Het was in het begin van de jaren ‘50. Mijn ouders woonden aan de Haarlemmerweg in Amsterdam. Boven de melkboer en tegenover de Gasfabriek. Schuin tegenover de woning lag het Westerpark, dat werd beschouwd als een luxe in de stad. Een heus park op vier minuten loopafstand, áls je tenminste levend de Haarlemmerweg wist over te steken.
In die tijd waren er veel halve woningen in Amsterdam. Zo kon je op driehoog achter wonen.. Mijn ouders hadden een hele verdieping, een ‘kamer en suite’. Een voor- en achterkamer over de hele verdieping. Met als luxe twee schuifdeuren tussen de voor- en achterkamer. Schoof je die dicht had je plots een tussenkamer.
De keuken was apart van de kamers en bereikbaar via de overloop. De trappen naar de andere etages liepen langs de keuken en langs de deur van de achterkamer. ‘S avonds moest de deur van de keuken én de deur van de achterkamer op slot.
Op de etage boven mijn ouders woonde een kinderloos stel. Regelmatig was de bovenbuurman dronken en lag dan weer eens onder aan de trap; ‘Rooie Manus is van de trap geflikkerd’ en mijn vader hees Rooie Manus samen met een andere buurman op en bracht hem veilig waar hij hoorde. Een voordeel dat Rooie Manus soepel was door de alcohol. Hij had geen noemenswaardig letsel van de valpartijen.
Ik ben geboren aan de Haarlemmerweg. Na verloop van tijd -wanneer hebben mijn ouders niet verteld- verhuisden we naar Amsterdam Noord, naar de Spechtstraat. Een benedenhuis met een tuintje vóór en achter. De Vogelbuurt is een tuindorp.
Broeder in de pan diende als dessert en als maaltijd.
Ingrediënten: 500 gr bloem, 7 gr gedroogde gist, 300 ml lauwwarme melk, 100 gr suiker, 2 eieren, 1 tl zout, 100 gram rozijnen, 100 gr krenten, 75 gr sukade, 50 gr gesmolten boter.
In een kwartier tijd de rozijnen en krenten wellen in warm water. Laat de krenten en rozijnen uitlekken. Doe de bloem in een flinke mengkom en meng dit met de gist.
Nu is het de beurt aan de suiker, eieren, melk en zout toe. Deze gaan bij het bloem/gistmengsel en mix alles tot een glad deeg. Dan de gesmolten boter erbij en kneed het deeg nog eens goed door. De appelstukjes er bij. Ik bestuif de rozijnen, krenten, sucadestukjes met bloem. Dan blijft de vulling beter op hun plaats en mooi verdeeld.
Dek nu het deeg af met een schone theedoek en laat het ongeveer 1 uur rijzen op een warme plaats.
Ik bak de broeder in de pan in de oven. Hiervoor heb ik een broederpan. De pan vet ik in met een flinke klont roomboter. Dan gaat het beslag in de pan, de deksel er op en op 180 graden in de oven. In theorie is de broeder in ongeveer anderhalf uur gaar. Controleer of de broeder gaar is door er met een satéprikker in te prikken; deze moet er schoon uitkomen. De tijd blijft een verrassing, dus regelmatig controleren is een gegeven.
Eenmaal gaar en klaar moet de broeder wat afkoelen. Daarna kan de broeder in de pan uit de pan worden gestort en in plakken gesneden. Lekker met een klontje boter, poedersuiker of stroop.