Japanse keukenmessen

Jarenlang heb ik keukenmessen gebruikt. Een schilmesje, een groter mes voor groenten, vlees, vis en een broodmes. Allemaal sneden ze en aan sommige sneed ik me zelf. De schilmesjes vier voor een euro bij de Action, het broodmes en het grotere mes van het betere soort van ongeveer 15 euro per stuk. En ze deden waarvoor ze gekocht zijn; snijden. En ik wist niet beter, dus was er tevreden mee.

Tijdens een verloren moment zoekend naar niets op internet kwam ik op een site waar Japanse keukenmessen te koop stonden en staan. Messen en messensets van zo’n 30 euro tot 1.500 euro. Japanse keuken messen worden aanbevolen als vlijm- en vlijmscherp, met de hand gesmeed, duurzaam en mooi. Mijn interesse was gewekt.

Filmpjes op YouTube over deze messen, hoe te snijden, het onderhouden en vooral scherp houden van Japanse keukenmessen hebben mij overtuigd. Ik ga voor Japanse keukenmessen. De volgende stap; welke dan? De meest onmogelijke combinaties van eigenschappen komen langs; robuust, maar elegant; betaalbaar maar hoge kwaliteit en meer van die tegenstrijdigheden. En wat denk je, die onmogelijke combinaties blijken mogelijk te zijn.

Hoeveel messen heb ik nu echt nodig? Welk mes is handig voor wat en wanneer is een mes een hebbedingetje? Ook hier gaf YouTube antwoorden. Messensets van wel 6 of 7 ‘noodzakelijke’ messen werden teruggebracht tot 3. Dus naar de winkel. Hoewel kopen via internet misschien wel snel en prettig kan zijn, koopt ik het liefst in de winkel. De spullen van alle kanten bekijken, de geur van de winkel, treuzelen en als ik besloten heb om te kopen de verkoper aan het werk zetten door te zeggen dat het een kadootje is. Wordt het ook nog mooi ingepakt.

Nu kwam ik in deze winkel niet tot kopen, maar wel tot de conclusie dat ik het uitgezochte mes niet wilde. Ik had van hetzelfde merk een veel mooiere gezien en vastgehouden. Dus toch maar twee messen besteld (voor tienen besteld, morgen in huis). Een universeel mes en een Santoku.

Het Santokumes is de Japanse versie van het Europese koksmes en wordt gebruikt voor het snijden van vlees, vis en groenten. Het mes is lichter en dunner dan het Europese koksmes en de snijkant loopt veel rechter. Santoku betekent ‘drie deugden’ wat staat voor vlees, vis, groenten. Zo gaat het gebruik in de praktijk.

Het Universeelmes (Petty) is geschikt voor het uit de hand schillen van ui en knoflook, het snijden van groenten, vlees, vis en het hakken van kruiden. Het is een klein wendbaar mes.

Het groentenmes (Nakiri) is uitermate geschikt voor het snijden en hakken van groenten en kruiden. De punt van het mes is iets afgerond zodat je ook vanuit een hoek perfecte reepjes groente snijdt. Ondanks dat de vorm dit wellicht doet vermoeden, hebben we hier niet te maken met een hakmes of hakbijl. De Nakiri in de praktijk.

Niets Japans aan maar erg noodzakelijk is het aanzetstaal. Nodig voor het dagelijks onderhoud van je scherpe messen. Dit filmpje geeft uitleg over het gebruik van het aanzetstaal.

In totaal dus 3 messen voor het totale snijwerk in de keuken, althans voor mij. Sommige mensen zweren bij meerdere messen. Voor mij zijn deze 3 messen afdoende. Goed, de messen zijn gekocht, uitgepakt, de pleisters gepakt –en ja ze zijn vlijmscherp-, klaar voor gebruik. Nu waren mijn snijtechnieken niet slecht te noemen, maar voor deze messen toch wel onvoldoende. Toch maar een paar filmpjes bekijken of een echte snijworkshop volgen.

Van Amsterdam Noord naar Den Haag

In de periode tussen mijn zevende en mijn twaalfde jaar gingen mijn moeder met de kinderen (mijn broers en ik) regelmatig naar het deftige Den Haag, op bezoek bij onze opa. De reis van Amsterdam Noord naar Den Haag was al een avontuur op zich.’ De IJtunnel was er nog niet. Voor eigen vervoer hadden we ieder een fiets. Dus was de trein de aangewezen manier om te reizen.

De reis ving aan met een wandeling van een half uur van huis naar het veer over het IJ. We konden kiezen uit de pont, het Bootje Boekel of Bootje Bergman. Omdat de reis naar opa een uitje was koos moeder meestal voor Bootje Bergman. Die voer vanaf Amsterdam Noord over het IJ naar het NoordHollands Koffiehuis voor het Centraal Station. Het bootje had een beste vaart. Stond je op het dek, dan kon het zijn dat je een flinke plens over je heen kreeg.

In ‘de stad’ aangekomen was het zaak om treinkaartjes te kopen, retourtjes voor ons vieren. Met de kaartjes in bezit was het spannend of we de trein nog konden halen. De stationshal door naar de lange gang en naar het juiste perron. De trap op en nogmaals op de borden kijken of we wel op het juiste perron stonden én of de juiste trein er was. Den Haag had twee eindstations, Hollands Spoor en het Staatsspoor. Wij moesten het station Staatsspoor hebben.

Aangekomen op Staatsspoor gingen we weer aan de wandel voor 15 minuten  om bij opa te komen. De terugreis ging uiteraard in omgekeerde volgorde en in het donker. In de trein kon je naar buiten kijken, óf via de weerspiegeling naar je medereizigers gluren of gekke bekken trekken in de weerspiegeling van het raam. Vlak bij Amsterdam werd het spannend, de trein ging langzamer rijden en je kon in de huizen kijken waar je langs kwam.

Terug op het Centraal Station had moeder steeds een verrassing: we gingen met de bus terug. Eerst bus lijn 5 naar de achterkant van het station om daar op de pont te stappen. Aan de overkant weer met de bus richting huis. Zo duurde de reis toch zeker wel twee uur.

De kookboeken die je moét hebben

Kookboeken die je moet hebben

Kookboek van de Amsterdamse huishoudschool.
‘Samengesteld C.J. Wannée, voormalig Lerares in Koken en Voedingsleer aan die Inrichting’ aldus het titelblad.

‘…Op aandringen van vele leerlingen en oud-leerlingen der Amsterdamse Huishoudschool is ondergetekende -lerares aan genoemde inrichting- er toe overgegaan een receptenboek uit te geven, in de eerste plaats bedoeld als handleiding bij het onderwijs in koken, waarin tevens degenen, die slechts één of enkele cursussen bijwoonden, belangrijk meer recepten kunnen vinden, dan zij gelegenheid hadden gedurende een beperkt verblijf aan de school klaar te kunnen maken…’ Zo begint het voorbericht van dit kook-/leerboek.

De eerste druk werd uitgegeven in 1910.

Het Haagsche Kookboek heet officieel ‘Kookboek Huishoudschool Laan van Meerdervoort Den Haag’ door F.M. Stoll en W.H de Groot, Oud-leraressen aan de school.
‘…Om aan een wens van vele leerlingen en oud-leerlingen onzer School te voldoen, stelden wij dit kookboek samen, in de hoop dat ook menige huisvrouw, niet-oudleerling van de Huishoudschool-Laan van Meerdervoort, hierin veel zal vinden, van wat zij op dit gebied zoekt…’

Na de opening op 20 februari 1888 was de school direct een succes. De leerlingen van de school moesten tijdens de lessen alle recepten overschrijven. Dat koste veel tijd en schrijfkramp. Daarom vroegen ze de directrice, Anna van Manden, om van al haar recepten een boek te maken. Dit werd het Haags kookboek, waarvan in 1895 de eerste druk verscheen.

Een ander aan te raden kookboek is ‘het nieuwe kookboek’ van H.H.F. Henderson, Directrice van de Vakschool voor Meisjes voor Leiden en Omstreken. Medeschrijfers waren H. Toors (hoofddocente) en L.J. Ebbeling-Bosch (docente). 
Het nieuwe kookboek verscheen voor het eerst in 1948 als Neerlands kookboek. 

Een bewerkt recept.

Onze kennismaking met slowcooken

Een tijdje –zeg een jaar- geleden kwam ik op Facebook de Vrolijke Slowcookers tegen. Een groepje vrolijke kokers verzameld rond het slowcookersapparaat. Uitwisseling van nieuwtjes en vooral recepten. Ze hadden meteen mijn aandacht. Maar wat is een slowcooker eigenlijk en waarom zijn gebruikers zo vrolijk enthousiast over een kooktoestel? Een zoektocht op internet en de Vrolijke Slowcookers-club gaf helderheid met als gevolg dat ik zo’n apparaat moet hebben. Onze kennismaking met slowcooken.

Als we in ons gezin een apparaat willen hebben, bestellen we die bij een verzendhuis die ‘alles voor een glimlach’ doet. Daar is de klant koning, snelle levering, prettige luchtige toon in alle e-mails en andere contacten, zeer goede service en in geval van nood een fysieke winkel in de buurt.

Een slowcooker is een ‘buitenpan’ met daarin een uitneembare aardewerken binnenpan met een glazen deksel. Om het snel uit te leggen vergelijk ik de slowcooker met het vroegere petroleumstel; alle ingrediënten in de pan, wat uurtjes laten trekken en stoven op 80 of 95 graden en klaar is…..de soep of wat dan ook de bedoeling was. (het enige wat je kunt missen is de geur van petroleum, maar dan moet je oud genoeg zijn om dat te kennen) De meeste gebruikers noemen hun slowcooker Crock-Pot, een veel verkocht merk. Inmiddels is de slowcooker ook al gespot bij Liddl en Deka-markt voor een aangenaam prijsje.

Ik ga niet de voordelen van het gebruik van een slowcooker oplepelen. Dat is al zo vaak gedaan en vind ik wat afgezaagd. Ik ga dus niet zeggen dat vanwege of dankzij de lage temperatuur de smaak en voedingswaarden van de ingrediënten bewaard blijven. Net zo min zeg ik dat je veel minder water (bouillon) nodig heb en je geen vet gebruikt. Dat je niet hoeft te roeren of bang moet zijn dat het spul aanbrand, zal ik ook niet zeggen. Ik weet van mensen die de slowcooker aanzetten, dan rustig gaan slapen of naar hun werk gaan (afhankelijk van het moment van de dag, de baan en het werkrooster).

Lage temperatuur, lange bereidingstijd, behoud van voedingswaarden, smaakvollere resultaten, alleen het vet van de ingrediënten zelf, het zal allemaal wel. Ik vind het koken met de slowcooker –jawel, wij hebben de Crock-Pot- gewoon leuk. Het uitzoeken en aanpassen van de verschillende gerechten. Op zoek naar ‘onmogelijke’ of aparte recepten is leuk en uitdagend. We gebruiken onze Crock-Pot meerdere keren per week.

error: Het is niet toegestaan deze tekst te kopiëren
Geverifieerd door ExactMetrics