Slow Food?

Het was in de jaren tachtig van de vorige eeuw. In Rome werd het eerste fastfood van de stad geopend. Dat schoot veel Italianen in het verkeerde keelgat. Italianen hebben een sterke hang naar traditionele (streek-) producten en lokale gerechten. Fastfood kon echt niet en een protest kwam van de grond. Nu zijn Italianen, net als de Fransen, erg goed in effectief protesteren. De tegenhanger van fastfood was geboren; slow food.

De drie peilers van slow food -lekker, puur en eerlijk- komen tot uiting in het productieproces. Hierbij wordt rekening gehouden met duurzaamheid, respect voor dieren en met het milieu. Dan kom je al heel gauw op Slow Food; streekproducten, traditionele bereidingswijze, uit de eigen eetcultuur, gezond door voedingsstoffen. Een bewuste en verantwoorde manier van maaltijden bereiden en eten.

In de supermarkt is saaiheid troef. Vooral op de groentenafdeling bestaat er geen keus en is er geen variatie; van alles vaak maar één soort. Eén soort aardbei, één soort komkommer, een paar soorten appels en peren. Er valt bijna niet meer te kiezen. Slow food gaat voor variatie, meerdere soorten voedsel in een gerecht. Een moestuin is dan een uitkomst. Maar daar moet je tijd voor en zin in hebben.

Eerlijk en puur; dit betekent dat je niet kun werken met genetisch gemodificeerde producten of producten die verre reizen hebben gemaakt. Weten waar je producten vandaan komen, hoe zij tot stand zijn gekomen en hoe zij verwerkt zijn tot datgeen wat je koopt. Weten dat gewassen geen kunstmest hebben gehad, niet besproeid zijn en op hun eigen tempo opgekomen zijn. Weten dat dieren een goed leven hebben gehad , goed en verantwoord voer en op een ‘menselijke’ manier zijn geslacht. En dat allemaal zoveel mogelijk in je eigen omgeving. Mooi zou het zijn als je binnen een half uur fietsen al je boodschappen zou kunnen doen. Al zal ik met de auto gaan. Ik weet het, niet zo goed voor het milieu. Ook minder voor het milieu, maar erg handig zijn de adressen waar je online biologische producten vertrouwd kunt kopen.

Verantwoord en bewust met voeding, keuze van producten, de bereiding en het eten zorgen voor onthaasten. Mensen weten weer wat ze kopen, waar ze het kopen en dat het goed van kwaliteit is. ‘Ja, allemaal leuk en wel, maar ik eb er geen tijd voor’. Druk, druk, druk wordt vaak als reden gebruikt. Mensen zijn niet druk, maar maken zich druk. Als het ‘druk’ hebt, ben je belangrijk. Alle ‘drukke’ mensen hebben allemaal wel eens een dag vrij. Een mooie gelegenheid om je te verdiepen in lokale verkooppunten, markt, de landbouwer, boer, poelier waar mooie biologische streekproducten verkopen. Denk ook eens aan dieren die uit de natuur komen als hert, gans, zwaan, wild zwijn. Ook ‘overbodige’ dieren als geitenbok zijn prima in heerlijke gerechten te gebruiken. Op internet staan veel geschikte recepten en dagelijks komen er meer bij.

Weet wat je eet (en smakelijk)

De supermarkt, makkelijk en goedkoop

Het viel me al langer op. Groenten in de supermarkt gekocht waren binnen twee dagen verlept en niet bruikbaar meer. Brood uit de supermarkt bleef of minstens een week ‘vers’ of was juist binnen twee dagen oud. Mijn geliefde uiensoort lag drie weken in de supermarkt met de slogan ‘Vers van het land in de winkel’. Gedurende die drie weken zag je de uien achteruit; gaan, rotten, schimmelen en uitlopen. Geen medewerker die het opmerkte of ingreep; rotte uien in de winkel waar juist vers en biologisch hoog in het vaandel.

Redenen om eens te bekijken of de supermarkt de beste plek is voor je boodschappen. Maken supermarkten de beloften van makkelijk, vers, comfortabel, compleet en kwalitatief waar? Op mijn zoektocht laat ik mij helpen door de Keuringsdienst van Waarde, een kritisch tv-programma welke onderzoek doet naar de waarheid achter alledaagse producten als brood, honing, soep, melk, kortom de producten uit de supermarkt.

Sinds we olijfolie lopen bij een betrouwbare leverancier, valt het ons op dat olijfolie uit de supermarkt -ongeacht de prijs en beloofde kwaliteit- altijd spettert in de pan. Water in olijfolie? Waarom dan geen gespetter in de pan bij de olie van De Smaken van Griekenland? Simpel, géén water toegevoegd.

Brood, allerdaagser krijg je het niet. Lekker volkoren of liever donker boerenbruin, danwel wit of Tarvo. Je hebt het voor het kiezen in de supermarkt. Maar krijg je ook wat je denkt te kopen?

O k, dan melk, dat witte spul wat zo gezond moet zijn Joris Driepinter liep er warm voor. Hiermee kan toch niets mis zijn? Wat kan er nu mis gaan met melk. Dan dat andere gezonde witte spul, Yoghurt. Van uit diverse landen en nationaliteiten komen de yoghurtspecialiteiten bij ons in de supermarkt. En voor een betaalbare prijs.

Nu je toch in de supermarkt bent. Bekijk in het vriesvak de ingrediënten eens van de spi­na­zie à la crè­me. Daar zit in gedroogde groente (wortel, ui, prei, sjalot). Altijd lekker als je allergisch bent voor wortel. Natuurlijk zit er meer meuk in deze spinazie (84% spinazie, water, 4% room, raapolie, rijstzetmeel, zout, lactose, melkeiwit, magere melkpoeder, natuurlijke aroma’s, verdikkingsmiddel (guarpitmeel, xanthaangom), dextrose)

Ik kan veel pagina’s vol schrijven wat over de producten van de supermarkt, elke supermarkt, van paprikapoeder via bouillon naar roep maar wat. De supermarkt is makkelijk, alles onder één dak maar het is en blijft meuk. Je weet niet wat je eet.

De tegenhanger van de supermarkt (je weet niet wat je eet en waar het vandaan komt) is de beweging van slow food; seizoensgroenten van lokale leveranciers met als uitgangspunt; ‘…Iedereen heeft recht op goed voedsel; duurzaam geproduceerd tegen een eerlijke prijs…’. De producten komen uit je buurt, je weet wie de leverancier is en hoe de producten tot stand komen en -vooral- wat je koopt. Eerlijke producten zonder toevoegingen of verontreinigingen.

Inmiddels hebben we ervaring met de streekproducten, de boeren en tuinders uit de buurt. Toegegeven, niet om de hoek zoals de supermarkt maar wel met de fiets te doen (als je goede fietstassen hebt) Lui als ik ben doe ik boodschappen met de auto en het kost me wat meer tijd. De boodschappen zijn gemiddeld iets goedkoper dan in de winkel. Wat levert het op? Veel meer smaak, geen meuk maar echte producten met de smaak van de de vijftiger jaren.

Snijlessen van een……

….soort van wannabee-ninja. Enige tijd geleden kocht ik Japanse keukenmessen. Vlijmscherp en redelijk fors van formaat. In ieder geval scherper en groter dan ik gewend ben. Om wat zelfvertrouwen te krijgen heb ik besloten om mijn snijtechnieken aan te scherpen. Op naar een snijtechniekworkshop, snijlessen.

De chef, gekleed in hip zwart stond klaar om ons, leken op het gebied van koken, te onderrichten in de geheimen van de keuken. Althans dit gevoel gaf hij zijn leerlingen. Na een kort introductie-toespraakje konden we een plek, een snijplank en drie messen uitzoeken. Natuurlijk kregen we ook een modisch schort voor, ook zwart. Iedereen op zijn/haar plaats en de workshop begon. Als een overjarige ninja jongleerde hij met messen en een aanzetstaal, alsof hij wilde zeggen ‘kijk, dit kan ík en jullie niet’.

Het eerste snijwerk diende zich aan, het snijden van een forse ui. De meester deed het voor; een klauwtje van je hand maken, je middelvinger voor de rest van de vingers. Het mes rust tegen je middelvinger en je laat de punt van het mes op de plank rusten. Met een ‘walsende’ beweging het mes door de ui laten snijden. Oud nieuws maar goed om nog eens te herhalen. De meester deed het voor. Met een snelheid passend bij Max Verstappen joeg hij zijn mes door de ui. Voor we beseften wat er gebeurd was, viel de ui in stukjes uiteen. Trots keek de meester zijn klasje rond en genoot van de verbaasde gezichten. Zijn blik verried zijn gedachten ‘dit gaat jullie nooit lukken’.

Nu wij. Klauwtje, mes goed vast houden, recht achter het mes en het product staan (‘denk aan je vingers!!’) en snijden. ‘SNIJDEN, niet hakken’, deze kreet zouden we de hele middag horen van deze ninja. ‘RECHT achter je product staan’, het wilde bij mij er niet in. Als ik recht achter m’n mes ging staan verkrampte ik. Een voor mij meer comfortabelere houding werd door de meester (Chef!) niet geaccepteerd. ‘Op deze manier houd je het geen twee uur uit in de keuken’. Dat komt mooi uit, ik snijd eigenlijk nooit langer dan een half uur. En ik ga toch nooit werken in een professionele keuken. Dus voor mij goed genoeg.

Enfin, de tijd kroop, de ninja werd steeds teleurgestelder in zijn pupillen. We zullen nooit zo snel snijden als hem. Nu weet ik weer waarom ik graag dingen aanleer zonder een leraar er bij. Geen ergernis bij de meester en ik houd mijn centen in mijn zak. Dankzij docent Youtube zijn mijn snijtechnieken goed genoeg om lol te hebben in mijn snijwerk.

Echte erwtensoep of snert

Als je erwtensoep wilt eten kan je kiezen uit verschillende merken en pakken uit de supermarkt óf zelf maken. Als je de soep zelf wilt maken sta je voor de keus uit veel, heel veel recepten op internet. Het wordt er allemaal niet makkelijker op. Eerst het snert-aanbod in de supermarkt bekijken. Eerder was ik teleurgesteld bij mijn zoektocht naar ossenstaartsoep, dus weinig vertrouwen dat ik iets acceptabels vind. Maar ik laat me graag verrassen.

Van een bekend merk de ingrediënten opgezocht:
Groenten¹ 67,4% (erwt 56,1%, wortel, prei, ui, bladselderij), water, rookworst 10,6% (varkensvlees² 81%, varkensseparatorvlees² 9%, water, varkensvet², zout, stabilisator (E451, E452), dextrose, suiker, varkenscollageen, houtrook, aroma, conserveermiddel E250), aardappel, raapzaadolie, zout, gemodificeerd maïszetmeel, gistextract (bevat gerst), fructose, rookaroma, maltodextrine, selderijzaad, laurierblad, balsamicoazijn (wijnazijn, druivenmost), witte wijnextract, peterseliewortel.

Dit gaat het dus niet worden. Dan moet Het Haags Kookboek (1952) uitkomst brengen. Daar maak ik wel vaker recepten uit in het kader van Smaak van toen.

Ingrediënten: 250 gram groene erwten of spliterwten; 1 ¼ ltr water; 250 gram saucijzen, kluif, krabjes, vers spek; 1 bosje selderij; 2 stokken prei; ½ knolselderij, zout, twee bouillonblokjes.

Dit ziet er al een stuk natuurlijker uit. Naar mijn idee een wat eenvoudige en kale erwtensoep. Niet de soep zoals ik zou willen maken én eten.

Mijn idee (en recept) van snert (recept gereviseerd):

Sinds jaar en dag gebruik ik als botten en vlees varkenshiel of krabbetjes, hamschijf en spek in de erwtensoep. Tip van de slager: vervang de varkenshiel, krabbetjes en de hamschijf eens door varkenship, het bovenste deel van de poot. Nu is het niet verstandig om een tip in de wind te slaan, dus ‘doe mij maar een varkenship’.

De varkenship geeft de unieke smaak aan de soep. De rookworst moet voor mij een verse worst van de slager zijn. Liefst een beetje grof en in niet te dunne plakjes gesneden. De winterwortel vervang ik door zoete aardappel in verband met een allergie in het gezin. In plaats van winterwortel of zoete aardappel is een pastinaak ook heel prettig.

Ingrediënten
Ongeveer 1 kilo varkenship (of 1 varkenshiel/200 gram krabbetjes; 400 gram hamschijf; 400 gram schenkel), 200 gram gerookt spek; 2 verse rookworsten, 500 gram gedroogde spliterwten, 2 stokken prei; 1 grote ui, 2 pastinaken (te vervangen door 1 winterwortel of 1 zoete aardappel), 1 knolselderij; 2 laurierblaadjes; 1 bosje bladselderij, Ongeveer 2,5 liter water.

Let op: voor dit recept is een slowcooker van 6 liter of meer aan te bevelen!

Aan het werk; Als eerst wordt de hip geblanceerd. Zet de hip geheel onder koud water in een pan en kook deze ongeveer een kwartier. Giet de hip af en zet deze even in koud water.

De spliterwten worden goed gespoeld met koud water. Eenmaal gespoeld kunnen de erwten in de slowcooker. Verder gaat in de pan de varkenship en het spek. De prei wordt in niet te kleine stukjes gesneden, gewassen en hup, ook de pan in.

Dit doe ik ook met de pastinaken, na eerst geschild te hebben. De knolselderij schillen en in stukjes snijden toevoegen aan de inhoud van de pan. Van het bosje bladselderij gaat de helft fijngesneden in de slowcooker. Nu nog de laurierblaadjes en eventueel twee kruidnagels toevoegen. De pan kan nu afgevuld worden met water tot net onder de krand. Uiteraard zet ik de pan op ‘Laag’ en de timer op 8 uur.

Na 8 uur kunnen de hip en de laurierblaadjes uit de pan gehaald worden. De varkenship gaat even op een bord om af te koelen. Voor een minder grove soep stamp ik nog even met een aardappelstamper de soep wat fijner. Nu kunnen de gesneden rookworsten in de pan gedaan worden. Het laten meekoken van de rookworst geeft een lekkere rokerige smaak aan de soep. Het vlees is stukjes snijden, en weer terug in de pan. Voor het snijden is het aan te raden het vlees wat af te laten koelen. Dat is wel zo vriendelijk voor de vingers. Nu kan de slowcooker nog voor een uurtje op ‘Laag’ aan.

Het zal mooi zijn als het buiten wat vroor of tegen vriespunt aan zit. De pan kan dan naar buiten of in de schuur om af te koelen. De volgende dag is de soep goed dik en nog lekkerder dan op de dag van fabricage. Heet opgediend met grof roggebrood met Zeeuws spek of Katenspek.

Franse uiensoep, of toch niet

Het afgelopen jaar zijn we regelmatig uit eten geweest. Regelmatig kwam dan ook een uiensoep als voorgerecht langs en op tafel. Steeds was de bestelde uiensoep een variatie op Franse uiensoep, donker en redelijk gevuld. En steeds een stuk brood met kaas. Een kruid meer of minder, al dan geen wijn toegevoegd; het bleef steeds Franse uiensoep.

Nu heb ik niets tegen Franse uiensoep of uiensoep in het algemeen. Toch kan het anders, lichter, meer zomers. Dus experimenteren met verschillende uiensoorten. Rode ui, gele ui, witte ui, sjalotten, zoete ui, bosuitjes, lente-uitjes. Laatst kwam ik een zakje Borretana’s tegen, een lichte zomerui sinds 1400 in Italië gekweekt rond de stad Boretto. Borretane zijn kleine zoete uitjes die bij langzaam bakken of grillen nog zoeter worden. Heerlijk bij gegrild vlees en vis. Heerlijk door salades, pasta en risotto. Tot zo ver de aanprijzing. Nu dan het experiment uiensoep met Borretane; licht en zomers.

Een waarschuwing is op zijn plaats. De uitjes zijn klein en moeten geschild worden. Dat neemt even wat tijd. Om de uitjes te laten karamelliseren moeten ze langzaam, heel langzaam lichtbruin worden. Omdat we toch slowcookeren hebben we geen haast. Mijn geduld wordt echter zeer op de proef gesteld met het bakken van de uien. Daar gaan we, we haasten ons langzaam.

Na een half uurtje zijn de uitjessnippers en de knoflook voldoende gebruind om in de slowcooker te deponeren. Het fijne van deze anderhalf liter slowcooker is dat hij op Hoog start en eenmaal op temperatuur zelf overschakelt naar Laag. Omdat het geen timer heeft wel zelf de tijd bij houden.

Ingrediënten
500 gram Borretane’s, Italiaanse kruiden naar eigen inzicht en smaak (maar wel ruim), een scheut olijfolie, een paar snippers rode peper, 1 liter groentebouillon, 2 bollen solo-knoflook.

500 gram uitjes bestaat uit ongeveer zo’n 20 platte uitjes. Vrij omslachtig om te pellen/schillen. Met een zeer scherp mes snij ik het kontje weg. De schil is wat perkamentachtig en dun, dat wordt dus pielen. Boven op de ui zit een ‘slurfje’ een restant waar het blad aan heeft gezeten. Dat mag er af. Om het lastig te maken ligt de aanhechting van het slurfje in een kuiltje. De uitjes gepeld en geschild worden gesneden; hier ben je vrij in de vormen; sliertjes, blokjes, schijfjes. Waar je voorkeur naar uitgaat. Ik snij sliertjes, blokje én schijfjes vanwege de afwisseling. In ieder geval zijn ringen niet mogelijk.

Dan is de knoflook aan de beurt. De regelmatige lezer van mijn blogs weten dat ik een grote voorkeur heb voor soloknoflook. Dus nu ook een bescheiden twee bollen solo snipperen. (Wat ben ik blij met mijn nieuwe Japanse keukenmessen; super scherp en heerlijk om mee te snijden) In een hapjespan stort ik één seconde olijfolie en laat die op hoog vuur op temperatuur komen. Eenm stukje ui in de pan tot die gaat spetteren. Dan de lading ui en knoflook in de pan en het vuur op laag. Nu moeten we het mengsel tijd gunnen om te kleuren. Dus niet als een bezetene steeds de uien omscheppen, maar rustig laten spetteren en om de vijf minuten omscheppen. Lekker slow.

Ondertussen komt de bouillon in de slowcooker (ons kleintje) op temperatuur. De bouillon is gemaakt met een paar eetlepels (zelf) gedroogde tuinkruiden soepgroenten en (eveneens zelf) gedroogde Italiaanse kruiden. De snippertjes rode peper komen ook uit onze voedseldroger. Zo weten we wat we eten.

Na zes uur vind ik (en VL) dat de soep gegeten kan worden. Een vleugje zout er bij is aan bevelen. Voor de kinderen maken we een ‘supermarktsoepje’. Zij gruwen van uiensoep.

Over cookies

Je bent op één van de saaiste pagina’s van deze site beland. Deze pagina is er ‘omdat het moet’ van juridische mensen. Hieronder vind je ons ‘Cookie Beleid’. In het kort komt het erop neer dat we cookies gebruiken om onze site goed te laten werken. Maar we doen er verder niets mee.

Onze website maakt gebruik van “cookies” (tekstbestandjes die op je computer worden geplaatst) om de website te helpen analyseren hoe gebruikers de site gebruiken. Met deze cookies worden algemene bezoekgegevens bijgehouden, waaronder het IP-adres van je computer, het tijdstip van bezoek en gegevens die de browser meestuurt. Deze gegevens worden gebruikt om van bezoek- en klikgedrag op de website te analyseren. Wij gebruiken deze informatie om de werking van de website te verbeteren. Deze gegevens worden zo veel mogelijk geanonimiseerd en worden niet aan derden verstrekt.

Je kunt de instelling van cookies aanpassen door de de instellingen van je browser te veranderen (zie je browser ). Wees ervan bewust dat het uitschakelen van cookies de functionaliteit van de websites die je bezoekt zal beïnvloeden. Uitschakelen van cookies zal meestal resulteren in het uitschakelen van bepaalde functionaliteiten en functies van deze en andere websites.

Japanse keukenmessen

Jarenlang heb ik keukenmessen gebruikt. Een schilmesje, een groter mes voor groenten, vlees, vis en een broodmes. Allemaal sneden ze en aan sommige sneed ik me zelf. De schilmesjes vier voor een euro bij de Action, het broodmes en het grotere mes van het betere soort van ongeveer 15 euro per stuk. En ze deden waarvoor ze gekocht zijn; snijden. En ik wist niet beter, dus was er tevreden mee.

Tijdens een verloren moment zoekend naar niets op internet kwam ik op een site waar Japanse keukenmessen te koop stonden en staan. Messen en messensets van zo’n 30 euro tot 1.500 euro. Japanse keuken messen worden aanbevolen als vlijm- en vlijmscherp, met de hand gesmeed, duurzaam en mooi. Mijn interesse was gewekt.

Filmpjes op YouTube over deze messen, hoe te snijden, het onderhouden en vooral scherp houden van Japanse keukenmessen hebben mij overtuigd. Ik ga voor Japanse keukenmessen. De volgende stap; welke dan? De meest onmogelijke combinaties van eigenschappen komen langs; robuust, maar elegant; betaalbaar maar hoge kwaliteit en meer van die tegenstrijdigheden. En wat denk je, die onmogelijke combinaties blijken mogelijk te zijn.

Hoeveel messen heb ik nu echt nodig? Welk mes is handig voor wat en wanneer is een mes een hebbedingetje? Ook hier gaf YouTube antwoorden. Messensets van wel 6 of 7 ‘noodzakelijke’ messen werden teruggebracht tot 3. Dus naar de winkel. Hoewel kopen via internet misschien wel snel en prettig kan zijn, koopt ik het liefst in de winkel. De spullen van alle kanten bekijken, de geur van de winkel, treuzelen en als ik besloten heb om te kopen de verkoper aan het werk zetten door te zeggen dat het een kadootje is. Wordt het ook nog mooi ingepakt.

Nu kwam ik in deze winkel niet tot kopen, maar wel tot de conclusie dat ik het uitgezochte mes niet wilde. Ik had van hetzelfde merk een veel mooiere gezien en vastgehouden. Dus toch maar twee messen besteld (voor tienen besteld, morgen in huis). Een universeel mes en een Santoku.

Het Santokumes is de Japanse versie van het Europese koksmes en wordt gebruikt voor het snijden van vlees, vis en groenten. Het mes is lichter en dunner dan het Europese koksmes en de snijkant loopt veel rechter. Santoku betekent ‘drie deugden’ wat staat voor vlees, vis, groenten. Zo gaat het gebruik in de praktijk.

Santoku

Het Universeelmes (Petty) is geschikt voor het uit de hand schillen van ui en knoflook, het snijden van groenten, vlees, vis en het hakken van kruiden. Het is een klein wendbaar mes.

Universeel mes of Petty

Het groentenmes (Nakiri) is uitermate geschikt voor het snijden en hakken van groenten en kruiden. De punt van het mes is iets afgerond zodat je ook vanuit een hoek perfecte reepjes groente snijdt. Ondanks dat de vorm dit wellicht doet vermoeden, hebben we hier niet te maken met een hakmes of hakbijl. De Nakiri in de praktijk.

Groentenmes of Nakiri

Niets Japans aan maar erg noodzakelijk is het aanzetstaal. Nodig voor het dagelijks onderhoud van je scherpe messen. Dit filmpje geeft uitleg over het gebruik van het aanzetstaal.

In totaal dus 3 messen voor het totale snijwerk in de keuken, althans voor mij. Sommige mensen zweren bij meerdere messen. Voor mij zijn deze 3 messen afdoende. Goed, de messen zijn gekocht, uitgepakt, de pleisters gepakt –en ja ze zijn vlijmscherp-, klaar voor gebruik. Nu waren mijn snijtechnieken niet slecht te noemen, maar voor deze messen toch wel onvoldoende. Toch maar een paar filmpjes bekijken of een echte snijworkshop volgen.

Stoofappeltjes

We gaan op vakantie en nemen mee….. In ieder geval onze (Japanse) keukenmessen, de slowcooker, een goede wok, een goede koekenpan en meer van die spullen. Weliswaar is op ons vakanteiadres keukengerei aanwezig maar toch, eigen spullen werken lekkerder en vertrouwder. O ja, niet te vergeten onze zelfgedroogde kruiden. Dan hoeven we de voedseldroger ook niet nog eens mee te nemen.

Dan komt het moment dat we een maaltijd gaan bereiden. Onderhandelen met de kinderen wat te eten, inkopen gedaan, nog een keer met de honden gewandeld dan is het tijd om te gaan koken. Ik doe het snijwerk, VL heeft het overzicht, het recept (in haar hoofd) en doet het uiteindelijke koken. ‘Mag ik van je de tijm, rozemarijn en meer van de kruiden?’ Natuurlijk, maar waar zijn die verrekte kruiden. We hebben ze uitgezocht, klaargezet en ingepakt…. Maar niet in de kratten gedaan. De kruiden zijn nog thuis! En de winkels inmiddels dicht. We hebben nog wel wat restjes supermarktkruiden, maar geen geurende tijm en basilicum.

Het gerecht niet maken is geen optie, naar de winkel ook niet want die is dicht, weet u nog wel?! Dan maar zonder de gewenste hoeveelheden kruiden het gerecht maken. We gebruiken de laffe supermarktkruidenmeuk, meer voor onze geruststelling dan voor de smaak. Benieuwd hoe het zal vallen bij de kinderen. Zij weten heel goed hoe het gerecht zou moeten smaken.

Ingrediënten
1 kg stoofappeltjes, een paar lepels honing, twee of drie kruidnagels en een kaneellstokje.

Stoofappels, en daar hebben we de grootste moeilijkheid, welke en hoe kom je er aan? De beste soorten zijn Zoete Ermgaard; Zoete Grauwe Holaart; Zoete Grauwe Reinette en Zoete Princesse Noble. Erg lastig aan te komen. Soms is één van deze soorten te koop op de markt of bij een goede groenteboer.

De appels schillen en in partjes snijden. De klokhuizen er uit snijden en met de schillen in de groenbak (of zoals bij ons bij de wormen in de compostbak).

De appelpartjes, de honing, kruidnagels en het gebroken kaneelstokje in de slowcooker. Het geheel afvullen met water tot de appelpartjes net onder water staan. (voor de liefhebber kan er een forse scheut halfzoete witte wijn bij).

Na zo’n zes uren op ‘Laag’ zijn de stoofappeltjes gaar en klaar.

De tafel gedekt, de kinderen geroepen (‘jaha, we komen eraan’). Na een minuut of tien komen de kinderen er aan geslenterd. Voor hun gevoel zijn ze snel. VL schept de door haar ingeschatte portie per gezinslid op het bord. Zo wordt geen voedsel verspild en bijnemen kan altijd nog. De reactie van de kinderen. ‘Het smaakt anders, maar ook heel lekker’. Tja, het zal door de omgeving komen, op vakantie smaakt alles anders.

Wij leren hieruit dat soms het weglaten van ingrediënten de smaak van het gerecht (uiteraard) beïnvloedt maar weinig afdoet aan het genieten van het eten. Ik zou niet alle ingrediënten van een gerecht achterwege laten, want dan smaakt zo naar niets. Ik zou met alle liefde het recept hieronder genoteerd hebben. Helaas heeft VL het recept in haar hoofd en niet op papier. Dat komt later. Om toch met een recept te eindigen heb ik het bereiden van stoofappeltjes genoteerd.

Denk je nu ‘hé, dat recept komt me bekend voor’. Was dat niet…. Ja, klopt. Het is hetzelfde als het recept van stoofperen. In beide recepten heb ik gekeken naar de meest oorspronkelijke smaak van de stoofperen en die van de stoofappeltjes. Natuurlijk kan je toevoegingen doen die passen bij jouw wensen en smaak.

Grieks of Griekse stijl?

Ben je terug van vakantie en helemaal verrukt van de Griekse keuken en de simpele maar zeer smakelijke gerechten. Natuurlijk ga je een paar van de gerechten zelf te bereiden om de sfeer van Griekenland zo lang mogelijk vast te houden. Tegen beter weten in en in weerwil van het Hollandse weer.

Je zoekt een recept op van Tzatziki en sprokkelt de ingrediënten bij elkaar. Dat moet niet zo moeilijk zijn; naar de Lidl voor Griekse yoghurt. Nou ja, Griekse stijl yoghurt van 10% vet zal ook wel goed zijn. Olijfolie staat nog wel in het kastje. Een goed merk uit de supermarkt, moet goed genoeg zijn. Het recept volgen en de Tzatziki een uurtje in de koelkast. Het Griekse feest kan beginnen……

Toch…smaakt het anders. Wat scherp, de smaken toch niet zo Grieks als gedacht en gehoopt. Toch niets fout gedaan volgens het recept.

Heul veul mensen vinden de eigen gemaakte Tzatziki van ‘goed te eten’ tot ‘heel lekker’. De eigen gemaakte Tzatziki is inderdaad ‘Griekse stijl’, maar mist de echte Griekse smaak. Om die te verkrijgen is het noodzakelijk de echte Griekse ingrediënten te gebruiken. De olijfolie van de familie Kotsirisj, de wijnazijn Zafiropoulis en vooral de echte Griekse yoghurt Proto of Dodoni. Voor de rest van de ingrediënten ga ik naar een lokale Turkse supermarkt, liefkozend genoemd door ons ‘De Turk’.

Nu is Tzatziki heel lekker, maar wat eentonig. Vandaar een paar goed combinerende voorgerechten beschreven:

Choriatiki Salata
Een simpele stevige boerensalade waarvan de met een * gemerkte ingrediënten gekocht zijn bij De Smaken van Griekenland. De met ** gemerkte ingrediënten heb ik gekocht bij de Turkse supermarkt.

Ingrediënten
2 kleine komkommers*, 1 gele paprika**, 1 rode ui**, 200 gram Feta Dodoni*, voldoende olijfolie*, zout, peper, wilde oregano* en een scheutje balsamicoazijn*.

De komkommers en de paprika worden wat grof gesneden en de ui in dunne ringen. De gesneden ingrediënten kunnen nu in een ruime schaal. De feta kan in brokjes gebrokkeld worden en samen met de wilde oregano over de salade gedeponeerd. Een flinke scheut olijfolie er over, een klein scheutje balsamicoazijn. Het geheel kan nu gemengd worden en even in de koelkast (want de andere gerechten moeten nog gemaakt worden).

Het in elkaar zetten van de Choriatiki is heel eenvoudig. De paprika, komkommers gaan voor tien minuten in een badje met baking soda. Even afspoelen en klaar om gesneden te worden. Ik snij de ingrediënten wat aan de grove kant. Nu vind ik het fijne van Griekse gerechten dat iedereen naar eigen smaak bepaalt hoe fijn of grof gesneden wordt. Wij houden van wat grover gesneden. 

Ztatziki
Om dit bijgerecht helemaal tot zijn recht te laten komen, maak ik het een dag van te voren.

Ingrediënten
1 komkommer, 1 bol Soloknoflook**, 1 liter Proto (of Dodoni) yoghurt, een scheut olijfolie*, wat wijnazijn* en een paar klein gesneden blaadjes munt.

De komkommer met een grove rasp raspen. Een beetje zeezout of Himalayazout er over heen strooien en in een schone theedoek of kaasdoek het vocht er uit knijpen. Dit mag best stevig, zodat bijna alle vocht er uit is. De knoflook heel fijn snijden of raspen. Sommige mensen raspende knoflook tot moes, dan is een bol extra knoflook niet overbodig.

Meng alle ingrediënten in een ruime schaal door de yoghurt en roer alles goed door elkander. De schaal gaat afgedekt in de koelkast tot de volgende dag.

Feta Fourno
Het lievelingsgerecht van een van de kinderen is ‘feta uit de oven’, feta fourno dus. Ook hier bestaan er veel variaties op het thema. Dit keer kies ik een soort van basis-uitvoering welke bij ons zeer in de smaak valt.

Ingrediénten
plak feta, flinke scheut olijfolie*, 2 bollen soloknoflook grof gesneden, wat paprikapoeder en wat wilde oregano.

Handig is de oven alvast voor te verwarmen op 180 graden. Nodig is een ovenschaaltje waar de plak feta in past, niet te krap maar zeker niet te ruim. Leg de plak feta in de ovenschaal, de grof gesneden knoflook vooral rondom de feta leggen en iets er over. Liever iets meer knoflook dan ‘te weinig’. Strooi de oregano en ietwat paprikapoeder over de feta en besprenkel het geheel met ruim olijfolie.

Als de oven warm genoeg is, dan kan de schaal in het midden van de oven. Na ongeveer 45 minuten even bekijken hoe de feta kleurt. Gaat het iets te snel dan kan de schaal afgedekt worden met wat aluminiumfolie. Na een uur zou het klaar moeten zijn. Nog niet de juiste kleur? Dan nog even door kleuren.

Ook leuk zijn kleine eenpersoons ovenschaaltjes. Elk schaaltje krijgt zijn eigen stukje feta, de eigen hoeveelheid knoflook, oregano en olijfolie. De oventijd moet nu wel wat aangepast worden, op gevoel. Kijk wel uit tijdens het eten, de schaaltjes zijn heet!

Nu alle gerechten klaar zijn en de tafel gedekt kan er gegeten worden. We combineren deze gerechten met Turks brood** en de volwassenen maken het geheel compleet met –bij voorkeur- een glas Retsina* of bij gebrek hiervan een glas droge witte wijn.

(de recepten zijn ontleend aan De Smaken van Griekenland)

‘Griekse Stoofperen’

We hebben ‘iets’ met koken, ‘iets’ met Griekenland en ‘iets’ met traditioneel. Vandaag wil ik een experimentje doen met traditionele stoofperen en een Griekse draai er aan geven. We gebruiken voor dit experiment de kleine 1,5 liter slowcooker.

'Griekse Stoofperen'

Hoewel er vier soorten stoofperen zijn in Nederland, zijn er alleen de Gieser Wildeman en de Saint Remy in de winkel te vinden. De twee andere rassen, de ZoeteBredero en de Winterrietpeer worden alleen door hobbyisten gekweekt. Ik gebruik altijd Gieser Wildeman stoofperen. De lekkerste zoete stoofpeer sinds meneer Wildeman te Giessendam hem in 1850 begon te kweken.

Nu we het goede hebben uit de ene wereld ga ik op zoek naar het beste uit een andere wereld, Griekenland. Nu kan iedereen wel een Grieks recept bereiden, maar of je dan ook de echte smaak van Griekenland hebt? Nee dus. Ga je Grieks koken ben je haast aan jezelf verplicht zoveel mogelijk originele Griekse ingrediënten te gebruiken. En die Griekse ingrediënten kopen we bij De Smaken van Griekenland in Groningen. (bega nooit de fout om de echte Griekse yoghurt Proto te kopen. Je bent voor heel je leven verpest en smaakt de ‘Griekse Style-‘yoghurt niet meer). Heb je het geluk om vlak bij Amsterdam te wonen, zoals wij, dan loop je de kans dat de eigenaar Ilias Kotsiris zelf het bestelde komt afleveren. Maar wel op donderdag, dan moet hij toch in Amsterdam zijn.

De richting hebben we te pakken; stoofperen en ‘iets Grieks’. Ik kies voor stoofperen gekruid met Bachari. Niet geheel toevallig hebben we in onze voorraadkast een forse doos met Griekse ingrediënten. Daaruit pluk ik kaneelstokjes, honing en Bachari. De Bachari kopen we in korrels die we zelf malen.

De bedoeling is dat alle ingrediënten in de pan worden gedeponeerd, wat water erbij en voor ruim 6 tot 7 uur laten stoven. Aan de slag

Materiaal: snijplank, scherp mes, eventueel dunschiller, theelepels, slowcooker 1,5 liter

Ingrediënten
6 Gieser Wildeman stoofperen, 2 theelepels Bachari, 3 kaneelstokjes (in drieën gebroken) 1 forse theelepel honing en voldoende water.

Nu moet de keus gemaakt worden, houd ik de peren heel of halveer ik ze) Ik halveer de peertjes en schil deze. De klokhuizen uit de halve peren gesneden. De schillen en de klokhuizen gaan in de compostbak en de peertjes in de slowcooker.

De kaneelstokjes, de honing en de Bachari over de peertjes. Tenslotte zoveel water dat de peertjes net onder water staan. De slowcooker kan aan. Onze kleine slowcooker heeft een ‘auto-‘stand; hij begint op ‘Hoog’, eenmaal op temperatuur schakelt de pan automatisch naar ‘Laag’. Een heel prettig snufje heb ik gemerkt in de praktijk.

Na 7 uur is het geheel klaar, de peren rood en geurend. Nu hoeven we de kinderen niet te roepen dat ‘het eten klaar is’, ze staan al beneden om de peren te proeven. Heerlijke zoet/kruidige stoofperen.

Gieser Wildeman peren hebben de gewoonte om vanzelf mooi rood te worden. Dus geen kleurmiddelen als rode wijn of rode bessensap nodig. Gieser maakt het wel spannend, pas in het laatste uur worden de peren rood. Na een uurtje of vier begint de pan te geuren; de zoete geur van stoofperen gemengd met de kruidige geur van kaneel en Bachari. Een prima samenwerking tussen Nederland en Griekenland.

Die Groot Trek; Potjiekos

Die Groot Trek: die setlaars is Boere, Voortrekkers genoem en staan nou ook bekend as Afrikaners. Hulle het nie saamgestem met die status quo in die Kaapkolonie nie. ‘N Geskatte 12 000 boere het tussen 1830 en 1850 in die binneland ingetrek om hul eie republieke te begin. Dit het die boerestate geword: Oranje-Vrystaat en Transvaal. Gestig omdat die boere nie met die Engelse regime saamgestem het nie en massaal uit die Wes-Kaap verlaat het.

Die Groot Trek; Potjiekos

foto: G. S. Smithard (1873–1919); J. R. Skelton (1865–1927) – Taken from page 290 of Colvin, Ian(1909). South Africa. London: The Caxton Publishing Company. OCLC 893096.

Die boere het deur die land met bedekte waens gereis. Omdat nie alle lewensmiddele weggeneem kon word nie, moes die Boere leef van wat hulle onderweg ondervind het. Groente, kruie en knolle is daagliks versamel. Vleis is op diere gejag. Gaar aan die einde van die dag; die groot pot is oor die vuur gehang; Die vleis is eers in die pot gesit, toe het die groente en kruie gekom. Kook was ’n sosiale gebeurtenis. Die ervarings van die dag is bespreek, natuurlik terwyl jy wyn geniet. Vir gerief was daar geen roer in die pot nie. Die storie maak die ronde wat die potjiekos gekook het toe die bottel leeg was
.
Nu is het in Nederland niet mogelijk die groenten en knollen die de Boeren rond 1830 tijdens Die Groot Trek verzamelden voor potjiekos te bemachtigen. We zullen het moeten doen met wat in de winkel aan groenten, uien enzovoort kopen. Hierbij is het niet zo belangrijk wat voor groenten je kiest. Om toch een idee van ‘avontuur’ te creëren gebruik ik hert en wild zwijn. Van oudsher hoort bij het bereiden van potjikos een goed gesprek en een goed glas. Het is vroeg in de ochtend en ik ben alleen. Tegen mezelf praten gaat nog wel. Het goede glas moet maar uitgesteld worden tot beter geschikte tijd.

Ingrediënten
1 kg hert; 0,5 kg wild zwijn; 5 gesneden aardappelen; 3 bollen solo-knoflook; 2 gesneden uien; 1 zoete aardappel (of 4 wortelen); 250 gr bloemkoolroosjes; 1 rode en een gele paprika; 250 gr paddenstoelen naar keuze; 15 gram bruine suiker; 150 ml sinaasappelsap; 200 gram geraspte kaas; Olijfolie; Peper en zout naar eigen smaak

Het snijwerk: Eerst gaat het vlees in stukjes, niet te klein en niet te groot. De bloemkool, de broccoli, uien en de zoete aardappel eveneens niet in te kleine of te grote stukjes snijden. Overigens dient de zoete aardappel eerst geschild te worden. De knoflook pellen en de bollen in vieren snijden.

De volgende stap is het verhitten van een ruime guts olie in een braadpan, Het vlees aanbraden tot het lichtbruin is. Dit is de eerstei laag.

Dan kunnen de knoflook en gesneden uien als tweede laag bij het vlees in de pan. Nog even verder braden.

De derde laag bestaat uit de stukjes aardappel. Even mooi verdelen als laagje. De vierde etage wordt gevormd door de groenten, paprika, paddenstoelen, bruine suiker en de sinaasappelsap.

Nu alles, behalve de kaas, in de slowcooker is overgebracht, kan die aan op mijn favoriete stand ‘Laag’. Naar Boerenbegrip is de potjieskos klaar as die vleis sag is en die bottel leeg is. Dit duurt ongeveer 2,5 uur.

“As jy ernstig as ’n potjikos-voorbereider geneem wil word, is dit nie nodig om te roer of te skop nie, en om jou te verneder na beginner) Voor net die bediening moet jy net gerasperde kaas oor die potjiekos sprinkel en kan geëet word.”

Eet lekker!

(Die Groot Trek https://nl.wikipedia.org/wiki/Grote_Trek_Zuid-Afrika)

Vroegere luxe; Blote billetjes in het gras

Mijn ome Bertus was een reus van een man. Iets van twee meter en handen als kolenschoppen. Het verhaal gaat dat hij een mud aardappelen in twee handen kon dragen. Zijn vrouw was Rooie Betsie. Hoe ze echt heette is (mij) niet bekend. Door iedereen en overal was het ‘Rooie Betsie”. Ome Bertus was geboren op Kattenburg (Amsterdam) toen het nog een aso-wijk was. Of Ome Bertus en Rooie Betsie een echte oom en tante waren heb ik nooit geweten.

Ome Bertus was tuinman/hovenier. En zoals gebruikelijk gingen ome Bertus en Rooie Betsie niet op vakantie. Waarom zouden ze ook? Ze hadden namelijk een volkstuin op een groot volkstuinencomplex. Zo net langs de spoorlijn. Het was in de tijd dat treinen nog remmen hadden waarin asbest was verwerkt. De wc’s van de langsrazende treinen loosden tussen de wielen op het spoor en de uitwerpselen werden als door een nijlpaard verspreid. Niemand die daar –in die tijd- om maalde. Het was gezond om ‘van de tuin te eten’.

In de zomer logeerde ik vaak op de tuin. Ik trok tijdens die logeerpartijen veel op met hun dochter –zelfde leeftijd en zelfde voornaam-. Met hun veel oudere zoon beleefde ik mijn eerste ritjes op een heuse skelter (met benzinemotor). De Coentunnelweg was in aanbouw en er lag prachtig asfalt. We reden daar uren lang rondjes tot de politieagent (een soort Bromsnor op de fiets) ons wegstuurde.

Zoals gezegd aten we van de tuin. Het kan zijn dat het bruine bonensoep was als voorgerecht, bruine bonen met spek en aardappels en toe gele vla. Na elke gang werden de borden goed schoon gelikt, want de volgende gang moest op hetzelfde bord. Ik keek de eerste keer mijn ogen uit, maar het wende snel.
Rooie Betsie kookte voornamelijk wat van de tuin kwam. Dat had voordelen; goedkoop, vers, gezond (alhoewel je daar vandaag de dag je vraagtekens kunt zetten) en veel. Want Bertus plantte, pootte en zaaide dat het een lust was. Eén rijtje sla? Welnee, doe er maar een stuk of zes: ‘Beter mee verlegen dan om verlegen’. Er was altijd wel aftrek voor alles wat Bertus teveel had.

Vandaag gaat Betsie op de luxe toer. Natuurlijk met zoveel mogelijk ingrediënten uit eigen tuin; Blote-billetjes-in-het-gras, zo is de nuffige naam van het gerecht. Als je aan Betsie vroeg hoeveel aardappelen, bonen of andere ingrediënten je nodig had, antwoordde ze steevast ‘genoeg’.

Ingrediënten
Voldoende aardappelen (zo’n 2 kilo), Genoeg witte bonen (ongeveer 750 gram), Een paar handen snijbonen (zo’n 600 gram), een flink stuk spek, twee rookworsten, een ¼ tot een ½ liter melk, een schepje suiker, wat peper en zout.

De aardappelen werden door Betsie persoonlijk geschild. Op een houten stoel voor het huisje met een bak aardappelen op haar schoot, een grote pan vol water op de grond. Met een aardappelschilmesje schilde ze aardappel voor aardappel. Eenmaal geschild en in vieren gesneden belandde de aardappel met een boog, een plons en een hoop gespetter in de pan.

De snijbonen snijden werd gedaan door de dochter des huizes en hun logee, ik dus. De snijbonenmolen werd op het aanrecht geklemd, de emmer met bonen ernaast. Eerst de bonen afhalen (de puntjes eraf en de draad meetrekken), dan boon voor boon in een van de twee gaten van de molen wurmen. De een draait, de ander wurmt. Halverwege werden de rollen omgedraaid.

Nog een taak voor de kinderen; de witte bonen zitten natuurlijk nog in hun jasje, de peul. Dus een bak met peulen op tafel. Met enige handigheid knakte je de peulen open en roetsjte je de bonen er uit. Daarbij moest je goed opletten dat de peulen in de ene en de bonen in de andere bak kwamen. Dat worden de blote billetjes.

De aardappelen worden gaar gekookt in ongeveer 10 tot 15 minuten. De snijbonen en de witte bonen worden in een andere pan gedaan en ook in ongeveer 15 minuten gaar gekookt. Natuurlijk werd er gekookt met een stevige hand zout in het water. In weer een ander pannetje worden de rookworsten warm gemaakt. Het spek moest nog in blokjes gesneden worden om daarna uit te bakken.

Van de gare aardappelen maakte Betsie een groffe aardappelpuree: de aardappelen worden afgegoten en even laten staan. Onderwijl wordt de melk lauwwarm gemaakt en de boter klaargezet. Met een stamper worden de aardappelen kruimig gestampt, melk en boter er bij zodat, het een smeuïg geheel wordt, niet te glad.

Ook de snijbonen en de witte bonen worden afgegoten om dan met het spek door de puree te worden geroerd. Niet stampen, maar rustig aan door elkaar gehusseld. De pan op tafel, de borden bijgehouden en Betsie schepte op. De in plakjes gesneden rookworsten werden verdeeld; één rookworst voor Bertus en één voor de rest van het gezin (4 personen).

μπουλόνια χήνας με πατάτες στο φούρνο.

μπουλόνια χήνας με πατάτες στο φούρνο. – Ganzenbout met aardappelen in de oven

Anders dan in Nederland is Pasen in Griekenland traditioneel het belangrijkste Christelijke feest van het jaar. De verrijzenis van Jezus Christus wordt gevierd. De opstanding (Anastasi) is zaterdag om precies middernacht geweest en wordt gevierd met een uitbundig paasvuur en vuurwerk is ’s nachts losgebarsten. De kerken luidden de klokken.

Eerste Paasdag is een nationale feestdag. Na veertig dagen vasten mag er eindelijk weer vlees gegeten worden en dat laat men zich geen twee keer zeggen: overal wordt lam aan het spit in de buitenlucht geroosterd. Muziek, dans en wijn horen erbij. Men wenst elkaar: ‘Christos Anesti!’ (Jezus is opgestaan). Het antwoord is dan ‘Alithos Anesti!’ (‘Hij is waarlijk opgestaan’). Ook zegt men: ‘Chronia Polla‘ en ‘Kalo Pascha!’ (‘Vele jaren!’ en ‘goede Pasen!’)

Dit is een gerecht voor feestdagen. Er wordt altijd lam gegeten als het feest is, speciaal met Pasen. Ter afwisseling maken we het dit keer met ganzenbouten. Dit zal ons niet euvel geduid worden. Traditioneel wordt geluisterd naar ‘O Gliki Mou Ear’ (vertolkt door Vangelis & Irene Papas) We eten deze maaltijd op Tweede Paasdag. Op Eerste Paasdag staat deze Stifado op tafel.

<strong>Ganzenbout met aardappelen in de oven</strong>

Een waarschuwing is op zijn plaats. Wilde gans is een taaie vlieger. Het vlees is mager, dus het gevaar van te ver doorbraden ligt op de loer. Ganzenbouten bereiden is een avontuur.

Aan materiaal hebben we nodig; een ovenschaal; een voorverwarmde oven (175 graden) dunschiller; twee scherpe messen; snijplank; kopjes; eetlepel en twee wijnglazen.

Ingrediënten
4 Ganzenbouten; 4 grote aardappelen; 1 kop rijstolie; boter; 1 citroen; 4 bollen solo-knoflook; 2 eetlepels oregano; 1 kop water; zout en peper, voldoende droge witte wijn.

We gieten een goede guts olie in een grote ovenschaal. Nadat de ganzenbouten zijn drooggedept, worden deze in de ovenschaal gelegd. Ondertussen snijdt een van ons de knoflook bollen in vieren (de grote bollen in achten) en verstoppen de knoflookpartjes als paaseieren tussen het vlees.

Nu is het de beurt aan de aardappelen. Die worden na geschild te zijn in langwerpige grove stukken gesneden. Deze parten kunnen netjes langs het vlees worden neergelegd. Nu komt een onderdeel wat ons een beetje pijn doet; we voegen water toe, zodat de aardappelen nét onder water staan. Om dit te verwerken, nemen we een slokje wijn. Nouja, een goede slok dan.

De citroen wordt door midden gesneden en beide helften boven het vlees uitgeknepen. Zout, peper en oregano er over heen gestrooid en de boter in klontjes over het vlees en de aardappelen verdeeld. Met een flink stuk aluminiumfolie afgedekte ovenschaal schuiven we in de inmiddels warme oven. De timer op 60 minuten gezet en de eerste klus is geklaard. Tijd voor…..het glas te ledigen en een nieuwe te inschenken. Per slot van rekening is het feest.

Na het uur kan de folie van de ovenschaal en nogmaals 60 minuten in de oven. Nu krijgt de ovenschotel de kans en de tijd om verder te garen en bruin te worden. Vanaf dit moment is het belangrijk de bouten regelmatig te bedruipen met het braadvocht. Wel even opletten dat na dertig minuten het vlees gekeerd dient te worden. Na deze dertig minuten hebben we weer dertig minuten de tijd om de tafel te dekken en ons gereed te maken voor dit feestmaal. De bouten zijn gaar als het vlees van het bot valt.

Het is feest, dus we koken met een glas wijn. Jammer genoeg hebben we geen Retsina, maar wel Malamatina-glaasjes. Dus de sfeer is redelijk Grieks. Met z’n tweeën in de keuken, wat kletsen, wat snijden, af en toe iets in de pan deponeren, roeren en scheppen.

We schenken een glas wijn per persoon in en proosten op een goede maaltijd. Eet smakelijk.-Καλή όρεξη

Boboti (Bobotjie) volgens tannie Georgie

Na de oorlog kon mijn oom Lou het niet vinden in Nederland. Hij vertrok naar Zuid-Afrika. Met de boot……..

In Zuid Afrika ontmoette oom Lou zijn vrouw, een Ierse met een Friese vader. Op de laatste foto die ik van hen heb staat tannie Georgie gekleed als de Amsterdamse Jordanese sjiek.

Ome Lou is een enkele keer in Nederland bij ons op bezoek geweest. Na een ritje door de Noord-Hollandse polder, wilde hij weer graag naar terug Zuid-Afrika,  t’rug naar die oû transvaal. Dat het water in de sloten hier hoger was dan de weggetjes er langs vond hij maar eng en gevaarlijk. Waarom niet iedereen een boot in de tuin had liggen om te vluchten bij een overstroming snapte hij totaal niet. Gevaarlijk land hoor, dat Nederland.

Tannie Georgie maakte -naar verluidt- de lekkerste boboti van heel Vereeniging. Hoewel er geen eenduidig recept bestaat (elke streek en stam maakt zijn eigen versie) is boboti in 1951 opgenomen als traditioneel Zuid-Afrikaans in een internationaal receptenboek dat door de Verenigde Naties is gepubliceerd.

Boboti (Bobotjie) volgens tannie Georgie

Tante Georgie was streng in haar kokerijen; ‘Wat ek nie hou nie, stop ek nie in die skottel nie’. Boboti (Bobotjie) volgens tannie Georgie. Zo bereidt tante Georgie haar recept:

Ingrediënten
30 ml rijstolie; 1 grote ui; 2 bollen soloknoflook; 4 tl kerriepoeder; 3 tl kurkumapoeder; 1 kg rundergehakt; 1 tl zwarte peper; 2 el citroensap; 1 el azijn; 75 gram rozijnen; 4 eieren; 3 laurierblaadjes;  2 sneetjes wit brood; 250 ml melk. 

De oven wordt voorverwarmd op 180 graden. de ui wordt in stukjes gesneden en de knoflook fijn gesnipperd. In een braadpan worden in de hete olie de ui en knoflook glazig gebakken. Tannie voegt de gehakt toe om rul en bruin te bakken.

Inmiddels wordt het brood in een schaaltje gelegd en de melk erover gegoten, ‘opdat die melk mooi in die brood kan trek‘ en goed zompig wordt. Eenmaal zompig wordt het brood gekneed onder het toevoegen van de overige ingrediënten. (Wel 2 eieren, een half kopje melk en de laurierbladen apart houden). Dit geheel kan toegevoegd worden aan het ui/knoflook en gehaktmengsel. 

Stiekem heeft Tannie een ovenschotel ruim ingevet, waar ze nu het gehele mengsel in doen. De laurierblaadjes kunnen over het mengsel gelegd worden maar dat vindt Tannie ‘nie gerieflik nie‘. Want dan moet ze tijdens het serveren de laurierbladen uit de hete schotel halen. Dus zij rolt de bladen op en steekt die willekeurig in de brij in de ovenschotel

En zo gaat de gevulde ovenschotel de warme oven in. We hebben nog wat melk en twee eieren. Die worden door elkaar gemengd. Nadat de ovenschotel een kwartier in de oven staat, giet tannie het ei/melkmengsel over de schotel en kan de over weer dicht voor een minuut of 30 – 45. Het gerecht is klaar zodra het goed gekleurd is of, zoals tannie zegt ‘die boboti is gereed sodra die glas leeg is‘. Boboti wordt gegeten met rijst.

De smaak van hutspot zonder wortelen

In de periode tussen mijn zevende en mijn twaalfde jaar gingen mijn moeder met de kinderen (mijn broers en ik) regelmatig naar het deftige Den Haag, op bezoek bij onze opa. De reis was al een avontuur op zich.’ De IJtunnel was er nog niet. Voor eigen vervoer hadden we ieder een fiets. Dus was de trein de aangewezen manier om te reizen.

De reis ving aan met een wandeling van een half uur van huis naar het veer over het IJ. We konden kiezen uit de pont, het Bootje Boekel of Bootje Bergman. Omdat de reis naar opa een uitje was koos moeder meestal voor Bootje Bergman. Die voer vanaf Amsterdam Noord over het IJ naar het NoordHollands Koffiehuis voor het Centraal Station. Het bootje had een beste vaart. Stond je op het dek, dan kon het zijn dat je een flinke plens over je heen kreeg.

In ‘de stad’ aangekomen was het zaak om treinkaartjes te kopen, retourtjes voor ons vieren. Met de kaartjes in bezit was het spannend of we de trein nog konden halen. De stationshal door naar de lange gang en naar het juiste perron. De trap op en nogmaals op de borden kijken of we wel op het juiste perron stonden én of de juiste trein er was. Den Haag had twee eindstations, Hollands Spoor en het Staatsspoor. Wij moesten het station Staatsspoor hebben.

Aangekomen op Staatsspoor gingen we weer aan de wandel voor 15 minuten  om bij opa te komen. De terugreis ging uiteraard in omgekeerde volgorde en in het donker. In de trein kon je naar buiten kijken, óf via de weerspiegeling naar je medereizigers gluren of gekke bekken trekken in de weerspiegeling van het raam. Vlak bij Amsterdam werd het spannend, de trein ging langzamer rijden en je kon in de huizen kijken waar je langs kwam.

Terug op het Centraal Station had moeder steeds een verrassing: we gingen met de bus terug. Eerst bus lijn 5 naar de achterkant van het station om daar op de pont te stappen. Aan de overkant weer met de bus richting huis. Zo duurde de reis toch zeker wel twee uur.

De smaak van hutspot zonder wortelen

ASS koken

In een onbewaakt moment en bezig met facebook kwam ik de vraag tegen –meer een wanhoopskreet- hoe je een tiener met autisme kan leren koken en welke gerechten geschikt zijn als eerste stappen. En dan ga ik denken en krijg de neiging om te schrijven: Ass koken.

Maar eerst een paar begrippen voor een beter begrip en het voorkomen van klachten. In dit stuk schrijf ik ‘autist’ of ‘autisten’. Hiermee bedoel ik mensen met een aandoening in het autistisch spectrum, maar dat is zo’n lange zin. Iemand met autisme is géén ‘autist’, laat dat duidelijk zijn. Helaas wordt autisme (nog) steeds gezien als beperking. En dat is het NIET! Het is een kwaliteit. Het is niet voor niets dat de overheid mensen met autisme graag aanneemt voor functies waar erg nauwkeurig gewerkt moet worden. Daarbij zijn ‘autisten’ weinig tot nooit ziek, erg stipt en gedisciplineerd.

Koken met een ‘autist’. Wees er beducht op dat je werkelijk alles moet uitleggen en je uitleg letterlijk wordt opgevolgd. Een ‘opdracht’ als ‘snijd de prei in kleine ringen’ is te vaag; hoe groot is klein? We gaan aan de slag, maar niet voordat je hebt uitgelegd waarom je een slowcooker gebruikt, hoe een slowcooker werkt, waarom je juist dit gerecht wilt maken enz. De boodschappen heb ik dit keer zelf gedaan om tijd te sparen.

We leggen alle ingrediënten klaar in de volgorde van behandelen. De braadpan, de slowcooker, de snijplanken, de messen, spatels, vergiet en pollepel leggen we klaar. Niet vergeten te zeggen waar het snijafval en de schillen bewaard moeten worden. Het gaat beginnen!

Op het aanrecht liggen achtereenvolgens olijfolie (we hebben een ‘scheut’ nodig, maar hoeveel is dat? Even afmeten in een kopje), twee uien, drie bollen soloknoflook, een prei, 250 gram champignons, twee blikjes tomatenpuree (van 70 gram ieder), een kilo rundergehakt, ½ eetlepel tijm, ½ eetlepel oregano, ½ eetlepel marjolein, ½ eetlepel basilicum, 1400 gram tomatenblokjes (Pakjes alvast opengemaakt).

Eerst worden de bollen knoflook en de ui geschild en in kleine blokjes gesneden. (‘wat doen we dan met die andere ui?’Oja, letterlijk, de knoflook en de UIEN in kleine blokjes snijden). Daarvoor neem je een snijplank en een scherp mes. Ik doe voor hoe groot ‘klein’ is. Uitleggen duurt te lang en is niet duidelijk. Heel nauwkeurig worden de bollen knoflook en de uien in gelijke kleine blokjes gesneden. Voor het overzicht wordt het resultaat op een bord gelegd en in de wacht gezet.

Dan is het de beurt aan de prei. Een vergiet in de gootsteen gezet. De prei op de snijplank en weer voorgedaan hoe dik in de ringen wil hebben. Die ringen dan weer door vieren snijden. Zonder discussie wordt ook de prei nauwkeurig gesneden. Er komt een verontschuldiging; twee ringen zijn ‘te dik’ uitgevallen. Een ‘is niet erg’ gaat er niet in, dus een noodoplossing bedenken. De prei in het vergiet en spoelen. Voorlopig even laten staan.

De champignons in vieren snijden levert geen probleem op; eerst een stukje van het steeltje snijden en de champignon kruislings in vieren snijden.

Nu zijn we toegekomen aan het openen van het blikje tomatenpuree. Op zich niet zo’n grote handeling, maar wel van essentieel belang, dus met grote nauwkeurigheid gedaan. Het afmeten van de kruiden vergt enige tijd voor overleg; hoeveel is een halve eetlepel? Deze discussie duurt ongeveer 8 minuten voor we een compromis bereiken. Voor het gemak leggen we vier eetlepels neer om te vullen met de kruiden, voor elk kruid een aparte lepel.

De voorbereidingen zijn getroffen en we zijn toe aan de volgende stap. Maar niet voordat we een korte pauze inlassen en wat drinken. Dan kan de braadpan op het gas en het gas afgesteld op iets lager dan hoog. De olijfolie in de pan met een stukje ui. Als de ui gaat spetteren (hoe ziet dat er uit?) kunnen de blokjes ui en knoflook in de braadpan (‘nee, de volgorde maakt niet uit’). Als de ui glazig is dan kan de uitgelekte prei in de pan. Daarna de champignons en goed roeren en omscheppen wordt met graagte en aandacht gedaan. Nu kan de tomatenpuree in de pan en wederom goed roeren en omscheppen. Na enige tijd kan de gehakt erbij. Nu wordt het omscheppen zwaarder. Een stevige klus. Als alle gehakt bruin gekleurd is doen we de kruiden in de pan, terwijl er stevig omgeschept wordt. Nog even verder bakken voordat de tomatenblokjes toegevoegd mogen worden. Een lichte paniek ontstaat, is het niet teveel tomaat? Stug verder roeren zodat alles goed gemengd wordt en de rust keert weer. Het gas kan op ‘zacht’ tot het geheel goed pruttelt.

De slowcooker kan op zijn plaats worden gezet en ingesteld; op ‘Laag’ en voor zes uren. De inhoud van de braadpan wordt overgeschept in de slowcooker. Het is mij nooit gelukt om zoiets zonder morsen te doen. Hem dus wel. Opdracht geslaagd. Oja, vergeten te zeggen dat er ook nog opgeruimd moet worden. ‘Dat heb je niet gezegd, ik ben klaar’ en weg issie. Mijn eigen schuld.

Bouillon maken, de basis

Onlangs hadden twee Duitse ‘kijk-grijp’ketens slowcokers in de aanbieding. Twee verschillende merken. Beiden even prettig in de omgang en zeker prettig geprijsd. Facebook ontplofte bijna van de vragen van beginnende slowcookers. Veel ogenschijnlijk simpele vragen werden gesteld. ‘Hoe doe ik….’. ‘Hoeveel water doe ik…..’. Eén vraag sprong er bovenuit; ‘Doe ik het water in de buitenpan?’ Bouillon maken, de basis

Eén van de ‘simpele’ vragen behelst het maken van bouillon. Hoe maak je bouillon en waarvan, hoeveel water?
Het antwoord is simpel en wordt daarmee ingewikkeld. In de basis is een forse pan water en het spul waarvan je bouillon wilt maken voldoende. En een forse portie geduld, want bouillon moet lang, erg lang trekken. (in De Kleinste soepfabriek trekt kippenbouillon zo’n 48 uur). Koken is experimenteren. Door te doen en uit te proberen kom je bij je eigen smaak en recepten.

O.k. de basis is bekend. Nu ‘het spul’ nog. De bouillon krijgt de naam waarvan het gemaakt is: paddenstoelenbouillon; groentebouillon; runderbouillon; lamsbouillon; varkensbouillon enz. Het spreekt voor zich.

Een heel oud recept –en nu weer erg in beeld- is bottenbouillon. Oorspronkelijk gemaakt van vleesresten en botten. De werking is medicinaal te noemen. In botten zit calcium, fosfor, silicium, magnesium en kalium. In het merg zitten de vitamines A en K2, omega 3 en 6, ijzer, zink, mangaan, boron en selenium. Dan zitten er nog wat gezonde dingen in het bindweefsel. Door de botten heel lang te laten trekken ontstaat er gelatine wat heel gezond is voor lijf en leden. Het gebruik van een bouillonblokje is uit den boze, je verpest een verrukkelijke bouillon met zo’n blokje meuk

Ik gebruik een SC van 4,7 liter. Handig is bottenbouillon in te vriezen in een ijsblokjesvorm

Groentenbouillon
Ingrediënten: 3 uien; 3 stengels bleekselderij; 4 wortelen (of zoete aardappel); ¼ knolsederij; 2 preistengels; 3 laurierblaadjes; 3 bollen solo-knoflook (of 6 tenen knoflook); wat lavas en peterselie; 3 kruidnagels en 4 gekneusde peperkorrels; 2 liter water.

Alles in blokjes en ringen snijden (wel eerst schillen en pellen wat geschild en gepeld moet worden. Ook e.e.a. wassen. Dan alles in de slowcooker en voor een uurtje op 8 op ‘Laag’ zetten. Zijn de 8 uren voorbij dan kunnen de groenten uit de pan gevist worden. Alle gezonde stoffen zitten in de bouillon en de groenten zijn ‘dood’ dus gooi ik dit weg. De bouillon nog even door een zeef gieten en het is klaar. Wil je heldere bouillon dan kan het door kaasdoek gedaan worden.

Runderbouillon:
Ingrediënten: 300 gr runderpoulet; 250 gr mergpijp; 2-3 takjes selderij; 2-3 takjes peterselie; 2 laurierblaadjes; 1 takje tijm; 1 aardappel; 3 wortels (of zoete aardappel) 1 prei; 1 ui; 2 stengels bleekselderij; 5 gekneusde zwarte peperkorrels.

(1) De ingrediënten wassen en schillen. De te snijden ingrediënten in grove stukken snijden. (De ui gaat met schil en al in de SC) Nu eerst alle groenten en kruiden in de SC. Daarop het vlees en de mergpijp leggen; twee liter water erbij en de SC instellen op 10 uur op ’Laag’. Let wel, hoe langer de bouillon trekt, hoe lekkerder en krachtiger het wordt. Nadat het aantal uren verstreken is kan de bouillon gezeefd worden. Voor een heldere bouillon het bekende kaasdoek gebruiken. Eventueel kan de bouillon op smaak gemaakt worden met zout en peper. In porties bewaren in de vriezer.

Helaas is bouillon niet zo lang te bewaren in de koelkast. Daarom verdeel ik de bouillon in porties en vries het in tot later.

Bouillon kan gemaakt worden van vlees, gevogelte, wild, vis, schaal- en schelpdieren; groenten. In het begin kan het een lastige stap zijn om bij de slager om botten, op de markt bij de viskraam om vissenkoppen en graten te vragen. Je moet het maar durven. Voor een kippenbouillon kan je een hele kip nemen (in stukken snijden) of kipkarkassen.

Vleesbouillon van varken, lam, geitlam, gans enz.
Gebruik van het gewenste dier poulet en botten (ongeveer 500 tot 750 gram) en de ingrediënten zoals onder ‘ ingrediënten runderbouillon’ beschreven. Het recept voor runderbouillon vanaf (1) volgen.

maten en gewichten, recepten en smaken verschillen

Smaken verschillen. ‘Je recept klopt niet, ik vond het niet lekker’. ‘Waarom geeft u niet steeds de juiste grammen of hoeveelheden op?’ Naast deze opmerkingen en vragen krijg ik ook berichten van mensen die het resultaat van hun kookkunsten en het gebruik van de recepten van deze site weten te waarderen. En dat waardeer ik dan weer.

Maar nu terug naar de mensen die de recepten minder lekker vonden. Of de beschrijving van de gebruikte hoeveelheden onduidelijk. De recepten zoals beschreven op deze site zijn het resultaat van de manier van koken in ons gezin. En wat wij lekker vinden. Dat is natuurlijk geen garantie dat anderen het ook lekker vinden, al is dat wel wat we hopen. Koken is een prettige manier van ontdekken, recept aanpassen aan wat je lekker vindt en nieuwe combinaties van ingrediënten en smaken uitproberen. Of juist oude combinaties en smaken herontdekken.

We houden ons in principe niet aan afgewogen hoeveelheden van ingrediënten. Soms wat meer van het een, of wat minder van het ander. Soms een bepaald ingrediënt helemaal niet toegevoegd. Het geeft steeds een ander resultaat. Zo kan je het recept aanpassen aan de stemming van de dag. Daarbij, welke maat houdt je aan? Een afgestreken eetlepel betekent voor de ene persoon wat anders, dan voor een ander. De maat van eetlepels kan behoorlijk verschillen. Dat geldt ook voor theelepels, theekopjes enz. Elk verschil in afmeten geeft een ander kookresultaat.

In vroegere dagen was het minder lastig. Bepaalde voorwerpen hadden min of meer dezelfde maat. Anders bestonden er wel lijstjes zoals deze. Uit het Kookboek van de Amsterdamse Huishoudschool 12e druk (Ook wel Wannee -naar de samenstelster C. J. Wannee- genoemd)

maten en gewichten, recepten en smaken verschillen

Stoofschotel Hert/Wild Zwijn

Stoofschotel Hert/Wild Zwijn

Bijna leek het er op dat de winterstoofschotelrecepten in de kast konden. Bijna een hele week rond de 17 graden, de vogels al vroeg in de weer en de narcissen schoten in bloei. Het leek lente te worden. Op de boerderij van een kennis waren de schapen druk aan het lammeren. Eén schaap had vijf lammetjes, een unicum voor die boerderij.
In de Buurttuin van een naburige buurt hebben we de beschikking over een moestuinbak. In december hadden we daar al knoflook en uien gepoot. De rest van de bak is ‘zaai- en pootklaar’. De bestelde zaden zijn ontvangen en liggen te popelen om naar buiten te kunnen. Plotsklaps ging het weer wat vriezen. Weliswaar niet zo veel en van korte duur, maar toch… een vleugje winter. Tijd voor een stoofschotel Hert/Wild Zwijn.

Stoofschotel Hert/Wild Zwijn (en puree)

Dan maar een binnenactiviteit opgezocht. Gelukkig hebben we nog voldoende herten- en wildzwijnenvlees in de vriezer. Nog wat ontbrekende ingrediënten halen bij de lokale groenteboer en we kunnen van start.

Ingrediënten
1 kg hert; 500 gr wild zwijn; 1 rode en een groene paprika; 2 stengels bleekselderij; 2 stokken prei (alleen het wit); 2 uien; 250 gr paddenstoelen naar eigen keus; 4 bollen soloknoflook; een scheut olijfolie; Hollandse Kruiden (Euroma bij A H); 5 jeneverbessen; 500 ml wildbouillon

Laat het vlees een uur op kamertemperatuur komen en snijdt het in blokjes van 2×2 cm. Dep het vlees droog. Snijd de prei in ringen en was deze. De paprika’s kunnen in reepjes gesneden worden, die dan weer door de helft kunnen. De bleekselderij grof en de bollen knoflook in vieren snijden. De jeneverbessen even kneuzen. De paddenstoelen grof snijden. De slowcooker kan al vast voorverwarmd worden met 250 ml bouillon op ‘Hoog’. Mocht het nodig zijn dan zoveel bouillon bijvoegen dat nodig is

In een braadpan of wok een forse scheut olijfolie verhitten. Het vlees licht aanbraden, dan de uien en knoflook mee laten bakken tot de uien glazig zijn. 1 tot 2 theelepels Hollandse Kruiden toevoegen en even meebakken. Intussen is de SC op temperatuur en kan het geheel uit de braadpan de SC in. De groenten en de jeneverbessen toevoegen. Dan kan de SC op ‘Laag’ gezet worden voor een uurtje of 6 á 7. De paddenstoelen kunnen toegevoegd worden na ongeveer 5 uur. De stoof is klaar als het vlees zacht en mals is.

Voor bij de jachtschotel maak ik een puree van pastinaak en zoete aardappel. (niet in de SC)
Ingrediënten voor de puree:
twee pastinaken, twee zoete aardappelen, boter, creme fraise, twee bollen soloknoflook, een theelepel komijn, stukje verse gember (naar eigen smaak), snippers oude kaas.

Schil de pastinaken en zoete aardappelen. Snijd deze in blokjes. Snijdt de knoflook in vieren. De gember schillen en in kleine stukjes snijden. Doe de blokjes pastinaak en zoete aardappelen in een pan met kokend water. De groenten moeten net onder water staan en kook het gaar. Ondertussen kunnen in een steelpan met een scheut olie de gember, komijn en knoflook gebakken worden tot de ui glazig is. De oven voorverwarmen op 180 graden.

De groenten kunnen afgegoten worden en even in de pan laten staan. Nu kan alles bij elkander en gepureerd worden. Naar eigen smaak de crème fraise toevoegen voor een romige smaak. (of een klontje boter) nog even ruim bestrooien met de snippers kaas en in de oven tot de kaas gesmolten is en begint te kleuren.

Combineren met knolselderij is aan te raden. Ik neem dan iets minder dan een halve knolselderij in blokjes en laat het mee koken met de pastinaak en zoete aardappel.

Over slowcookeren

Een tijdje geleden hadden vrouwlief en ik een gesprek over vroeger. Over hoe grootmoe een grote pan op een petroleumstelletje in het lavet zette om soep te trekken. Urenlang stond de pan te pruttelen en te stoven. Een petroleumstelletje was en is gevaarlijk. Niet zelden ontstond er brand (bij anderen) door een omvallend oliestelletje. En de petroleumgeur was onmiskenbaar in huis.

Na wat heen en weer gepraat en wat zoekerij op internet kwamen we op de moderne versie; een slowcooker. Wij kozen voor de Crockpot 507. Inmiddels kunnen we niet zonder. Nu kunnen we échte soep maken, échte stoofpotten; uren lang laten trekken en stoven, zonder gevaar voor brand, zonder in de pan te hoeven roeren. Alle ingrediënten in de pan, een uurtje of zes tot acht z’n gang laten gaan en klaar is de soep, het stoofpotje enz.

Inmiddels hebben we een tweede slowcooker; de Andrew James van 1,5 liter. Nu kunnen we een slowcooker aanprijzen omdat het gezond en smakelijker koken is vanwege de lage temperaturen en het gebruiksgemak. Maar voor ons geldt vooral het plezier in recepten te bedenken of om te bouwen naar slowcooking en het experimenteren met ingrediënten.

Oja, we zijn gezin van vier: vrouwtje, mannetje, twee pubers en drie honden. Jammer voor de twee uitwonende kinderen. Die moeten hun eigen stoofpotjes maar maken.