De basis van koken.

Of je nu kookt voor je gezin, vrienden, buren of andere gasten, een aantal uitgangspunten gelden altijd. Het seizoen bepaalt in zekere zin de ingrediënten en de ingrediënten op hun beurt de maaltijd. Natuurlijk is boerenkool in de zomer mogelijk. Of een frisse salade in de herfst. Mijn bedoeling is me te laten leiden door de groenten van het seizoen. Naar de seizoenen koken heeft het voordeel dat je kunt werken met lokale producten die dan ruim voor handen zijn. Groenten van de koude grond zijn vaak smaakvoller.

Een goede voorbereiding is het halve werk, zei mijn moeder vaak. Dat heb ik in mijn oren geknoopt. Wat ga ik mijn gezin of andere gasten voor zetten? Dus, een recept zoeken. Wat vindt iedereen lekker? Zijn er allergieën? Zal een nieuw recept in de smaak vallen? Zijn de gasten ‘avontuurlijk’ aangelegd of juist ‘traditioneel’?

Goed, het juiste recept gevonden. Zelf nog wat aanpassingen bedacht. Soms een ‘geheel nieuw’ recept bedacht. Het is boodschappen doen geblazen. Natuurlijk zo veel mogelijk bij de (natuur-)slager, de visboer, de groenteman of op de markt. Een goed recept valt of staat met verse biologische ingrediënten. Niet van dat makkelijke ‘in één winkel alles kopen’, wat supermarkt heet. (Ik weet nog steeds niet wat er ‘super’ is aan supermarktmeuk)

Alle boodschappen in huis, de nodige pannen, potten, messen, pollepels, spatels, enz. klaargezet. De meeste mensen vergeten het bakje voor het snijafval, dus zeker ook klaar gezet. Niets is zo vervelend en stressvol om mis te grijpen tijdens het koken. Mijn messen zijn altijd scherp. Scherpe messen komen de smaak en de veiligheid ten goede.

Tot slot staat in mijn planning of de maaltijd vandaag of misschien morgen gegeten gaat worden. Vaak worden maaltijden de volgende dag lekkerder. Hoe lang is de voorbereiding en de bereidingstijd? Ik tel daar al gauw een kwartier bij op. Hoe laat is het de bedoeling dat er gegeten gaat worden? Soms is het snijwerk al gauw drie kwartier. De dagen dat we om 23.00 uur pas aan tafel gingen, komen door de goede planning nog weinig voor.

Nieuwste aanschaf, De smaakbijbel

‘…Had ik wel echt leren koken? Of was ik alleen maar enigszins bedreven in het opvolgen van aanwijzingen…’ Deze woorden van Niki Segnet in de inleiding van de Smaakbijbel konden uit mijn mond komen. De gebruikelijke smaakcombinaties weet ik wel toe te passen. Maar nieuwe combinaties, dat vind ik lastiger. Laat staan verrassende combinaties van smaken en ingrediënten.

Nu is mijn streven zo weinig mogelijk kookboeken te hebben. Een paar echt oude kookboeken met oorspronkelijke recepten staan in mijn nogal lege ’bibliotheek’. Sinds vandaag staat daar De smaakbijbel van Niki Segnet bij.

Als je houdt van koken met een vleugje creativiteit, dan is De Smaakbijbel van Niki Segnit een absolute aanrader. Dit kookboek is geen standaard receptenverzameling, maar een culinaire reisgids die je uitdaagt om smaken op een nieuwe manier te combineren. Perfect voor wie in de keuken graag experimenteert en nieuwe smaakcombinaties wil ontdekken!

Wat De Smaakbijbel zo bijzonder maakt, is de unieke opzet. Het boek draait om het combineren van ingrediënten op basis van hun smaakprofielen. Van klassieke duo’s zoals tomaat en basilicum tot verrassende combinaties zoals aardbei met koriander – Segnit legt uit waarom smaken samengaan en geeft je een schat aan inspiratie. De schrijfstijl is toegankelijk, met een vleugje humor en een flinke dosis kennis, waardoor je het boek bijna als een roman kunt lezen. Het is ook prachtig vormgegeven, met een overzichtelijke indeling die uitnodigt om steeds weer een nieuwe pagina open te slaan.

Een kleine kanttekening: voor de absolute amateurkok kan De Smaakbijbel soms wat overweldigend zijn. Het boek bevat geen kant-en-klare recepten, maar vraagt om een basisbegrip van koken en wat lef om te experimenteren. Als je gewend bent aan stap-voor-stap handleidingen, kan het even wennen zijn om zelf aan de slag te gaan met de suggesties. Desondanks is De Smaakbijbel een must-have voor iedereen die van koken houdt.

De enige manier om whisky te drinken

Goed, ik heb besloten me te gaan verdiepen in de wereld van whisky. Dus veel lezen over het onderwerp. Tegenwoordig heet dat ‘inlezen’. Nou, dat ‘inlezen’ heb ik geweten. Wat een gedoe, dat whisky drinken. Op alle websites en andere ‘inleesbronnen’ zie ik dat het vooral een kwestie van genieten is. Dat lijkt me ook de bedoeling. 

Maar dan… komen de tips en voorschriften over hoé je moet genieten. De sites voor ‘echte mannen’, de ‘mannen met baarden’ en de sigarenrokers hebben allemaal hun eigen voorschriften. Zonder schijn je niet te kunnen genieten. Geen water toevoegen, wel water toevoegen, druppelsgewijs water toevoegen, geen of wel ijs. Allemaal voorschriften om te ‘genieten’.

Om optimaal te kunnen genieten moét je een schoon glas eerst ‘omspoelen’ met een beetje whisky om dan pas je glas gepast te vullen met 25 ml whisky van het gewenste soort. En natuurlijk het juiste glas; een tumbler, een tulpglas of een ‘Sniffer’. Een andere ‘inleesbron’ zegt je glas te vullen met een flinke scheut tot ongeveer de helft van het glas. Allemaal voorschriften om ‘echt te kunnen genieten’. Niet dus. Als ‘genieten volgens voorschrift’ een must is, dan is het geen genieten meer maar een truukje.

Whisky on the rocks, met cola, met prikwater, volle glazen of juist een heel klein beetje, met water of zonder. Iedereen moet het voor zich zelf uitmaken wat voor hen ‘genieten’ is. Of whisky een drankje is voor ‘echte mannen’ of ‘mannen met baarden’ moet ieder voor zich uitmaken. Ik weet wel dat steeds meer vrouwen een goede whisky kunnen waarderen. 

Voor mij geldt dat het moment ‘goed’ moet zijn. Een prettige dag met actieve en minder actieve bezigheden. Hét glas voor mij is een kleine sniffer, een glaasje bedoelt om op proeverijen te gebruiken. Het glas gevuld tot net onder de helft, zo’n 30 ml. Net genoeg om te genieten van de whisky van dat moment. Na de eerste slok ‘neat’, een paar druppels koud bronwater (uit een glazen fles, dat dan weer wel) om de whisky meer te ‘openen’. Er komen andere aroma’s en smaken vrij en de whisky wordt milder. Met zo’n glaasje doe ik dan een uurtje, nippend en genietend van de dag, het moment en de whisky. Op mijn manier…… De enige manier om whisky te drinken

De enige manier om whisky te drinken
De enige manier om whisky te drinken

Waar te beginnen?

Goed, het eerste glas whisky is genuttigd en het smaakt naar meer. Waar te beginnen? hoe nu verder? Naar de winkel en me laten adviseren naar een redelijke fles voor een redelijke prijs met het risico in doorsnee te belanden? Of het avontuur aan om mijn eigen smaak te ontdekken door te proeven, veel te proeven.

Om nu hele (70 cl) flessen te kopen is wat prijzig en wat moet je met de rest van de fles als deze je niet bevalt. Om je geen buil te vallen zijn er veel miniflesjes van 5 cl te koop. Leuk zijn de zogenoemde cadeauverpakkingen met mini’s; drie of meer flesjes whisky van de bekende merken, soms met een glas. Erg betaalbaar en voldoende inhoud om te proeven.

Ik toog naar de G&G om wat rond te neuzen. Ja hoor, twee verpakkingen met mini’s. Mooi voor de ‘beginnende whiskydrinker’. (ik noem dat liever een ‘instapper’.) In de eerste verpakking drie flesjes, twee blends en een single malt. En -ook belangrijk- een proefglas, een zgn ‘Sniffer’. Een 18-jarige single malt van The Glenlivet; een blend van 17 jaar van Ballatine’s en een 18-jarige blend van Chivas Rigal.

In de tweede verpakking vier bekende whiskies; Chivas Regal 12 jaar; The Glenlivet Founders Reserve; Jameson Irish Whiskey en een Amerikaanse bourbon Four Roses. Toonaangevende whiskies welke een goed beeld geven van de verschillende smaken. Met deze twee verpakkingen ging ik mijn eerste babystapjes beginnen.

Makkelijk beginnen heb ik gelezen op internet. Met de Founders Reserve beet ik het spits af. Eerst een slokje ‘neat’ (zo uit de fles in het glas zonder water of ijs). Daarna de laatste slokjes met een druppel of twee water. De eerste slokjes ‘neat’ geven een indruk hoe de drank bedoeld is. Door water toe te voegen (druppel voor druppel koud bronwater) komen andere aroma’s vrij en smaakt de whisky anders. Milder en rijker.

Net zo belangrijk als ruiken en proeven is de ambiance en het moment van het nuttigen . Ik heb ontdekt dat ik graag een glaasje neem na een dag gevuld met wat ‘ontspannende en inspannende’ activiteiten. Na een dag dus die als ‘prettig’ de boeken in gaat. Tijdens de zomervakantie had ik toch wel redelijk wat van deze dagen kunnen noteren. Inmiddels zijn de zeven flesjes leeg en ben ik veel ervaringen rijker. En nieuwsgierig naar de vele andere soorten whisky. Vooral naar die uit Japan en Nederland. Voor mij geen grote flessen en geen grove tumblers, maar een ‘sniffer’ met een paar slokken. Ieder zijn (of haar) meug.

Wat doet whisky met je? Lees het hier

Uh, Bokashi. Ja, Bokashi.

Een deel van mijn leven verloopt ‘slow’. Groenten in een slowcooker en na 6 tot 8 uur is het gaar; kruiden en andere gewassen drogen in de voedseldroger, kan wel een uur of 24 duren (afhankelijk wat er gedroogd wordt); gewassen kweken, kan maanden duren. Bokashi maken duurt ongeveer 3 weken. Kortom, er wordt een en ander van mijn geduld gevraagd.  Uh, Bokashi? Wat nu weer?

Wat Bokashi is kan je opzoeken op Google. Hier vertel ik mijn ervaringen met het maken er van. Goed, een puntje van de sluier dan (altijd een risico ‘een puntje van de sluier oplichten, je weet nooit wat er tevoorschijn komt: ‘Bokashi’ is Japans voor ‘goed gefermenteerd organisch materiaal’.

We hebben in de tuin een ‘wormenbak’, een ooit door gemeente verstrekte compostcontainer waar we verse keukenresten in gooien. De wormen in de bak zorgen er voor dat de resten worden verteerd tot compost. Composteren heeft zo zijn nadelen, niet alle resten mogen in de wormenbak. Je blijft dus zitten met vleesresten, gekookte groenten, schillen van ui en knoflook enz. Daar houden de wormen niet van, dus in de kliko. Zo worden resten dus afval.

‘Men neme….’ een bokashi-emmer, een handje speciaal bewerkte zemelen en dagelijks de keukenresten. In de emmer kunnen alle keukenresten, vers of gekookt. Het maakt niet uit. Wat er niet in mag zijn vloeistoffen. Als je (nog) geen bokashi-emmer hebt kan je deze kopen in gezondheidswinkels of via internet. Er is weinig keus, er is namelijk maar één set te koop. In de doos twee emmers, een zak Bokashi-starter (zemelen met toegevoegde effectieve micro-organismen volgens de gebruiksaanwijzing) en nog wat handige dingetjes. De emmers zien er aardig uit, maar de kleur van de deksels…..Fel oranje! En de emmer moet ook nog een plaatsje hebben in de keuken, bijkeuken of schuur.

Tot zover de inleiding. Hoe bevalt het maken van bokashi? Nah, ik moest er aan wennen en wat handelingen in mijn dagelijks routine in- en aanpassen. Het verse materiaal dient in stukjes gesneden te worden. Dat voelt wat onnatuurlijk, wat eerst gezien werd als ‘afval’ is nu een ‘bruikbaar product’. De meest effectieve grootte van de stukjes ligt zo rond de 2,5 cm. Ik moest een forse stap overwinnen om ook gekookt materiaal in de emmer te doen. Gaat dat niet stinken of mislukt misschien wel de hele operatie? Na een paar keer gaat het vertrouwen groeien.

Na eerst een handje van de opgevoerde zemelen in de emmer, een laagje resten en weer een laagje zemelen. Zo door tot de emmer vol is. Voor veel mensen komt nu het lastigste; de emmer goed afsluiten met het deksel met de afschuwelijke kleur en…..twee weken laten staan. Ook niet stiekem erin kijken. Het enige wat gedaan moet worden is regelmatig het vocht aftappen. De emmer heeft een handig kraantje. Het vocht kan je aan planten geven als voeding. Ik doe dat niet. Het vocht is nogal sterk zurig en moet stevig verdunt worden (verhouding 1:100) Anders is het einde plant. Ik gooi het vocht door de gootsteenafvoer, in de wc en in de wasbak. De bacteriën houden de afvoeren mooi schoon. Scheelt toch maar weer mooi is de aanschaf van chemische reinigingsmiddelen.

Nu de ene emmer vol is en de ‘effectieve micro-organismen’ goed hun best doen, kan je (hoe handig) de tweede emmer gebruiken voor de volgende lading. Een beetje gek is dat de handleiding zegt dat  ‘als de emmer vol is kunt u het legen in de groene container’. En dat is nou net niet de bedoeling. Na twee weken is de bokashi klaar, zoetzurig ruikt het als de operatie gelukt is. De stukjes zijn herkenbaar zoals ze erin zijn gegaan, maar vallen uiteen als je de bokashi in de tuin verspreid. Voor het meest effectieve resultaat kan het ondergewerkt worden in de tuin. Ook kan je het op de aarde gooien als een soort mulch. Het is aan te raden zelfgemaakte bokashi alleen voor de tuin te gebruiken en het vocht sterk verdunt voor de planten of het natuurlijk reinigen van de afvoeren in je huis.

Het maken is een werkje dat je dagelijks moet uitvoeren, aan bepaalde dingen moet je wennen. Na verloop van tijd passen de werkzaamheden in je patroon en weet je niet beter. Het schoonmaken nadat de emmer geleegd is, is niet altijd prettig. Ga je op vakantie, zorg er dan voor dat de emmers leeg en schoon zijn voor je vertrekt. Is het zelf maken aan te raden? Als je de discipline, het geduld op kunt brengen, je durft te experimenteren en de afvalstroom wilt beperken, ja. Weet je het niet zeker, doe het dan als je er wel zeker van bent. De aanschaf vind ik niet duur maar het is wel veel geld, zo’n kleine € 65,–.

Ik heb een slowcooker, wat nu?

Zo’n drie jaar geleden was het in om te gaan slowcooken. Een wereld ging open, langzaam een stoofschotel garen zoals je oma dat op het petroleumstel deed. Minder brandgevaarlijk en zeker minder petroleumgeur in huis. De duurdere slowcookers werden/worden vaak online gekocht, de goedkopere (maar niet van mindere kwaliteit) bij Lidl of Aldi. Veel slowcookerrecepten waren en zijn te vinden op internet.

Maar wat heb je nu aan zo’n slowcookerpan? O k, een soepje of een stoofschotel is aardig. Ook het gemak schijnt aan te slaan; ingrediënten wat grof snijden, in de pan wat water toevoegen en een uurtje of zes, zeven of acht laten stoven. He, zo lang? ‘Mijn soep is met een half uurtje klaar, ik ga toch geen acht uur wachten?’ En de slowcooker gaat voornamelijk in de kast. Geen geduld is een belangrijke reden om niet (meer) te slowcookeren. Of, ‘wat kan ik nog meer maken dan soep of een stoofschotel?’ En vaak verdwijnt de slowcooker jammerlijk in een kast om één of twee keer te voorschijn te komen voor een stoofschotel in de herfst of een grote pan soep.

Het gemak; de ingrediënten gesneden en gewassen in de pan, water of bouillon er bij en zo’n acht uren laten garen in de pan. Niet roeren, niet meer kijken in de pan. Het gaat allemaal vanzelf. Sommige mensen vinden het nodig of wenselijk vlees aan te braden, voor dat het in de slowcooker belandt. Niet echt nodig, maar geen bezwaar er tegen.

De smaken worden goed gemengd vanwege de lange tijd en de lage temperaturen waarop e.e.a. gegaard wordt. Omdat je kunt kiezen uit de standen ‘Hoog’ en ‘Laag’ beïnvloed je de tijd hoelang het duurt voordat het gerecht klaar is. Ik kies meestal voor de lage stand en zo’n acht uren voor soep. Eenmaal heb ik een experiment gedaan met kippenbouillon achtenveertig uur laten trekken.

Gewoon leuk is het ombouwen van een gerecht van ‘gewoon koken’ naar een slowcookergerecht. Vaak experimenteren en uitproberen, niets voor mensen die keurig een recept volgen met alle grammetjes en lijstjes of voor ongeduldige personen. Wil je over een half uur eten, dan is slowcookeren niets voor je.

Soep of stoofpot; leg alle te gebruiken ingrediënten in de binnenpan. De volgorde is niet zo belangrijk, hoewel veel mensen eerst ui, bleekselderij en/of knoflook onder in leggen. Voor soep kan je de pan aanvullen met water. Bouillon is niet nodig. Door de lange tijd geven groenten en vlees hun smaak en gezonde stoffen af aan het water en zie; er is bouillon aan het eind van de kooktijd. Een voorbeeld van een stoofpot.

‘Bakken’ op dergelijke lage temperaturen is niet mogelijk. Wel kan je ingrediënten heel smakelijk garen. Knoflook (ik gebruik altijd bollen solo-knoflook) even aan de bovenkant insnijden tot een roosje, besprenkelen met olijfolie en met een klein laagje olijfolie ongeveer zes uren op ‘Laag’ laten garen.
Een of meerdere uien aan de bovenkant in snijden tot een roosje. Ook de ui besprenkelen met olijfolie en op ‘Laag’ voor 12 uur laten karamelliseren.
(Zoete) Aardappel in de schil laten en enkele gaatjes prikken in de aardappel. In aluminiumfolie inpakken met wat olijfolie en naar believen kruiden.

Voor puree snijdt je naar wens de groenten, aardappelen, pastinaak, koolraap enz. in kleine blokjes. Samen met water, melk of zure room in de slowcooker en laten ‘koken’ tot de groenten gaar zijn. Afhankelijk van de stand Hoog of Laag en van de groenten zal dit vier tot zes uur duren.

Uit al het bovenstaande blijkt dat ‘geduld’ een eigenschap is welke noodzakelijk is voor het concept ‘slowcookeren’. Heb je dat niet, koop dan geen slowcookerpan.

Oude rassen, vergeten groenten

De laatste paar jaar krijgen oude groente-rassen steeds meer aandacht. Zelfs in veel supermarkten zijn oude rassen te vinden, veelal onder de naam ‘vergeten groenten’. Er is zelfs een ‘Vergeten Groentesoep’ van een bekend merk. (hoewel er meer meuk, dan groenten in het pak, zak of blik zitten). Maar wat zijn nu die vergeten groenten ofwel de oude rassen. Volgens deze stichting zijn er 550 oude groente-rassen. Onderstaand een beperkte opsomming. Wilt u een beschrijving van een groente of hoe een groente te bereiden, kunt u zelf op onderzoek uit gaan.

Aardbeispinazie; Aardpeer; Amarant; Andoorn; Biefstuktomaat; Blauwe, gele, roze aardappels, Blonde lof, Brave Hendrik; Broccoletto; Bruin rode jaarrondsla, Eeuwige moes; Haverwortel; Heilig Boontje; Kardoen; Knolvenkel; Koolraap; Koolrabi;
gele, rode, roze, witte krootjes; Malvablad; Melde; Mierikswortel; Oeraugurkje; Paarse spekbonen; Gouden spekbonen; Palmkool; Pastinaak; Peterseliewortel; Platte peterselie; Purperen artisjok; Meiraapjes; Rammenas; Rettich; Rode spruitjes; Roodlof; Schorseneren; Snijbiet; Wilde spinazie; Winterpostelein; Zeekool.

Een ander initiatief op het gebied van oude rassen is Op Goede Grond, een kwekerij met meer dan 200 oude fruitrassen:  appelrassen (> 150); perenrassen (50), kersen- en pruimenrassen en andere eetbare gewassen, kruiden en meerjarige groenten, waarvan zij zelf zeggen: ‘…Wij kweken holistisch en bewust ongecertificeerd ecologisch…’.

Seizoensgroenten 2/2

Veel mensen maken zich druk om hun Global Footprint, dát deel van de wereld welke zij gebruiken. Zij zijn bezig met hoe hun gedrag en besteding de wereld belast. Voor mij moet er een soort van evenwicht gevonden worden tussen de belasting waarmee ik de wereld opzadel en plezier in het leven. Dat evenwicht heb ik nog steeds niet gevonden en zal ik waarschijnlijk ook niet vinden. Maar ik blijf zoeken. Seizoensgroenten 2/2

Juli
Aardappel, andijvie, aubergine, bloemkool, broccoli, cherrytomaat, Chinese kool, courgette, doperwten, komkommer, kropsla, knolselderij, paprika, prei, prinsessenbonen, peultjes, pompoen, radijs, bieten, rode kool, raapstelen, snijbonen, spinazie, spitskool, tomaten, tuinbonen, uien, venkel,veldsla, wortelen, witlof, zoete aardappel

Augustus
Aardappel, andijvie, aubergine, bloemkool, bosui, broccoli, cherrytomaat, Chinese kool, courgette, knolselderij, komkommer, kropsla, mais, paprika, pompoen, prei, prinsessenbonen, peultjes, raapstelen, radijs, biet, rode kool, snijbonen, spinazie, spitskool, tomaten, uien, veldsla, venkel, wortelen, witlof, zoete aardappel.

September
Aardappel, andijvie, aubergine, bloemkool, bosui, broccoli, cherrytomaat, Chinese kool, courgette, knolselderij, komkommer, kropsla, mais, paprika, pompoen, prei, prinsessenbonen, raapstelen, radijs, biet, rode kool, snijbonen, spinazie, spitskool, tomaten, ui, venkel, witlof, wortelen, zoete aardappel.

Oktober
Aardappel, andijvie, aubergine, bloemkool, bosui, broccoli, Chinese kool, courgette, cherrytomaat, kropsla, knolselderij, komkommer, paprika, pastinaak, pompoen, prei, raapstelen, radijs, biet, rode kool, snijbonen, spinazie, spitskool, spruiten, tomaten, uien, veldsla, venkel, witlof,wortelen, zoete aardappel.

November
Aardappel, andijvie,aubergine, bloemkool, bosui, broccoli, courgette, cherrytomaat, knolselderij, kropsla, paddenstoelen, pastinaak, pompoen, prei, biet, rode kool, radijs, spruiten, snijbonen, spinazie, spitskool, ui, veldsla, venkel, witlof, wortelen, zoete aardappel.

December
Aardappel, andijvie, bosui, cherrytomaat, knolselderij, kropsla, pastinaak, pompoen, prei, biet, rode kool, radijs, spuiten, spitskool, ui, veldsla, witlof, zoete aardappel.

Chioggia bietjes, een experiment

Steeds vaker liggen er Chioggia bietjes bij de groentenboer. Vanwege hun uiterlijk maar zeker ook de smaak vallen deze bieten op. De smaak is verfijnder dat de rode biet en wat zoet. Het rood/wit gestreepte verflauwd wat bij het koken. Chioggia bietjes, een experiment

Voedsel bereiden is experimenteren, een beetje creatief denken en vooral lol hebben in het leven en wat je maakt. Bieten koken en roosteren kan iedereen wel, dus dat laat ik over gaan. Mijn experiment behelst het drogen van de bieten.

De eerste bieten worden 30 minuten gekookt. Na dat de bieten afgekoeld zijn worden ze geschild en met de mandoline in dunne plakjes gesneden. Een deel van de bietenschijfjes (1) worden 40 minuten gedompeld in olijfolie. Een ander deel (2) wordt licht bestrooid met rieksuiker om eveneens 40 minuten in te laten trekken. Het derde deel (3) van de gekookte gaan zonder toevoegingen in de voedseldroger.

Een grote biet (4) wordt ongekookt geschild en in dunnen plakjes gesneden. Ben je vast van hand én je hebt een scherp mes, kan je het snijden uit de hand doen. Ik gebruik de mandoline vandaag. Komt hij ook een keer uit de kast. De dunne plakjes gaan op de vierde tray en in de voedseldroger (Belgen zeggen ook wel ‘de uitdroger’.) De overige plakjes worden per soort verdeeld over de resterende tray’s. de voedsel droger stel ik in op 50 graden voor 7 uur.

Inmiddels zijn er 8 uren voorbij en het resultaat bekend. De met suiker bestrooide schijfjes (2) zijn uiteraard te zoet. De schijfjes zonder toevoegingen zijn hard en taai. De schijfjes nummer 4 zijn ook hard en taai. De inolie gedompelde schijfjes (1) smaken nog het best. De volgende keer besprenkelen we de bietenschijfjes met olie en langzaam garen in de oven op 175 graden. Op die manier vinden we de Chioggia biet het smakelijkst. En de kleur blijft redelijk behouden. Het oog wil ook wat.

Chioggia biet is in 1840 voor het eerst gebruikt in het plaatsje Chioggia in de buurt van Venetië.

Slow Food?

Het was in de jaren tachtig van de vorige eeuw. In Rome werd het eerste fastfood van de stad geopend. Dat schoot veel Italianen in het verkeerde keelgat. Italianen hebben een sterke hang naar traditionele (streek-) producten en lokale gerechten. Fastfood kon echt niet en een protest kwam van de grond. Nu zijn Italianen, net als de Fransen, erg goed in effectief protesteren. De tegenhanger van fastfood was geboren; slow food.

De drie peilers van slow food -lekker, puur en eerlijk- komen tot uiting in het productieproces. Hierbij wordt rekening gehouden met duurzaamheid, respect voor dieren en met het milieu. Dan kom je al heel gauw op Slow Food; streekproducten, traditionele bereidingswijze, uit de eigen eetcultuur, gezond door voedingsstoffen. Een bewuste en verantwoorde manier van maaltijden bereiden en eten.

In de supermarkt is saaiheid troef. Vooral op de groentenafdeling bestaat er geen keus en is er geen variatie; van alles vaak maar één soort. Eén soort aardbei, één soort komkommer, een paar soorten appels en peren. Er valt bijna niet meer te kiezen. Slow food gaat voor variatie, meerdere soorten voedsel in een gerecht. Een moestuin is dan een uitkomst. Maar daar moet je tijd voor en zin in hebben.

Eerlijk en puur; dit betekent dat je niet kun werken met genetisch gemodificeerde producten of producten die verre reizen hebben gemaakt. Weten waar je producten vandaan komen, hoe zij tot stand zijn gekomen en hoe zij verwerkt zijn tot datgeen wat je koopt. Weten dat gewassen geen kunstmest hebben gehad, niet besproeid zijn en op hun eigen tempo opgekomen zijn. Weten dat dieren een goed leven hebben gehad , goed en verantwoord voer en op een ‘menselijke’ manier zijn geslacht. En dat allemaal zoveel mogelijk in je eigen omgeving. Mooi zou het zijn als je binnen een half uur fietsen al je boodschappen zou kunnen doen. Al zal ik met de auto gaan. Ik weet het, niet zo goed voor het milieu. Ook minder voor het milieu, maar erg handig zijn de adressen waar je online biologische producten vertrouwd kunt kopen.

Verantwoord en bewust met voeding, keuze van producten, de bereiding en het eten zorgen voor onthaasten. Mensen weten weer wat ze kopen, waar ze het kopen en dat het goed van kwaliteit is. ‘Ja, allemaal leuk en wel, maar ik eb er geen tijd voor’. Druk, druk, druk wordt vaak als reden gebruikt. Mensen zijn niet druk, maar maken zich druk. Als het ‘druk’ hebt, ben je belangrijk. Alle ‘drukke’ mensen hebben allemaal wel eens een dag vrij. Een mooie gelegenheid om je te verdiepen in lokale verkooppunten, markt, de landbouwer, boer, poelier waar mooie biologische streekproducten verkopen. Denk ook eens aan dieren die uit de natuur komen als hert, gans, zwaan, wild zwijn. Ook ‘overbodige’ dieren als geitenbok zijn prima in heerlijke gerechten te gebruiken. Op internet staan veel geschikte recepten en dagelijks komen er meer bij.

Weet wat je eet (en smakelijk)

error: Het is niet toegestaan deze tekst te kopiëren
Geverifieerd door ExactMetrics