Lichte erwtensoep

Uiteraard wordt deze lichte erwtensoep in de slowcooker bereid. Het meest smakelijke vanwege de langzame garing

Ingrediënten
1 ui, 1 bolletje soloknoflook, 1 aardappel, 1,5 l water, 1 tl groentebouillonpoeder, 400 g diepvries tuinerwtjes, zout en peper, citroensap. Optioneel 1 rookworst.

Ik schil en snipper de ui en knoflook fijn. De aardappel geschild en in blokjes. Bak deze glazig in de soeppan hmet een scheut rijstolie. Eenmaal glazig doe ik de erwten in de pan en bak deze even mee. Het geheel gaat nu in de slowcooker, tezamen met de bouillonpoeder, de aardappel en het water. De slowcooker op Laag voor zes uren.

Een paar lepels erwten uit de pan vissen ‘voor later’. Nu nog de soep pureren tot een glad geheel. De overgebleven weer terug in de pan. (Optioneel: De verwarmde rookworst in plakjes gesneden in de pan dien en nog wat doorwarmen) Naar smaak zout, peper en citroensap toevoegen en even flink doorroeren. Tijd om de soep op te dienen!

weer-eens-wat-anders-stoof

We kennen stifado, jachtschotel, Vlaamse rundvleesstoof, hachee, stoofschotel met speculaas en zo meer. Allemaal redelijk bekende stoofschotels. Nu zijn de kinderen erg ‘in to Amerika’. Dus een weer-eens-wat-anders-stoof wat populair is in Amerika bij wokrestaurants. Of wokrestaurants in Nederland het op hun menukaart hebben, weet ik nog niet.

Ingrediënten
750 gr doorregen runderlappen; rijstolie, 1 rode paprika, bloem, 2 tl paprikapoeder, 1 bolletje soloknoflook, 175 ml lichte sojasaus, 125 gr donkere basterdsuiker, 1 el sesamolie, 2 el zoete chilisaus, 1 tl gemalen gember, 2 wortels, wat arrowroot.

Aan de slag: weer-eens-wat-anders-stoof

Het gerecht gaat zo’n acht uur in de slowcooker, dus ik begin op tijd. Eerst de honden uit hun bench, naar buiten en eten geven. Zij klauteren voldaan op de bank om verder te slapen. Nu echt aan de slag.

De runderlappen worden in dunne reepjes gesneden. Hier was ik op voorbereid, dus de messen scherp geslepen. De reepjes rundvlees in een grote kom met de bloem. Even flink doorroeren zodat al het vlees ‘bestoven’ is. Solo-knoflook is erg favoriet bij ons, dus een bolletje klein gesnipperd. De wortels mogen in kleine blokjes en ook in de wacht. Ook de paprika ondergaat hetzelfde lot. De voorbereidingen zijn getroffen en kan de pan op het vuur.

Een guts rijstolie in een grote pan. Ik gebruik altijd de soeppan. Maar om in stijl te blijven zal een wok meer aan de orde zijn. Maar ja, de soeppan dus. Als de olie heet is bak ik de knoflook glazig. Dan het stoofvlees lichtbruin aanbraden. Het begint al wat te ruiken in huis, dus wordt er geroepen ‘de afzuiger aan!’

Eenmaal wat bruin aangebraden gaat het vlees in de slowcooker met de rest van de ingrediënten. Het is zaak om het geheel flink om te scheppen of te roeren. Dan de slowcooker instellen op Laag voor acht uur. Als de acht uur voorbij zijn zal -indien nodig- wat arrowroot voor de gewenste gebondenheid.

(Omdat acht uur met de afzuiger aan best wel lang is, zetten we de slowcooker bij droog weer buiten. Dat scheelt geluid en elektra, maar ook missen we de heerlijke geur van deze stoof. Dus af en toe het terras op voor de geur.)

Uitgebreide groentensoep

Zondag is soepdag bij ons. Met dank aan de JongWijs Fiets. Maar die rijdt niet meer, dus maken we zelf onze soepen. We zoeken smakelijke recepten, combineren, zetten het naar onze smaak en hand. Of we maken het ons makkelijk met een basisrecept voor eender welke soep. Dit keer een recept aangepast aan de slowcooker. Deze soep is bijna zo medicinaal als de kippensoep tegen griep.

De gewichten van de ingrediënten zijn bij benadering.

Ingrediënten:
600 gr schenkel, 500 gr runderpoulet, 300 gr gehakt, 350 gr winterwortel, 1/2 knolselderij, 3 uien, 300 gr prei, 15 gr selderij, 2 bolletjes soloknoflook, vermicelli en water.

Eerst wordt alles wat geschild moet worden geschild. De bouillon wordt als eerste gemaakt. Daarvoor wordt de helft van de groenten grof gesneden. De resterende groenten kunnen nog even in een afgesloten bak in de koelkast.

De schenkels gaan in de slowcooker. De runderpoulet kan even aangebraden worden. Daarna de groenten bij voegen om ook kort te bakken. Dit eenmaal gedaan dan kan het geheel in de slowcooker. Zoveel water toevoegen dat de inhoud van de slowcooker net onder water staat. De slowcooker voor vier uur op Hoog.

Inmiddels kunnen de overgebleven groenten iets fijner gesneden worden. De gehaktballetjes kunnen  al gedraaid worden. Aan het gehakt wordt niets toegevoegd. Er komt al genoeg smaak in de soep. 

Na vier uur is de bouillon klaar. De inhoud van de slowcooker gaat in het vergiet. Vergeet niet een grote pan onder het vergiet te zetten, anders verdwijnt de bouillon in de afvoer. De schenkels worden ontdaan van het vlees. Denk aan de vingers, de schenkels zijn heet! Dit gaat samen met de runderpoulet terug in de bouillon. De groenten zijn dood gekookt en kunnen in de kliko

De groenten uit de koelkast en fijner gesneden even aanbakken in een pan voor meer smaak. Daarna toevoegen aan de bouillon in de slowcooker. Deze kan nu voor vier uur op Laag. Na drie uur kunnen de soepballetjes in de pan om nog een uurtje te garen. Zijn ook deze vier uren voorbij dan is de klus geklaard en de groentensoep gereed.

Uitgebreide groentensoep

Paddenstoelensoep

paddenstoelensoep

Ingrediënten
2 uien, 2 bolletjes soloknoflook, 450 gram gemengde paddenstoelen, 2 el mascarpone, 1 liter bouillon, paar takjes tijm, roomboter.

Voorbereiding; Schil de uien en knoflook en snipper deze. Boen de paddenstoelen schoon en snijd deze in niet te kleine stukjes. Ontdoe de tijm van het steeltje door de blaadjes er van af te ritsen. Maak in een pan iets meer dan een liter bouillon. Wij gebruiken de bouillonpoeder van **. Eén tl op een liter water.

De paddenstoelensoep maken
Voeg nu de warme bouillon en twee eetlepels mascarpone bij de paddenstoelen en roer dit goed door elkaar. Breng de soep aan de kook en laat deze zo om en nabij 40 minuten zachtjes pruttelen. De pan kan van het vuur en de soep glad gepureerd.

De soep kan met zout en peper op smaak worden gemaakt. De gebakken paddenstoelen door de soep roeren en opdienen. Eenmaal in de soepkom of op het bord desgewenst garneren een theelepel mascarpone of wat verse tijm.

Herman

Zo in de jaren ‘70 kwam Herman in mijn leven. Geen idee hoe, maar hij was er. Niet luidruchtig, maar best wel dwingend aanwezig. Elke dag vroeg hij om aandacht en liefdevolle behandeling. Behandelende je hem naar tevredenheid dan liet Herman dat blijken. Hij groeide van geluk en blijdschap.

Herman, ook wel vriendschapsbrood of -cake genoemd. Het begin met het krijgen van een klontje deeg. Daar zat ook een gebruiksaanwijzing bij. Je kunt het een kettingbrief noemen. Veel mensen gaven elkaar klontjes deeg en verzorgden Herman tot hij gebakken kon worden op de tiende dag, een ware hype.

Het hoogtepunt in de Hermanhype was in de jaren ‘80. In 2020 werd Herman nieuw leven ingeblazen. Nu ook in de desemversie . Ik beperk me tot de originele, zeg de oerversie.

Ik heb de laatste 40 jaar Herman niet meer langs zien komen. Of het gebruik is een zachte dood gestorven, óf mensen kennen het niet meer en sturen elkaar liever appjes. Dus…zelf aan de slag om Herman het licht te doen laten zien.

(Kan je toch een kant en klare Herman krijgen, laat hem dan een dag rusten, bekomen van de reis en ga verder met dag 2.)

Een paar aandachtspunten; Herman mag niet in aanraking komen met metaal. Ook houdt hij niet van kou, dus niet in de koelkast bewaren. Herman moet ademen, afdekken met een schone theedoek volstaat. Benodigdheden: Grote (plastic) kom; Houten of plastic lepel, cakevorm

Ingrediënten:
100 gr witte basterdsuiker, 250 ml warm water, 1 zakje gist, 225 gram bloem.

Dag 1: Suiker oplossen in 1/2 kopje van het warme water. Strooi gist erbij, laat 10 minuten staan. Roer de rest van het warme water erbij en de bloem. Klop totdat het een glad beslag is. Goed afdekken met plastic folie. Laat rusten op kamertemperatuur tot de volgende dag.

Dag 2 en 3: Roer Herman een paar keer per dag goed door met een houten lepel.

Dag 4: Herman heeft honger: geef hem daarom 250 ml melk, 125 gram bloem en 200 gram suiker.

Dag 5, 6, 7 en 8: Roer Herman een paar keer goed door.

Dag 9: Herman heeft weer honger, geef hem vandaag 250 ml melk, 125 gram bloem en 150 gram suiker. Verdeel hem dan in vijf gelijke porties. Een portie kan je zelf houden om het vriendschapsbrood te bakken. Een tweede portie kan je gebruiken om een nieuwe Herman te starten. De andere drie kan je weggeven.

Dag 10: de laatste honger van Herman wordt gestild. Het deel wat je wilt gebruiken om te bakken krijgt: 15 ml olie, 3 eieren, 250 gram bloem, 90 gram suiker, 2 theelepels bakpoeder, 2 theelepels kaneel, 200 gram gewelde rozijnen, 2 in kleine stukjes frisse appel (optioneel 100 gram (gehakte) walnoten of hazelnoten)

Meng Herman door elkaar, giet hem in een ingevet cakeblik (of tulband vorm) en bak hem voor tenminste 1,5 uur af op 150 graden.

Pittige linzensoep

Het komt nogal eens voor dat we de vraag krijgen of het een teentje of een hele bol knoflook gebruiken. We gebruiken bolletjes solo knoflook, dus het aantal bolletjes wat het recept aangeeft. We gebruiken geen blikjes tomatenpuree, maar ‘concentrato di pomodori’ van het merk la Bio Idea. In dit recept gebruiken we dan drie eetlepels.

We gebruiken in dit recept berglinzen. Berglinzen zijn rode linzen maar dan met het velletje er nog op. Deze linzenvariant blijft stevig bij het klaarmaken. Het recept kan heel goed gemaakt worden met wortel. Wij kiezen voor zoete aardappel vanwege een allergie bij één gezinslid.
Ik maakte de linzensoep dit keer in de soeppan op het gas. Om deze soep in de slowcooker te maken dient voor de slowcookertijd vier tot zes uur op Laag genomen te worden.

Ingrediënten
2 middelgrote aardappelen, 2 middelgrote zoete aardappelen, 180 gram gedroogde berglinzen, 2 uien, 2 bollen soloknoflook, 1 tl groentebouillonpoeder, 3 tl paprikapoeder, 1/2 tl chilipoeder, 3 tl komijnzaad (al dan niet gemalen), 1 blikje tomatenpuree, 300 gram gehakt, 1 liter water, een scheut rijstolie.

Is het nu ‘aardappels’ of ‘aardappelen’? Ach, het zal wel. De aardappelen en zoete aardappelen worden geschild en in stukjes gesneden. Even afspoelen en in een pan met water zetten. De linzen goed afspoelen in een zeef. Want eerst moet van het gehakt soepballetjes gedraaid worden. In onze situatie ongeveer een stuk of dertig. Een pan met iets meer dan een liter water aan de kook brengen, de bouillonpoeder er door heen roeren en de soepballetjes toevoegen. Op een laag vuurtje zo’n tien minuten laten garen. Na die tien minuten haal ik de soepballetjes uit de bouillon en bewaar deze in een bakje.

De uien en knoflook pellen ( de uien ontdoe ik altijd van de eerste rok na de schil, want die is meestal taai) en fijn snipperen. In een ruime soeppan een scheut rijstolie -mag best een ruime scheut zijn- en verhitten op een middelhoog vuur. Eenmaal goed heet kunnen de knoflook- en uisnippers in de pan om glazig te bakken. Ik kies er voor om de paprikapoeder even mee te bakken. De bouillon voeg ik bij de glazige ui/knoflook/paprika samen met de aardappel/zoete aardappel en gedroogde linzen. Het vuur kan nu laag en de soep zo’n 40 minuten laten pruttelen.

Na een minuut of 30 kan in een steelpannetje het komijnzaad op laag vuur geroosterd worden (dus géén boter of olie toevoegen). Begint het komijnzaad te ruiken, dan de tomatenpuree toevoegen voor een paar minuten. Wel constant blijven roeren.
Het geheel kan nu bij de soep gevoegd worden en even flink doorgeroerd.

Zodra de kookwekker aangeeft dat de 40 minuten om zijn kan de soep gepureerd worden. Wat langer voor een gladdere linzensoep, wat korter naar believen. Nog even de soepballetjes in de soep en goed doorwarmen. Na het opdienen kan naar believen wat verse peterselie en/of een schep yoghurt in de soep.

Pittige linzensoep

Paprika-tomatensoep of tomaten-paprikasoep

We kopen onze ingrediënten zoveel mogelijk lokaal. Bij de groenteboer, een zorgtuinderij, markt, natuurslager, visboer en boeren in onze omgeving. Naast lokaal zijn onze ingrediënten allemaal bio, contant betaald en bij voorkeur met florijn. Het grote voordeel -naast de eerlijke prijs- is dat alles supervers is. Dus kan lekker lang bewaard worden. Zo hoeven we niet elke dag boodschappen te doen.

Een enkele keer komen we in een supermarkt voor die dingen die we niet lokaal kunnen kopen. Nee, geen enkele supermarkt zal rijk worden van ons.

We hadden wat veel paprika ingekocht en een gezinslid was op vakantie. Nu is zondag onze vaste soepdag. Dus moest het soep worden. Paprika’s moesten verwerkt worden en dat wordt het paprikasoep. Wat tomaten er bij en het is paprika-tomatensoep. En dat is meteen het soep-experiment voor deze week.

Ingrediënten
4 paprika’s (rood, geel en oranje); 2 uien; 2 el tomatenpuree; 8 rijpe tomaten (of 1 pakje tomatenblokjes en een scheut passata); 2 bolletjes solo-knoflook; 1/2 el paprikapoeder; 1/2 tl cayennepeper; 1,5 liter bouillon, (1/2 tl bouillonpoeder) rijstolie; 1 bosje lente-of bosui; slagroom; 300 gr gehakt,2 el arrowroot mengen met 4 el water, 1 ‘ijsblokje’ bottenbouillon.

Snijd de paprika’s in kleine blokjes; snipper de uien en knoflook fijn;

Draai van het gehakt ongeveer 30 balletjes. Verwarm een pan met 1,5 liter water. Doe een tl bouillonpoeder in het water. Voeg de soepballetjes toe en kook dit op laag vuur voor een minuut of 10. De lente- of bosui in ringetjes snijden en in een schaaltje op tafel zetten.

.Verhit in een soeppan een flinke scheut rijstolie, bak de ui en knoflook glazig. Voeg daarna de tomatenpuree toe.

Voeg na een minuut of vijf de paprikapoeder, cayennepeper en de paprikablokjes toe. Na nog een minuut of vijf kunnen de tomatenblokjes en een scheut passata in de pan om mee te bakken. NB ipv tomaten gebruikten we tomatenblokjes en passata.

Inmiddels staat de slowcooker gereed en breng de inhoud van de soeppan over in de slowcooker. Haal de soepballetjes uit de bouillon en bewaar deze in een afgedekte schaal. Giet nu de bouillon in de slowcooker. Deksel er op en de slowcooker op Laag voor vier uur.

Na drie en een half uur kunnen de soepballetjes in de Crockpot. Naar smaak wat slagroom toevoegen, maar best wel een flinke scheut en een half uur laten doorwarmen.

Nu is de soep bijna klaar om genuttigd te worden. We mengen 2 el arrowroot op 4 el water en voegen dit bij de soep. Flink doorroeren totdat de soep ietsje gebonden is. Klaar om op te dienen. Ieder kan naar believen de bosui op de soep strooien.

Paprika-tomatensoep of tomaten-paprikasoep

Volenwijckspark, politie-agent en een vliegtuig

Over het Volenwijckspark, politieagent en een vliegtuig. Vanaf alle drie de adressen waar ons ouderlijk gezin woonde, was het zo’n minuut of tien lopen naar het Volenwijckspark aan de Adelaarsweg. Een prachtig stadspark met een meer in het midden. Het park grensde aan het NoordHollandsch Kanaal. Oorspronkelijk was het park groter. Het NoordHollandsch Kanaal verdeelde het grotere park in tweeën. Over het kanaal tegen het Floradorp heette het het Florapark

Vanaf de Adelaarsweg waren er twee ingangen. Dat waren vrij steile kluften. De paden in het park waren bedekt met grind. Dus ook de kluften. Fietsen was verboden, net als op het gras lopen. Dat werd kenbaar gemaakt met bordjes ‘verboden het gras te betreden’ en een laag hekje. De vaste politieagent -een soort Bromsnor- fietste zijn rondjes om daders te betrappen. 

Toen we de agent op de Adelaarsweg zagen, stoven we het gras op. De agent kreeg rode vlekken in zijn nek en kwam naar beneden. We hadden de agent inmiddels uit het oog verloren, maar we hielden hem in de gaten. Met een beetje pech gleed hij uit bij het remmen en gleed hij door het grind. Ik hoop dat hij niet is gevallen. 

Volenwijckspark

In 1955 werd begonnen met maken van de bouwput waar de IJtunnel zou moeten komen. In 1968 werd de IJtunnel geopend. Met de komst van de tunnel moest ook het deel van het Volenwijckspark aan de Adelaarsweg verdwijnen. Dus grote graafmachines ploegden het mooie park om. Het meertje werd leeggepompt en verder uitgegraven. Niemand was verbaasd dat daar een Engels vliegtuig tevoorschijn kwam, neergestort in de nadagen van de Tweede Wereldoorlog. Het graven werd stil gelegd en militairen kwamen weken lang onderzoek doen. Later werd het toestel geborgen. Het toestel lag diep in de modder en was daardoor redelijk in tact gebleven.

Had je pech dan kwam je in het park wat leerlingen van de Mussenstraatschool tegen. Kwam je in hun handen dan dreigden ze je in de kuil te duwen. Of het alleen dreigen was ben ik nooit achter gekomen. Het was wegwezen.

Ondertussen ging de rest van het park op de schop. De Verlengde Leeuwarderweg moest gebouwd worden, voor het autoverkeer uit de IJtunnel. Een gevoelig klap voor de buurt. Het enige grote groen in de buurt was Het Vliegenbos. Daar was ons ouderlijk gezin zeer regelmatig te vinden op zondag. Op het grote veld, of op het kleine zijveldje. Tot zover over Volenwijckspark, politie-agent en een vliegtuig

Paling van de markt

Op vrijdag aten we altijd vis. Meestal kabeljauw met doperwten en/of wortelen. Soms deed mijn moeder luxe en gingen we aan de gestoofde paling ook wel ‘paling rechtop’ genoemd. We togen naar de markt op het Mosplein. Bij ‘De Volendammer’ lagen de palingen te kronkelen in een platte ondiepe bak. Die liet mijn moeder links liggen, zij wilde gevilde paling. Zo’n 1,5 kilo.

Thuisgekomen werd de paling in stukken van ongeveer vier centimeter gesneden. Even afgespoeld en wat zout er over. Een klontje boter in een grote pan en de moten paling worden rechtop in de pan gezet. Best een klusje om netjes de stukjes naast elkaar rechtop te krijgen. Daar is handigheid voor vereist. Deksel op de pan en op een iets lager dan middelhoog vuur stoven. De paling gaart in eigen vet en vocht in zo’n minuut of 30.

Gestoofde paling eet het makkelijkst met de vingers. Mijn moeder hield daar niet van en at -zoals bijna alles- met mes en vork. Gecombineerd met aardappelen of wit brood. Lekker dopen in de botersaus.

De dorpen van Amsterdam Noord

Het oude Amsterdam Noord zoals ik het ken bestaat uit een aaneenschakeling van dorpen. Tuindorpen met huizen met tuintjes, slaapkamers met ramen en (niet allemaal) een badkamer. Nu nog zijn de dorpen een bezienswaardigheid. Elk dorp heeft zijn eigen sfeer en bouwstijl.

De meest in het oog springend zijn Disteldorp (1918) en Vogeldorp (1917-1918). Kleine huizen, maar met een tuintje en laagbouw. Smalle straten en pleintjes. Met op de kop van het dorp een badhuis. Deze kleine tijdelijke woninkjes hadden geen badkamer of douche. Beide dorpjes zijn inmiddels monumenten.

Tegen Vogeldorp lag de Vogelbuurt (Nieuwendammerham 1910-1923). Een statige buurt met kleine huizen in smalle straatjes, pleintjes en de statige brede Fazantenweg. Hier waren de huizen tweehoog. Een benedenwoning en een bovenwoning. De latere woningen hadden een ‘badkamer’, een tot douche omgebouwde kast. De vochtige lucht werd niet goed afgevoerd, zodat de paddestoelen op de muren groeiden.

Verderop verscheen in 1917-1926 de Van der Pekbuurt. Meer gericht op de arbeiders van de vele grote bedrijven aan het IJ. De huizen waren driehoog, de straten redelijk breed met pleintjes en perkjes.

De Bloemenbuurt en Floradorp (1920-1930) lijkt qua bouw op de Van der Pekbuurt. Aan het Floradorp lag het Florapark. Als een Noorderling Floradorp zegt, komt meteen Blauwe Zand in gedachten. Blauwe Zand ligt tegen Nieuwendam aan. Jongeren uit beide dorpen gingen regelmatig op de vuist. Dat waren massale en heftige vechtpartijen.

Tuindorp Oostzaan is op verschillende momenten gebouwd; in 1924 de eerste 1.324 woningen; tussen 1934 en 1939 nog eens 642 woningen. Tegen Tuindorp Oostzaan (jaren ‘50) werd het Terrasdorp -in de volksmond Tuttifruttidorp- gebouwd. Het lag hoger dan Tuindorp Oostzaan en had fruitnamen als straatnamen.

Tuindorp Nieuwendam werd gebouwd tussen 1924-1927. De woningen waren modern, want een doucheruimte. Opvallend zijn de acht poortgebouwen. De doorgaande Purmerweg is breed, de straatjes achter de poortgebouwen smal. Kenmerkend voor de tuindorpen. Rond het Purmerplein zijn winkels gebouwd.

Als laatste tuindorp is Tuindorp Buiksloot (Blauwe Zand) in de periode 1930-1932. Alle tuindorpen en de twee nooddorpen zijn gebouwd om de woningnood in Amsterdam op te lossen en arbeiders van de fabrieken en bedrijven in Noord te huisvesten. Disteldorp en Vogeldorp zijn inmiddels monumenten geworden. De verschillen in bouwstijl en sfeer is het mooist te beleven door een fietstochtje door Amsterdam Noord.

bron: mijn herinnering en Amsterdam op de kaart

De Stad en Overkant Van Het IJ

Voor de Amsterdammers uit De Stad was Amsterdam Noord maar een raar aanhangsel. Noord had geen centrum. De mensen waren ‘anders’, geen Echte Amsterdammers (volgens de Amsterdammers uit De Stad). De tweedeling tussen De stad en Overkant van het IJ is hardnekkig. Noord is door de jaren heen opgebouwd als negen tuindorpen. Als reactie op de verpauperde binnenstad. De huizen waren klein, zonder badkamer maar mét een tuintje vóór en achter. Vandaar ‘tuindorp’.

Als Noorderling moest je regelmatig naar De Stad. Daar waren C&A, Peek&Cloppenburg, Hema, Van Haren, kortom de grote winkels. De IJtunnel was wel op papier bedacht, maar nog niet gebouwd. Dus, met de pont, Bootje Boekel of Bootje Bergmann. De laatste twee waren het spannendst. De vaart duurde best lang, de golven waren vaak hoog.

Twee ponten voeren simpelweg naar de overkant. De een van de Valkenweg naar het Centraal Station. De ander van het Tolhuis naar dezelfde bestemming. De Tolhuispont bracht ook de bus, lijn 22, naar de overkant. Eénmaal aan de overkant, in De Stad kon je door het station naar het stationsplein, maar dan moest je een perronkaartje kopen. Voor elke persoon. Je kon ook met de bus, lijn 5. Die reed blokjes om het station. Van de achterkant van het station via de brandweerkazerne onder het spoor door naar het stationsplein. Vandaar reed hij rechtdoor, weer onder het spoor door naar de achterkant en de ponten.

Bootje Boekel vertrok uit Noord van de Ranonkelkade en vaarde naar de Haarlemmerpoort. Deze rit was het meest spannend en vooral lekker lang. Bootje Bergmann vaarde van de Valkenweg en het Tolhuis naar het Victoriahotel. Dat was handig, want dan stond je meteen in het Centrum.

Een derde pontverbinding ging van de Distelweg naar de Tasmanstraat, beter bekend als de Oude Houthaven. Dit was meer een pontverbinding voor vrachtwagens met gevaarlijke stoffen. Een enkele keer namen we deze Derde Pont, zoals hij werd genoemd. Je moest langs de Carbidfabriek. Alles in die omgeving was wit uitgebeten. Je voelde de lucht op je huid prikken en bijten. Geen gezonde omgeving.

Dit keer geen recept. In de twaalfde druk van het Kookboek van de Amsterdamse Huishoudschool, ook wel Wannée genoemd naar de schrijfster, worden tips gegeven voor de inrichting van de keuken. Zo wordt het Aga-fornuis aangeprezen als ‘buitengewoon zuinig en makkelijk in onderhoud’. Ook worden tips gegeven hoé het gas aan te steken: ‘…men moet eerst de kraan openzetten, voordat men de lucifer afstrijkt…’

Wannée verwijst ook naar het elektrisch koken: ‘…voor de inrichting van deze electrische apparaten verwijs ik naar het “Electro Kookboek…’

Niet iedereen kon een Aga fornuis of een electrisch kookapparaat bekostigen. Daarom: ‘…in plaatsen waar geen gas of electriciteit te krijgen is of voor beurzen, waarvoor het niet bereikbaar is, zijn petroleumstellen en petroleumfornuizen onmisbaar…’ Een tip van Wannée; neem een wat duurder exemplaar, want de goedkope konden wel eens ontploffen. Met de geruststelling dat ook de duurdere wel eens ontploften.

Bijna elk gezin had wel een petroleumstel in huis voor het langzame sudderwerk

error: Het is niet toegestaan deze tekst te kopiëren
Geverifieerd door ExactMetrics