsweg. Een prachtig stadspark met een meer in het midden. Het park grensde aan het NoordHollandsch Kanaal. Oorspronkelijk was het park groter. Het NoordHollandsch Kanaal verdeelde het grotere park in tweeën. Over het kanaal tegen het Floradorp heette het het Florapark.

Vanaf de Adelaarsweg waren er twee ingangen. Dat waren vrij stijle kluften. De paden in het park waren bedekt met grind. Dus ook de kluften. Fietsen was verboden, net als op het gras lopen. Dat werd kenbaar gemaakt met bordjes ‘verboden het gras te betreden’ en een laag hekje. De vaste politie-agent -een soort Bromsnor- fietste zijn rondjes om daders te betrappen.

Zagen wij de agent op de Adelaarsweg, stoven we goed zichtbaar het gras op. De agent kreeg rode vlekken in zijn nek en kwam naar beneden stuiven. Eenmaal beneden waren wij inmiddels uit het oog, maar hielden we de agent in de gaten. Met een beetje mazzel slipte hij bij het remmen en gleed hij door het grind. Hopelijk viel hij.

In 1955 werd begonnen met maken van de bouwput waar de IJtunnel zou moeten komen. In 1968 werd de IJtunnel geopend. Met de komst van de tunnel moest ook het deel van het Volenwijckspark aan de Adelaarsweg verdwijnen. Dus grote graafmachines ploegden het mooie park om. Het meertje werd leeggepompt en verder uitgegraven. Niemand was verbaasd dat daar een Engels vliegtuig tevoorschijn kwam, neergestort in de nadagen van de Tweede Wereldoorlog. Het graven werd stil gelegd en militairen kwamen weken lang onderzoek doen. Later werd het toestel geborgen. Het toestel lag diep in de modder en was daardoor redelijk in tact gebleven.

Had je pech dan kwam je in het park wat leerlingen van de Mussenstraatschool tegen. Kwam je in hun handen dan dreigden ze je in de kuil te duwen. Of het alleen dreigen was ben ik nooit achter gekomen. Het was wegwezen.

Ondertussen ging de rest van het park op de schop. De Verlengde Leeuwarderweg moest gebouwd worden, voor het autoverkeer uit de IJtunnel. Een gevoelig klap voor Noord. Het enige grote groen in de buurt was Het Vliegenbos. Daar was ons ouderlijk gezin zeer regelmatig te vinden op zondag. Op het grote veld, of op het kleine zijveldje.

Op vrijdag aten we altijd vis. Meestal kabeljauw met doperwten en/of wortelen. Soms deed mijn moeder luxe en gingen we aan de paling rechtop. We togen naar de markt op het Mosplein. Bij ‘De Volendammer’ lagen de palingen te kronkelen in een platte ondiepe bak. Die liet mijn moeder links liggen, zij wilde gevilde paling. Zo’n 1,5 kilo.

Thuisgekomen werd de paling in stukken van ongeveer vier centimeter gesneden. Even afgespoeld en wat zout er over. Een klontje boter in een grote pan en de moten paling worden rechtop in de pan gezet. Best een klusje om netjes de stukjes naast elkaar rechtop te krijgen. Daar is handigheid voor vereist. Deksel op de pan en op een iets lager dan middelhoog vuur stoven. De paling gaart in eigen vet en vocht in zo’n minuut of 30.

Gestoofde paling eet het makkelijkst met de vingers. Mijn moeder hield daar niet van en at -zoals bijna alles- met mes en vork. Gecombineerd met aardappelen of wit brood. Lekker dopen in de botersaus.

Over school

De Katholieke Lagere school voor jongens op de Buiksloterweg. Om daar te komen moesten we langs de Mussenstraatschool. Langs de Openbaren. Je was verstandig als je in een groep naar school ging. Toentertijd was het net Klein Ulster. Langs de Mussenstraatschool moeten, betekende vaak rennen of vechten. De Openbaren tegen de Katholieken. En waarom wist niemand.

Op de rustige dagen kon je je redden door te rennen. Op onrustige dagen was het verstandig om stokken mee te nemen. Van de Mussenstraat via het trappetje naar de Adelaarsweg. Aan weerskanten van het trappetje waren rozenperken. Hoe vaak ik niet door zo’n rozenperk ben gerent inplaats van over het trappetje. Overigens was dat ‘trappetje’ een best brede trap.

Het vroor zoals het toen kon vriezen. Het kanaal was dichtgevroren. We hoefden niet over de Kraaienpleinbrug en dus niet langs de Openbaren. De kortste weg was over het ijs, over het Noordhollandsch Kanaal. Per slot van rekening maar 37 meter breed. Wij met z’n tweeën gingen over het ijs. Niet zoals we bedacht hadden. Het werd rennen en springen, van schots naar schots. Tijdens de school was er een ijsbreker langs geweest. Om het kanaal vaarbaar te maken voor de scheepvaart. Wisten wij veel.

het recept wordt nog toegevoegd