Soms mag het makkelijk

Er zijn van die momenten waarop de keuze valt op ‘vlug en makkelijk’. Dat kan zijn op vakantie of bij kookidee-armoe. Dan is het handig om wat recepten en ingrediënten op de achterhand te hebben. Soms mag het makkelijk.

Dit keer valt dit recept in de categorie ‘makkelijk’. We zijn op vakantie en hebben wat ingewikkelder en wat simpeler gerechten op het programma. Naast het geplande restaurantbezoek.

Omdat we toch in de buurt zijn, doen we boodschappen in Duitsland. En komen thuis met producten die we in Nederland (nog) niet gevonden hebben. Soep in weckglas van de firma Löbke. Onze favoriet is *. Wel te koop in Nederland zijn de zongedroogde tomaten die niet in olie drijven. Toch maar gekocht in een Duitse super, omdat we er waren. De verse pasta kochten we bij de Nederlandse Jumbo. Zo hebben we alle ingrediënten voor lauwwarme pasta in huis.

Soms mag het makkelijk, Lauwwarme pasta

Ingrediënten:
300 g verse penne, een el ghee, 2 bolletjes soloknoflook, 100 g ontbijtspek, 3 el roomkaas knoflook/tuinkruiden, 10 zongedroogde tomaten (niet in olie), 3 el pijnboompitten, 400 g gerookte kipfilet, 1 grote rode ui, 3 eetlepels aceto balsamico, 75 g rucola, verse basilicum, Parmezaanse kaas.

Het voorwerk: Snipper de ui en de knoflook heel fijn. Knip de zongedroogde tomaten in stukjes. Snijd de ontbijtspek in wat grotere stukjes. De gerookte kipfilet kunnen ook in kleine blokjes gesneden worden.

De penne worden volgens de voorschriften op het pak gekookt. Ondertussen worden de pijnboompitten op laag vuur geroosterd. De gesnipperde ui en de kipblokjes gaan voorlopig in een schaal en worden goed gemengd.

In de wok wordt de ghee goed verhit. Is de ghee op temperatuur dan kan de knoflook en het ontbijtspek langzaam gebakken worden. Ondertussen zal de penne gaar zijn. Klaar om afgegoten te worden. Weer terug in de pan om wat uit te dampen. Tenslotte is het de bedoeling lauwwarme penne te hebben.

Zijn de knoflook en ontbijtspek krokant, dan gaan de penne ook in de wok en goed gemengd. Op laag vuur wordt dan de roomkaas toegevoegd en goed doorgeroerd. Het ui/kipmengsel  wordt ook door de penne gespateld en goed gemengd. De balsamico sprenkelen over de penne en desgewenst doorroeren. Op het laatst de zongedroogde tomaatjes verdelen over het mengsel in de pan. De in stukjes gescheurde basilicum worden over het geheel gesnipperd.

Op tafel staan de rucola en de pijnboompitten in bakjes. De lauwwarme pasta wordt op een bedje van rucola geserveerd. Naar smaak worden de pijnboompitten toegevoegd. Soms mag het makkelijk.

Wat heb je nodig?

Van sommige dingen kan je nooit genoeg hebben. Er is altijd wel iets wat handig is op het moment dat je het niet voorhanden hebt. ‘Toch maar kopen voor de volgende keer’. Maar, wat heb je nodig?

Er bestaat een grote verscheidenheid aan potten, pannen, messen, vergieten om aan te schaffen en te gebruiken in de keuken. En maar beperkte kastruimte.

Om te beginnen zijn een aantal pannen wel handig, zo niet noodzakelijk. Anders kookt het zo beroerd.
Een grote pan met dikke bodem. Deze pan moet ruim bemeten zijn, zo’n drie tot vijf liter. Ik gebruik deze pan voor soep, vlees aanbraden en dergelijke. Een middenmaat kookpan is noodzakelijk voor het koken van aardappelen, groenten enz.

Een grote koekenpan van zo’n 28 cm. Liefst van gietijzer. Gietijzeren pannen hebben een prima gelijkmatige warmteverdeling. Ze gaan een leven lang mee. Het nadeel kan zijn dat deze pannen zwaar zijn. Een kleinere gietijzeren koekenpan van 20 cm gebruik ik veel in de keuken. Niet noodzakelijk, maar reuze handig. Een kleinere steelpan -altijd handig om kleine hoeveelheden of eieren koken- liefst met een dikke bodem.

Hoewel er kwalitatief redelijke anti-aanbaklaagpannen zijn, koop ik het liefst gietijzeren pannen. Elke anti-aanbaklaag slijt en laat los. Een uitzondering maak ik voor de Maifan stone pannen. Bijzondere pannen met een stenen laag. Deze laag zou geneeskrachtig werken, heb ik me laten vertellen.

Naast deze pannen gebruik ik veel de slowcooker van vijf liter. Voor soep en stoofgerechten. Eenvoudig de ingrediënten in de pan doen en voor acht uur op de stand ‘laag’ zetten. Niets meer aan doen. Voor de pure luxe heb ik ook een slowcooker van anderhalf liter. Een wadjang (wok met twee handgrepen) van gietijzer is ook een prettige luxe. Er zijn regelmatig mooie aanbiedingen bij de budgetsupermarkten.

Dan de messen. Wat heb je nodig? Ik gebruik Japanse messen. Deze zijn van harder staal en blijven lang scherp. Ook kan je deze messen vlijmscherp (laten) slijpen. Een groentemes (Nakiri), een Santoku voor het algemene werk van snijden, snipperen en hakken, een schilmesje (Petty) voor het fijnere werk als aardappels pitten, schillen en fijn snijden. Voor het snijden van grote stukken vlees gebruik ik een fileermes.

 

Terug naar de Middeleeuwen

Op vakantie in het Oosten van het land moesten we lokaal vlees ontdekken. Niet ver van ons verblijf vonden we een boer met Piemonte vleeskoeien. Dus wij er naar toe. Mooi vlees van grasgevoerde, ongevaccineerde medicijnvrije koeien, herten, varkens en kippen. En een goed gesprek.

Maar dan nog bio-groenten. De boer wist wel een adres. ‘Je gaat daar links af en dan rechtdoor. Dan kom je er wel’. Wij in de aangewezen richting en ergens linksaf. Een aardig bochtig smal weggetje. Dan een voetpad, maar daar mocht je ook met de auto komen. Het weggetje werd een zandpad (dus veel modder en diepe plassen), want ernstig geregend. Dwars door de velden komen we bij een boerderij. Het pad liep over het boerenerf.

Op het gevaar af dat we weggejaagd werden reden we voorzichtig door. Over een landgoed, langs twee prachtige hoofdgebouwen, weer een zandweggetje en wéér een boerderij. Na een boerderij of vijf (steeds over het boerenerf) kwamen we bij de ‘tuinderij’. Een oude boerderij uit 18-zoveel. Een ‘verboden toegang’ bordje, dus….doorrijden.

Het winkeltje gevonden. De boerin vertelde dat op die plek al van 1400 gewoond werd, dat de weg die we reden een weg uit de Middeleeuwen was. Dat de doorgaande weg (zandpad) over de boerenerven liep. De boerderij blijkt gepacht te zijn en staat op het landgoed. Net als de andere boerderijen in de buurt.

Het echtpaar dat de tuinderij in beheer heeft is lid van een samenwerking van lokale boeren en tuinders die hun producten uitwisselen en elkaar voorzien van groenten, fruit, vlees, eieren, kaas en meer. Van de boer naar de burger, zonder tussenkomst van ‘de handel’. Meukvrij, zoals de Middeleeuwse zandpaden.

Op de terugweg hebben we een handiger maar minder avontuurlijker weg gereden op aanwijzen van de boerin. We waanden ons terug naar de Middeleeuwen, prachtig stil bos, fijne sfeer. Hier gaan we meer komen.

Guacamole met verse biologische producten
Ingrediënten: 3 rijpe avocado’s.
1 grote rijpe trostomaat heel fijn gesneden
1 ui fijn gesnipperd, 1/2 bol soloknoflook zeer fijn gesnipperd, 1 rode peper ( zonder pitjes en zaadlijsten) gesnipperd, 2 eetlepels limoensap, naar smaak wat peper en zout

Prak de avocado’s zeer fijn. Meng alle ingrediënten door elkaar. Voeg eventueel wat extra limoensap toe.

Als het maar slow is.

Ons motto: Als het maar slow is.
Een paar jaar geleden besloten VL en ik te gaan slowcookeren. Dus al gauw een slowcooker gekocht. Kruiden, fruit en groenten drogen werd ook ons ding. Een voedseldroger aangeschaft. Wat doe je als je aandacht uitgaat naar gezonde sappen? Juist, een slowjuicer kopen. Dus de machinekamer uitgebreid met een slowjuicer.

Waarom een slowcooker? De overwegingen voor het aanschaffen van een slowcooker zijn persoonlijk. Ik vind zo’n ‘langzame koker’ vooral prettig vanwege de lange garingstijden. Over het algemeen kies ik voor acht uren stoven op het standje ‘Laag’. De smaken vermengen zich volledig. Het resultaat is een zeer smakelijk gerecht met bijzonder mals vlees.

Ik moest wel wennen om ‘s morgens de ingrediënten te schillen, snijden, wassen, het vlees eventueel aan te braden en alles in de slowcooker te doen. Om daarna er acht uur lang er niet naar om te kijken. Bij de meeste gerechten staat de afzuigkap ook zo’n acht uur aan. Wat weer extra kosten en extra geluid geeft.

Waarom een slowjuicer? We gaan voor gezond. Dat betekend zo veel mogelijk biologisch en we willen zo weinig mogelijk voedingsstoffen verliezen. Hoe de slowjuicer werkt lijkt nog het meest op wat onze kiezen doen, het langzaam vermalen van groenten en fruit. Niet verwarmen of stuk slaan, maar langzaam het sap uit de ingrediënten persen. Ook de pulp gebruik ik nuttig.

Het is een beetje uitzoeken welke ingrediënten wij lekker vinden om te combineren. Een prettige zoektocht waar vooral VL mee bezig is. Niet alle groenten zijn in grotere hoeveelheden of dagelijks aan te raden. Ook hier geldt ‘overdaad schaadt’.

Waarom een voedseldroger? We kopen het liefst seizoensgebonden groenten en fruit. Vooral als het in overvloed en dus goedkoop op de markt is. Door de producten te dehydrateren zijn ze tot wel twee jaar te bewaren. Drogen van fruit, groenten, vlees, kruiden doet wat met de smaak. Er ontstaat een natuurlijke concentratie van rijke smaken.

Drogen van voedsel voorkomt verspilling, je weet wat je eet en je kunt producten geheel naar je smaak aanpassen. Drogen in een voedseldroger is goedkoper dan drogen in de oven. Een voedseldroger is preciezer af te stellen op warmte en tijd wat geschikt is voor het product wat je op dat moment wilt drogen.

Voor alle apparaten geldt, als het maar slow is! Beter van smaak; minder verlies van voedingsstoffen; gezond, tijd en geld besparend; eenvoudig en veilig in gebruik.

Melkkefir zelf maken

Was kefir een tijdje geleden een hype, heeft het inmiddels een vaste plaats tussen het zuivel. Steeds meer mensen vertrouwen de ‘kefir’ uit de winkel niet en maken het graag zelf. Dat wat in de supermarkt als kefir wordt aangeboden is iets wat op kefir lijkt, maar door een heel ander proces tot stand komt. Dus, melkkefir zelf maken!

Er zijn verschillende redenen om kefir te willen drinken. De een wil het drinken omdat het lekker en fris is. Iets tussen karnemelk en yoghurt is. Anderen zweren bij de gezonde stoffen in de gefermenteerde drank. Om welke reden je het ook drinkt, door het zelf maken wéét je wat je drinkt.

Naast melkkefir bestaat er ook waterkefir. Die laatste heeft niet mijn belangstelling. Dus het wordt melkkefir. Oneerbiedig gezegd, melk laten verrotten met kefirkorrels. Anders gezegd, kefirkorrels zetten de melk aan om te fermenteren.

Kefir kan van alle soorten dierlijke melk gemaakt worden. Oók van houdbare melk en andere melk uit de supermarkt. Voor kefir waar de meeste gezonde stofjes in zitten kan je het best rauwe A2-melk gebruiken en echte kefirculturen.

Om aan echte kefirculturen te komen zonder te kopen is de Facebookgroep Kefir NL (Melkkefir Nederland) de aangewezen groep. Veel kennis en kefirkorrels delen.

Ingrediënten
1 liter melk, 100 gram verse kefirkorrels of 4 eetlepels kefir

De doorgeefmethode:
hier gebruik je vier eetlepels kefir die je toevoegt aan een liter hmelk. Dan kan je de melk 24 tot 48 uur staan op een plek tussen de 10 en 22 graden.
OF
Met gecontroleerde warmte: hierbij zet ik de fles melk/kefir in een rijskastje op 22 graden voor 30 uur.

De methode met kefirculturen
Verse kefirculturen voed ik met een liter melk op 100 gram culturen in een weckpot. Deze laat ik twee dagen staan in een hoekje van het aanrecht.
Dan stort ik het geheel in een zeef boven een ruime schaal. Na wat heen en weer bewegen blijven de kefirkorrels achter in de zeef. De kefir gaat in een fles en in de koelkast. Klaar voor gebruik.
De kefirkorrels kunnen terug in de weckpot met nieuwe melk voor een nieuwe batch.

Van yoghurtdikke kefir is het ook mogelijk om ‘kefirkaas’ te maken. Daarvoor heb ik de Kefirko kaasmaker. Ik schep de kefir in het mandje en laat het 12 uur in de koelkast staan. Na 12 uur zet ik de kefir onder druk door de veer te plaatsen tussen deksel en de kefir. Na nog eens 12 uur is de kefirkaas klaar. Op smaak maken met wat zout, gesnipperde verse kruiden of gesnipperde vruchten.

Melkkefir zelf maken

Thee tegen verkoudheid

Soms, heel soms lukt het ons niet om verkoudheid of griep buiten de deur te houden. Als één gezinslid een verkoudheid op doet, kun je er donder op zeggen dat zeker twee anderen volgen. Meestal kunnen we de gevolgen goed onder de duim houden. Zo niet deze keer. Dus nu ook Thee tegen verkoudheid.

ZL begon met wat lichamelijke ongemakken, VL nam het over en uiteindelijk liep ook ik snotterend, hoestend en proestend door het huis. Het nam ernstige vormen aan. Voor het eerst sinds jaren liepen we tegen een ouderwetse griep aan. Ondanks allerlei pogingen om de verkoudheden de baas te kunnen.

Tijd dus om ouderwetse middelen te gaan gebruiken. Natuurlijk de aloude Joodse penicilline in stelling gebracht. Dat lost al heel wat op. Naast vette kippensoep is het ook verstandig om veel te drinken. Maar dan wel wat een krachtige helende werking heeft.

Wat hebben kaneel, steranijs, curcuma, gember, kardemom, honing en zwarte peper gemeenschappelijk? Naast vitaminen, mineralen en antioxidanten hebben deze kruiden antivirale en antibacteriële eigenschappen. En laten we nu juist deze eigenschappen willen combineren in een thee. De kracht van al deze kruiden laten samenwerken in de strijd tegen gesnotter, gekuch en geproest.

Ingrediënten
1 cm verse gember, 1 cm curcuma, 2 kaneelstokjes, 1 tl kardemom, 2 steranijs, 2 kruidnagels, 1 liter water, honing naar smaak, 3 korrels zwarte peper

Kneus de peperkorrels en kruidnagel, snipper de curcuma en gember grof, hhak de steranijs in stukjes.

Doe alles in een pan en laat het geheel voor vijf minuten op zacht vuur trekken. Zet daarna het vuur uit en laat het nog eens tien minuten trekken. Daarna door een zeef gieten. Eventueel kan gedurende de dag de thee nogmaals warm gemaakt worden. Drie bekers per dag zal de verkoudheid moeten verjagen.

NB niet iedereen is enthousiast over de zwarte peper. Ingrediënten kunnen uiteraard naar eigen inzicht en smaak uit de bereiding worden gehouden.

Foto door destiawan nur agustra: https://www.pexels.com/nl-nl/foto/kopje-thee-980127/

Thee tegen verkoudheid

De dorpen van Amsterdam Noord

Het oude Amsterdam Noord zoals ik het ken bestaat uit een aaneenschakeling van dorpen. Tuindorpen met huizen met tuintjes, slaapkamers met ramen en (niet allemaal) een badkamer. Nu nog zijn de dorpen een bezienswaardigheid. Elk dorp heeft zijn eigen sfeer en bouwstijl.

De meest in het oog springend zijn Disteldorp (1918) en Vogeldorp (1917-1918). Kleine huizen, maar met een tuintje en laagbouw. Smalle straten en pleintjes. Met op de kop van het dorp een badhuis. Deze kleine tijdelijke woninkjes hadden geen badkamer of douche. Beide dorpjes zijn inmiddels monumenten.

Tegen Vogeldorp lag de Vogelbuurt (Nieuwendammerham 1910-1923). Een statige buurt met kleine huizen in smalle straatjes, pleintjes en de statige brede Fazantenweg. Hier waren de huizen tweehoog. Een benedenwoning en een bovenwoning. De latere woningen hadden een ‘badkamer’, een tot douche omgebouwde kast. De vochtige lucht werd niet goed afgevoerd, zodat de paddestoelen op de muren groeiden.

Verderop verscheen in 1917-1926 de Van der Pekbuurt. Meer gericht op de arbeiders van de vele grote bedrijven aan het IJ. De huizen waren driehoog, de straten redelijk breed met pleintjes en perkjes.

De Bloemenbuurt en Floradorp (1920-1930) lijkt qua bouw op de Van der Pekbuurt. Aan het Floradorp lag het Florapark. Als een Noorderling Floradorp zegt, komt meteen Blauwe Zand in gedachten. Blauwe Zand ligt tegen Nieuwendam aan. Jongeren uit beide dorpen gingen regelmatig op de vuist. Dat waren massale en heftige vechtpartijen.

Tuindorp Oostzaan is op verschillende momenten gebouwd; in 1924 de eerste 1.324 woningen; tussen 1934 en 1939 nog eens 642 woningen. Tegen Tuindorp Oostzaan (jaren ‘50) werd het Terrasdorp -in de volksmond Tuttifruttidorp- gebouwd. Het lag hoger dan Tuindorp Oostzaan en had fruitnamen als straatnamen.

Tuindorp Nieuwendam werd gebouwd tussen 1924-1927. De woningen waren modern, want een doucheruimte. Opvallend zijn de acht poortgebouwen. De doorgaande Purmerweg is breed, de straatjes achter de poortgebouwen smal. Kenmerkend voor de tuindorpen. Rond het Purmerplein zijn winkels gebouwd.

Als laatste tuindorp is Tuindorp Buiksloot (Blauwe Zand) in de periode 1930-1932. Alle tuindorpen en de twee nooddorpen zijn gebouwd om de woningnood in Amsterdam op te lossen en arbeiders van de fabrieken en bedrijven in Noord te huisvesten. Disteldorp en Vogeldorp zijn inmiddels monumenten geworden. De verschillen in bouwstijl en sfeer is het mooist te beleven door een fietstochtje door Amsterdam Noord.

bron: mijn herinnering en Amsterdam op de kaart

De basis van koken.

Of je nu kookt voor je gezin, vrienden, buren of andere gasten, een aantal uitgangspunten gelden altijd. Het seizoen bepaalt in zekere zin de ingrediënten en de ingrediënten op hun beurt de maaltijd. Natuurlijk is boerenkool in de zomer mogelijk. Of een frisse salade in de herfst. Mijn bedoeling is me te laten leiden door de groenten van het seizoen. Naar de seizoenen koken heeft het voordeel dat je kunt werken met lokale producten die dan ruim voor handen zijn. Groenten van de koude grond zijn vaak smaakvoller.

Een goede voorbereiding is het halve werk, zei mijn moeder vaak. Dat heb ik in mijn oren geknoopt. Wat ga ik mijn gezin of andere gasten voor zetten? Dus, een recept zoeken. Wat vindt iedereen lekker? Zijn er allergieën? Zal een nieuw recept in de smaak vallen? Zijn de gasten ‘avontuurlijk’ aangelegd of juist ‘traditioneel’?

Goed, het juiste recept gevonden. Zelf nog wat aanpassingen bedacht. Soms een ‘geheel nieuw’ recept bedacht. Het is boodschappen doen geblazen. Natuurlijk zo veel mogelijk bij de (natuur-)slager, de visboer, de groenteman of op de markt. Een goed recept valt of staat met verse biologische ingrediënten. Niet van dat makkelijke ‘in één winkel alles kopen’, wat supermarkt heet. (Ik weet nog steeds niet wat er ‘super’ is aan supermarktmeuk)

Alle boodschappen in huis, de nodige pannen, potten, messen, pollepels, spatels, enz. klaargezet. De meeste mensen vergeten het bakje voor het snijafval, dus zeker ook klaar gezet. Niets is zo vervelend en stressvol om mis te grijpen tijdens het koken. Mijn messen zijn altijd scherp. Scherpe messen komen de smaak en de veiligheid ten goede.

Tot slot staat in mijn planning of de maaltijd vandaag of misschien morgen gegeten gaat worden. Vaak worden maaltijden de volgende dag lekkerder. Hoe lang is de voorbereiding en de bereidingstijd? Ik tel daar al gauw een kwartier bij op. Hoe laat is het de bedoeling dat er gegeten gaat worden? Soms is het snijwerk al gauw drie kwartier. De dagen dat we om 23.00 uur pas aan tafel gingen, komen door de goede planning nog weinig voor.

Nieuwste aanschaf, De smaakbijbel

‘…Had ik wel echt leren koken? Of was ik alleen maar enigszins bedreven in het opvolgen van aanwijzingen…’ Deze woorden van Niki Segnet in de inleiding van de Smaakbijbel konden uit mijn mond komen. De gebruikelijke smaakcombinaties weet ik wel toe te passen. Maar nieuwe combinaties, dat vind ik lastiger. Laat staan verrassende combinaties van smaken en ingrediënten.

Nu is mijn streven zo weinig mogelijk kookboeken te hebben. Een paar echt oude kookboeken met oorspronkelijke recepten staan in mijn nogal lege ’bibliotheek’. Sinds vandaag staat daar De smaakbijbel van Niki Segnet bij.

Wordt nog aangevuld……

De enige manier om whisky te drinken

Goed, ik heb besloten me te gaan verdiepen in de wereld van whisky. Dus veel lezen over het onderwerp. Tegenwoordig heet dat ‘inlezen’. Nou, dat ‘inlezen’ heb ik geweten. Wat een gedoe, dat whisky drinken. Op alle websites en andere ‘inleesbronnen’ zie ik dat het vooral een kwestie van genieten is. Dat lijkt me ook de bedoeling. 

Maar dan… komen de tips en voorschriften over hoé je moet genieten. De sites voor ‘echte mannen’, de ‘mannen met baarden’ en de sigarenrokers hebben allemaal hun eigen voorschriften. Zonder schijn je niet te kunnen genieten. Geen water toevoegen, wel water toevoegen, druppelsgewijs water toevoegen, geen of wel ijs. Allemaal voorschriften om te ‘genieten’.

Om optimaal te kunnen genieten moét je een schoon glas eerst ‘omspoelen’ met een beetje whisky om dan pas je glas gepast te vullen met 25 ml whisky van het gewenste soort. En natuurlijk het juiste glas; een tumbler, een tulpglas of een ‘Sniffer’. Een andere ‘inleesbron’ zegt je glas te vullen met een flinke scheut tot ongeveer de helft van het glas. Allemaal voorschriften om ‘echt te kunnen genieten’. Niet dus. Als ‘genieten volgens voorschrift’ een must is, dan is het geen genieten meer maar een truukje.

Whisky on the rocks, met cola, met prikwater, volle glazen of juist een heel klein beetje, met water of zonder. Iedereen moet het voor zich zelf uitmaken wat voor hen ‘genieten’ is. Of whisky een drankje is voor ‘echte mannen’ of ‘mannen met baarden’ moet ieder voor zich uitmaken. Ik weet wel dat steeds meer vrouwen een goede whisky kunnen waarderen. 

Voor mij geldt dat het moment ‘goed’ moet zijn. Een prettige dag met actieve en minder actieve bezigheden. Hét glas voor mij is een kleine sniffer, een glaasje bedoelt om op proeverijen te gebruiken. Het glas gevuld tot net onder de helft, zo’n 30 ml. Net genoeg om te genieten van de whisky van dat moment. Na de eerste slok ‘neat’, een paar druppels koud bronwater (uit een glazen fles, dat dan weer wel) om de whisky meer te ‘openen’. Er komen andere aroma’s en smaken vrij en de whisky wordt milder. Met zo’n glaasje doe ik dan een uurtje, nippend en genietend van de dag, het moment en de whisky. Op mijn manier……

Je kan de inhoud van deze pagina niet kopiëren

Geverifieerd door ExactMetrics