Klassieke boerenomelet

2 juli 2025, 35 graden; te warm om te koken, maar er moet wel gegeten worden. Mijn moeder zei altijd ‘goed eten met warm weer’. Ook als de trek wat minder is. Of alleen in ijsjes. Klassieke boerenomelet wordt het vandaag. Niet te ingewikkeld en soms mag het makkelijk.

Het is ruim 30 graden. En er moet vandaag gekookt worden. Maar door wie? We besluiten te loten. VL heeft gewonnen, dus ik ga aan de slag. Ik maak het me zo makkelijk mogelijk. Geen boodschappen doen, maar behelpen met wat we in huis hebben. 

Ingrediënten: 6 eieren, 400 gram aardappelblokjes, 1 ui, 1 rode paprika, 1 gele paprika, 1 bosje lente-of bosui, 16 kerstomaatjes, 100 gram champignons, 100 gram geraspte kaas, 2 el volle melk, 1 el ghee, verse kruiden naar keuze, zout en peper naar smaak. Optioneel 100 gr ham of spekblokjes.

Aan de slag met de klassieke boerenomelet

De paprika’s worden in halve reepjes gesneden. De bosuitjes in dunne ringetjes en de ui wordt fijn gesnipperd. De champignons gaan in dunne plakjes. Tot slot worden de kerstomaatjes gehalveerd. Ieder gesneden ingrediënt ligt op een eigen bordje te wachten tot het gebruikt wordt.

De eieren worden in een ruime kom met de melk goed schuimig losgeklopt. Naar smaak zout en peper toevoegen. Naar eigen keus wat kruiden toevoegen. Ik heb geen verse kruiden voorhanden, dus gebruik ik gedroogde peterselie en bieslook. Van elk een theelepeltje.

De aardappelblokjes zijn al voorgekookt gekocht, daar heb ik dus geen omkijken naar. Een el ghee in wordt in de hapjespan verwarmd. Dan gaan de aardappelblokjes in de pan om lichtbruin gebakken te worden.

Dan gaat de gesnipperde ui er bij. Na een paar minuten gaan ook de paprikareepjes in de pan. Onder rustig omscheppen weer een paar minuten bakken. Tijd om de champignons bij te voegen, gevolgd door de kerstomaatjes. Het geheel een paar minuten bakken.

De met melk losgeklopte eieren rustig over de inhoud van de pan gieten. De bosuiringetjes over het ei heen strooien en de gesnipperde kaas keurig verdelen. Op laag vuur verder laten garen tot het ei gestold is. Blijft de bovenkant wat aan de zachte kant, dan even een deksel op de pan.

Griekse Wraps met kip

De zaterdag voor Pinksteren, dus is het Luilak. Van oudsher worden mensen vroeg wakker gemaakt met veel lawaai, belletje trekken en ander kattenkwaad. Althans, dat was ‘van oudsher’.

Naar mate de jaren verstreken werd het van kattenkwaad naar vandalisme en vernieling. We woonden in een klein buitenwijkje van een oorspronkelijk boerendorpje. Inmiddels is het dorp ingelijfd door de grotere gemeente, maar het dorpsgevoel bleef.

Luilak 1998

Tijdens Luilak kwamen een aantal buurtbewoners rond een uur of vijf op straat bij elkaar. De straat en eigendommen beschermen tegen een groep 14 – 16-jarige vandalen. Het was gezellig. Een buurvrouw zorgde voor koffie, frikandellen en wij voor geklets.

De gezelligheid verdween toen de groep straattuig op het toneel verscheen. Zo’n mannetje of twintig die één gezin in de straat bedreigde en weinig goeds in de zin had. De buurtbewoners pikten de vier of vijf ‘leiders’ uit de groep. Deze kregen een duidelijk ‘verzoek’ om te verdwijnen. De groep viel uiteen en droop af. ‘Iemand een frikandel’? En het werd weer gezellig. Volgend jaar weer?!

Vaak bestaat er een link tussen het verhaaltje en het recept. Soms niet. Deze keer heeft het recept Griekse Wraps met kip niets met het verhaaltje te maken.

Griekse Wraps met kip dus

Ingrediënten: 8 medium wraps, 2 tomaten, 2 uien, 600 gr kipdijfilet, 150 gr feta, handvol verse oregano, 20 gr gyroskruiden, 1 tl citroensap, 200 gr Dodoni Griekse yoghurt, 1/2 komkommer, ijsbergsla of romaine sla, peper, zout, 1 el ghee

Eerst maar eens het voorbereidende werk. De kip wordt in dunne reepjes gesneden. Een halve komkommer geschild en geraspt. De andere helft van de komkommer geschild en in dunne reepjes gesneden. De tomaat in dunne halve plakjes. De uien in dunne halve ringen. De feta, Griekse yoghurt, olijfolie, citroen en de kruiden staan onder handbereik.

De marinade: meng in een ruime schaal de gyroskruiden en drie eetlepels olijfolie goed door elkaar. Voeg de kipreepjes toe en roer het geheel goed door. De schaal kan afgedekt in de koelkast.

De saus: de geraspte halve komkommer gaat in een schaal. De 150 gram feta wordt op de komkommer fijn gekruimeld en de yoghurt wordt toegevoegd. Een scheutje citroensap, wat peper en zout een beetje olijfolie en een handje verse oregano gaan ook in de schaal. Dit geheel goed mengen tot een homogene massa. Ook deze schaal kan afgedekt in de koelkast.

De vulling: de ingrediënten voor de vulling liggen klaar op de diverse borden: de komkommerreepjes, de halve ui-ringen, de halve plakjes tomaat en de slablaadjes.

Bouwen aan de Griekse wraps

Nu moeten een aantal handelingen vlot op elkaar worden afgewerkt. De kip moet gebakken, de wraps verwarmt in de oven en de Griekse wraps met kip opgebouwd worden. Hier voor is ruimte op het aanrecht nodig.

De oven wordt voorverwarmt op 190 graden en de wraps volgens de aanwijzingen op het pak verwarmt. De kip in de wok met een beetje ghee gaar gebakken.

Is dit gedaan dan worden de wraps ingesmeerd met het feta-yoghurtmengsel, de kipstukjes verdeeld over de wraps. Daar op komen de tomaatplakjes, komkommerreepjes, ui-ringen en nog wat verse gescheurde oreganoblaadjes. De wraps zijn behoorlijk gevuld, zodat deze wat gevouwen kunnen worden. Met een prikker wordt de wraps dichtgehouden.

Spitskool Stamppot

We eten vandaag groenten van het seizoen, Spitskool Stamppot. Het recept volgens het Haagse Kookboek: 1,5 spitskool, 1,5 kg aardappel, wat melk, snufje nootmuskaat, boter en zout. Dit recept is wat karig, dus breng ik er wat meer smaak in.

Ingrediënten: 1,2 kilo aardappelen, 1 spitskool, 2 uien, 2 bollen soloknoflook, 1 tl komijnpoeder, 2 el sojasaus, 2 rode paprika, 80 gr geraspte kaas, 2 rookworsten, 125 gr boter, 1 el ghee, zout en peper naar smaak.

Eerst maar het voorbereidende werk: schil de aardappelen, snijdt ze in vieren en spoel ze even af. Dat kunnen de aardappelblokjes in een pan met koud water.

Snijdt de spitskool in dunne reepjes. Even wassen in een vergiet en uitlaten druipen. Schil en snipper de uien en knoflook. Snijdt de paprika in dunne reepjes en halveer deze.

De aardappelen kunnen nu gekookt worden. Het duurt even voordat het water kookt, dus tijd genoeg voor de andere handelingen. Als het water kookt dan duurt het ongeveer een kwartier voordat de aardappelen gaar zijn. Inmiddels kunnen de rookworsten volgens de aanwijzingen op de verpakking warm gemaakt worden.

Komt de pan met aardappelen aan de kook, dan kan de wok met een klont ghee op temperatuur gemaakt worden. De ui en knoflook worden glazig gebakken. Dan kunnen de paprikareepjes, komijnpoeder en de spitskool toegevoegd worden. Het geheel ongeveer 10 minuten wokken. Zodra de kool zacht is, is het gaar.

Inmiddels zijn de aardappelen ook gaar en worden afgegoten. Terug in de pan worden de aardappelen tot een puree gestampt. De boter wordt in stukjes toegevoegd tijdens het stampen. De geraspte kaas door de puree spatelen tot de kaas geheel gesmolten is.

Voor een gladdere puree kan je met de garde de puree luchtig kloppen. Ook kan nu de verwarmde melk toegevoegd worden tot de puree de juiste smeuïgheid heeft.

De inhoud van de wok wordt al omscheppend door de puree gewerkt. Eenmaal goed gemengd is de spitskool stamppot gereed voor opdienen.

Geglaceerde zilveruitjes

Het wordt al snel in verband gebracht met Boeuf Bourguinon: geglaceerde zilveruitjes. Maar ook bij verschillende stoofvlees gerechten zijn deze zilveruitjes een smakelijke aanvulling. Dus, beperken we ons niet tot geglaceerde zilveruitjes bij de Boeuf Bourguinon.

Ingrediënten:
een klein potje zilveruitjes, 1 dl kippenbouillon, 250 ml droge witte wijn, 2 el ghee, zout en peper naar smaak, 1 tl gedroogde tijm, 2 laurierblad, 1 el balsamicoazijn

Giet het potje zilveruitjes in een vergiet en spoel deze kort af met koud water. Gebruik een koekenpan die zo groot is dat er één laagje uitjes ontstaat. Smelt de ghee op middellaag vuur en bak op laag vuur de zilveruitjes licht bruin.

Giet de witte wijn bij de uitjes, een el balsamicoazijn en de kruiden toevoegen. Breng het geheel aan de kook en laat het even doorkoken. Dan kan het vuur laag en het deksel op de pan.

Een uurtje zachtjes doorsudderen is voldoende om de uitjes boterzacht te maken. Kijk af en toe of de uitjes niet droog komen te staan. Als dat het geval is, giet er nog wat wijn bij. Is het uur voorbij en de uitjes zacht, dan kan het deksel van de pan zodat saus kan indikken.

Als de kat van huis is

In zekere zin geldt dit gezegde ook voor ons. Als de kat van huis is, zijn de kinderen naar hun vader. Naast wat huishoudelijke verplichtingen bedenken we wat we willen doen, wat we willen eten. Dat kan uit eten gaan bij ons favoriete restaurant.

Meestal werpen we ons dan op een carnivore maaltijd. Een stevig stuk vlees, medium gebakken gecombineerd met kimchi of bietjes. Vandaag zijn we niet op de ‘boerentoer’ geweest, dus ook niet naar onze vaste natuurslager. Dan naar de betere lokale slager.

Onze voorkeur gaat uit naar Jodenhaas, ook wel diamanthaas genoemd. Wij vragen dus naar Jodenhaas bij deze slager. Krijgen we meteen commentaar dat deze benaming minder gewenst is. Diamanthaas schijnt ‘veiliger’, dus meer gewenst te zijn. Maar wij willen Jodenhaas en kregen we Jodenhaas. Zeg ons niet hoe we iets moeten noemen.

De slager kon onze keus wel waarderen en sneed een mooi stuk Jodenhaas. Voldoende voor een volwaardige maaltijd voor twee personen.

Ingrediënten: 500 gram Joden- of diamanthaas, een forse eetlepel ghee, flink wat Keltisch zeezout en naar eigen believen kimchi.

We gebruiken om vlees te braden een gietijzeren koekenpan. Een forse kluit ghee verwarmen op laag vuur. Als de ghee goed heet is doet VL het vlees in de pan. Vlees braden is een taak voor VL. Meestal braad zij het vlees ‘op gevoel’. Dit keer gebruikte ze een kernthermometer.

VL streeft naar een medium resultaat van het vlees. Regelmatig het vlees keren en bedruipen met het vet. Bij een kerntemperatuur van 50 graden was het vlees perfect. Keurig in plakken gesneden (wat mijn taak is) op de borden geschikt, flink wat Keltisch zeezout toegevoegd, een paar eetlepels kimchi en de maaltijd is klaar. Gezonder kan het niet!
We kijken uit naar de volgende keer ‘als de kat van huis is’

Joden- of diamanthaas, medium gebakken. Als de kat van huis is.

Het gezonde prutje van Els

Vandaag was ik weer een keer bezig met Facebook. Ik had me voorgenomen minder met social media bezig te zijn. Omdat ik nogal nieuwsgierig ben, kijk ik toch nog regelmatig. Soms ben ik daar blij om. Anders had ik het gezonde prutje van Els gemist.

Els is van het type wat van wat zij vindt in de koelkast, keukenkast of waar dan ook de lekkerste gerechten combineert. Zij weet smaken verrassend te combineren. Zo nu en dan plaatst Els weer een pareltje van combineren op Facebook.

Dit keer riep haar kooksel van vandaag om mijn belangstelling. Geen gecompliceerde creatie, maar wel één die tot de verbeelding sprak. Ik heb het recept nog niet zelf geprobeerd.

Ingrediënten
wat kokosolie, 1 middelgrote ui, 1 aubergine,  3 roma tomaten, pompoenpitten, herbamare, verse gember, een paar eetlepels kokosyoghurt.

Aan de slag
Snipper de ui fijn, halveer de aubergine en snijd elke helft in de lengte en vieren om daarna daarna in kleine blokjes te snijden. Snijd ook de tomaatjes in kleine blokjes.

Doe de kokosolie in de wok, laat het smelten. Als het goed warm is doe je de stukjes ui erin en bakt ze bruin. Vervolgens gaan de blokjes aubergine erin en als die wat gekleurd zijn mogen de tomatenstukjes erbij. Schep het prutje in de maak regelmatig om

Strooi er naar smaak kruiden bij, ik gebruik herbamare, knoflook en wat gember. Vervolgens strooi  je er een flinke hand pompoenpitten door. Neem de wok van het vuur en  doe alles op een diep bord. Een paar lepels kokosyoghurt over het geheel heen maakt het compleet. Aan tafel kan je de yoghurt door het prutje roeren.

Ik denk dat ik een plaatsje op deze site inruim voor meer prutjes van Els.

‘s-Gravenhage of Den Haag?

In de periode dat ik een jaar of acht was ging mijn moeder met ons, mijn twee broers en ik, regelmatig naar ’s-Gravenhage. Daar woonde haar vader, onze opa. Opa was ’in goede doen’, hij bewoonde een pand van drie verdiepingen tegen de diplomatenwijk in Den Haag aan. Sinds het overlijden van zijn vrouw was hij alleen. Op een of andere manier -waar ik geen weet van heb- waren twee ongehuwde zussen, de dames Bol, bij hem ingetrokken. Beth en Marie Bol hadden kost en inwoning en als tegenprestatie had opa gezelschap, er werd gekookt en het huishouden gedaan. Hoewel de dames Bol persoonlijk redelijk fors van lijf en leden waren, kwam voor het zwaardere huishoudelijk werk de huishoudster.

Opa was in ruste en daar genoot hij van. Zijn wandelingetjes met zijn hondje Vlekje, zijn glaasje cognac met sigaar na het diner. Hij genoot van de dag zonder zich te bekommeren wat hij zou moeten. De boodschappen werden dagelijks aan huis gebracht, het zwaardere huishoudelijk werk werd gedaan door de huishoudster, de wasvrouw kwam de was halen en brengen. Opa had geen zorgen.

Als we zondags op bezoek waren werd er gewandeld in de Bosjes van Pek. Het hele gezelschap liep in een vaste samenstelling: opa met Vlekje en mijn moeder voorop, dan wij met z’n drieën en daarna de dames Bol. Als opa tijdens de wandeling een luide wind liet, riepen de dames in koor ’Herman….!’. Opa keek verontwaardigd naar Vlekje en zei luid en duidelijk ’Vlekje toch…’ en keek glimlachend naar ons.

Uiteraard bleven we tijdens onze bezoekjes ook voor het diner. En dat was altijd uitgebreid. Aangezien opa hobbie-slager was geweest was een stevig stuk vlees altijd een onderdeel van het diner. Na het diner werd mijn moeder steevast naar de keuken geroepen. Daar drukte Beth Bol mijn moeder twee gulden vijftig in de hand ’voor de reis’. Dat de treinreis inmiddels het tienvoudige kostte ging geheel aan Beth voorbij.

Het is een misverstand te denken dat de statige naam ‘s-Gravenhage de oudste vorm is en dat Den Haag daarvan de moderne afkorting is. Die Haghe (‘het omheinde’) ontstond toen Floris IV (1210-1234) in deze beboste streek een jachthuis liet bouwen. Pas veel later – begin zeventiende eeuw – dook de deftigere naam ‘s-Gravenhage op, die beter paste bij de status van de residentie én bij de pogingen om Den Haag als stad erkend te krijgen. Den Haag heeft die stadsrechten nooit gekregen.

Ingrediënten
500 gram kippenlevers; 1 grote ui, 3 eetlepels honing; een klont boter, wat tijm, 4 meiraapjes. (Heeft runderlever uw voorkeur, dan kunt u de kippenlevers vervangen door runderlever van ’natuurrunderen’)

Stap voor stap
De ui wordt geschild en in dunne halve ringen gesneden. De kippenlevers worden in een vergiet gedaan waarbij het vocht wordt opgevangen in een kom. (de kippenlevers worden niet drooggedept). Ondertussen worden de meiraapjes geschild en in vieren gesneden. In een pan met koud water kunnen zij even in de wacht gezet worden.

In een flinke braadpan wordt de klont boter gesmolten. Zodra de boter gaat bruinen kunnen de halve uiringen in de pan en glazig gebakken worden. Dan gaan de kippenlevers in de pan.

Tegelijk kan de pan met de meiraapjes opgezet worden en in een minuut of 15 gaar gekookt. De kippenlevers worden (met veelvuldig om en om scheppen) in ongeveer 10 minuten gaar gebakken. Dan afblussen met het opgevangen vocht van de kippenlevers en 3 eetlepels honing toevoegen.

Is er te weinig vocht van de levers, dan afblussen met een scheut droge rode wijn. Het geheel een paar minuten omscheppen op middelhoog vuur. De meiraapjes kunnen worden afgegoten en nog kort nastomen in de pan. Nu rest het opdienen en kan er gegeten worden.

Kop tot staart: zwezerik

In onze zoektocht naar het bereiden van orgaanvlees kozen we voor de zwezerik. Dat klinkt toch anders dan wat het is; de nog niet ontwikkelde thymusklieren van het kalf. Deze klieren zijn alleen bij jonge kalveren te vinden. Naarmate de dieren ouder worden verdwijnt het. Onze huisslager heeft niet altijd zwezerik in huis. Het stukje vlees is heel populair bij de klanten van de slager, dus moet je er snel bij zijn. En ja, we hebben zwezerik bemachtigd.

Aan de ene kant willen we het vlees zo authentiek mogelijk bereiden, maar ook wel een beetje naar deze tijd en onze ideeën. Dus het befaamde Haagse Kookboek en het Amsterdams Kookboek geraadpleegd. Zowaar hebben we beschrijvingen gevonden zodat we een idee hebben hoe de zwezerik in vroeger dagen werd bereid. Uiteindelijk combineerden we de recepten tot één recept in uitvoering.

Op onze wekelijkse rondgang langs onze favoriete winkels kwamen we bij de slager. De bestelling lag klaar, nog wat bakjes kruiden en afrekenen. Niet dus, de slager had net verse lamslever, vertelde hij. Tot overmaat van ramp liet hij twee prachtige stukken lever zien. Wordt het vandaag lamslever of toch zwezerik?

De keus is snel gemaakt, het wordt lever. De rest van het oorspronkelijke idee blijft hetzelfde: puree van aardappel, meiraapjes en pastinaak. Nieuw voor bij de lever zijn de paddestoelen; witte beukenzwam.

Ingrediënten
500 gram lamslever; 1 ui, 2 bollen soloknoflook, een flinke schep boter, 200 gram beukenzwam, 2 aardappelen (Eigenheimer), 1 pastinaak, 2 meiraapjes, meer boter.

De lever een uurtje buiten de koelkast laten acclimatiseren. Niet droog deppen. De knoflook en ui pellen en grof snijden. Van de beukenzwam snijd ik de onderkant, de ’wortels’ af en maak de paddestoelen los van elkaar. De aardappelen, meiraapjes en pastinaak schillen en in gelijke stukjes snijden. Alle stukjes gaan in een pan koud water waarbij de stukjes nét onder staan. De lever hebben we in drie stukken gesneden.

In een flinke pan gaat een flinke klont boter. Zodra de boter begint te bruisen gaan de stukjes ui en knoflook in de pan. Op laag vuur worden de ui/knoflookstukjes glazig gebakken. Op dat moment worden de stukken lever in de pan gelegd. De lever moet in zijn geheel de pan raken. Uiteindelijk kan het uitdruipvocht van de lever in de pan toegevoegd worden.

In ongeveer zeven minuten per kant wordt de lever bruin gebakken. Is dat gedaan dan kunnen de paddestoelen in de pan. Een paar minuten meebakken tot de paddestoelen bruin kleuren. Dan kan het vuur onder de pan uit en worden de lever/ui/knoflook/paddestoelen in een overschaal gedaan. Nog even een minuut of zeven in de oven op 150 graden nagaren. (Nagaren kan ook met de deksel op de pan en het vuur uit)

Ondertussen wordt de pan met aardappel enz. aan de kook gebracht en de stukjes in ongeveer tien minuten gaar gekookt. Afgieten en de pan even open laten uitdampen. De aardappelstamper wordt in stelling gebracht en de gare stukjes tot puree gestampt. Tegelijk worden stukjes boter toegevoegd tot een smeuiige massa ontstaat.

Met een beetje planning en wat geluk zijn de lever en de puree gelijktijdig klaar en kan er opgediend worden.

De zwezerik komt volgende keer wel aan de beurt. Als de slager tenminste geen andere ideeën heeft.

Geverifieerd door ExactMetrics