Compostbak of Bokashi maken?

Op onze manier koken we dat het een lieve lust is. Onherroepelijk blijven er schillen, snijafval, eierschalen over welke we niet kunnen gebruiken in de gerechten. Ook blijft er wel eens wat over en wordt niet alles opgegeten. Heel lang geleden verdween dat in de kliko.

Op een gegeven moment zag de gemeente het licht en iedereen in de laagbouw in de stad kon een compostbak krijgen. Zo groot als een kliko, maar speciaal om van ‘keukenafval’ compost te maken. Een handje vol compostwormen (waaronder tijgerwormen) werd meegeleverd in een plastic zakje. Het werd een wedstrijdje, wie had het eerst compost in zijn bak. Ik ken het verhaal van een man die alles wat hij overhield aan vers keukenafval eerst vermaalde voordat het in de compostbak verdween. Hij haalde de krant als eerste met echte compost.

Jarenlang heb ik de wormen gevoerd met vers materiaal als overgebleven sla, eierschalen, stronkjes bloemkool of broccoli. Compostwormen zijn kieskeurig. Van ui en knoflook krijgen ze buikpijn, van gekookte spullen worden ze misselijk, vlees lusten ze niet, tomatenresten en aardappelschillen mogen ze niet hebben. En de stukjes mogen vooral niet te groot zijn voor hun mondjes. Kortom, niet alles kan in de compostbak en je houdt nog steeds veel afval over wat in de kliko gaat.

Van wat in de compostbak gaat, komt er als aarde uit. Dat is een mooi principe, de wormen hebben een luizenleven. Het enige wat zij doen is de lekkere hapjes er uit zoeken, eten en poepen. Maar toch, heel efficiënt is het niet. Er blijft nog te veel ‘keukenafval’ over.

Makkelijk zou zijn als ál het keukenafval gebruikt kan worden. Dus ook wat niet in de compostbak mag en kan. Dat zou het keukenafval met zo’n 90% verminderen, dus minder restafval in de kliko. Helaas voor de wormen is die oplossing er. Zo rond 2016 kwam het maken van bokashi in zicht in Nederland. Een schone manier van keukenafval om te zetten in een bodemverbeteraar en plantenvoeding. In het klein kan het met een speciale emmer, wat startmateriaal en vooral al het keukenafval, wat nu ‘keukenresten’ mag heten. Alleen vloeistoffen mogen niet in de bokashi-emmer, dat verstoort het proces.

Hoe doet die emmer dat, dat omzetten van keukenresten? Composteren is een rottingsproces. Dat gaat gepaard met warmte en het is niet ‘geurvrij’. De compostbak moet dan ook buiten staan. Bokashi wordt gemaakt door fermenteren. Door de volle emmer luchtdicht af te sluiten en een paar weken te laten rusten gaan bacteriën, schimmels en gisten alle keukenresten omzetten in een zoetzuur ruikend product. Het zelfde proces vindt plaats bij het maken van yoghurt, kaas, bier, zuurkool, azijn enz. Fermenteren is al een heel oude manier om voedsel te conserveren. De bokashi-emmer kan een plaatsje krijgen in de keuken. Alleen bij het opendoen ruikt het wat naar yoghurt, een beetje zurig.

Bokashi maken is efficiënt; zo’n 90% van de keukenresten, vers of gekookt, verdwijnt in de emmer en niet meer in de kliko. Wat uit de emmer komt kan als bodemverbeteraar in de tuin. Het vocht wat uit de emmer komt gooi ik door de afvoer als natuurlijke ontstopper. Een startset kost ongeveer € 65,–. Jaarlijks zijn de kosten aan startmateriaal ongeveer € 15,– tot € 25,–. Naast de natuurlijke ontstopper en de bodemverbeteraar is minder restafval een groot voordeel.

De compostbak blijft in de tuin en de wormen krijgen nog steeds te eten. Af en toe een forse schep bokashi vinden de wormen heerlijk en de compost wordt er rijker van.

Uh, Bokashi. Ja, Bokashi.

Een deel van mijn leven verloopt ‘slow’. Groenten in een slowcooker en na 6 tot 8 uur is het gaar; kruiden en andere gewassen drogen in de voedseldroger, kan wel een uur of 24 duren (afhankelijk wat er gedroogd wordt); gewassen kweken, kan maanden duren. Bokashi maken duurt ongeveer 3 weken. Kortom, er wordt een en ander van mijn geduld gevraagd.  Uh, Bokashi? Wat nu weer?

Wat Bokashi is kan je opzoeken op Google. Hier vertel ik mijn ervaringen met het maken er van. Goed, een puntje van de sluier dan (altijd een risico ‘een puntje van de sluier oplichten, je weet nooit wat er tevoorschijn komt: ‘Bokashi’ is Japans voor ‘goed gefermenteerd organisch materiaal’.

We hebben in de tuin een ‘wormenbak’, een ooit door gemeente verstrekte compostcontainer waar we verse keukenresten in gooien. De wormen in de bak zorgen er voor dat de resten worden verteerd tot compost. Composteren heeft zo zijn nadelen, niet alle resten mogen in de wormenbak. Je blijft dus zitten met vleesresten, gekookte groenten, schillen van ui en knoflook enz. Daar houden de wormen niet van, dus in de kliko. Zo worden resten dus afval.

‘Men neme….’ een bokashi-emmer, een handje speciaal bewerkte zemelen en dagelijks de keukenresten. In de emmer kunnen alle keukenresten, vers of gekookt. Het maakt niet uit. Wat er niet in mag zijn vloeistoffen. Als je (nog) geen bokashi-emmer hebt kan je deze kopen in gezondheidswinkels of via internet. Er is weinig keus, er is namelijk maar één set te koop. In de doos twee emmers, een zak Bokashi-starter (zemelen met toegevoegde effectieve micro-organismen volgens de gebruiksaanwijzing) en nog wat handige dingetjes. De emmers zien er aardig uit, maar de kleur van de deksels…..Fel oranje! En de emmer moet ook nog een plaatsje hebben in de keuken, bijkeuken of schuur.

Tot zover de inleiding. Hoe bevalt het maken van bokashi? Nah, ik moest er aan wennen en wat handelingen in mijn dagelijks routine in- en aanpassen. Het verse materiaal dient in stukjes gesneden te worden. Dat voelt wat onnatuurlijk, wat eerst gezien werd als ‘afval’ is nu een ‘bruikbaar product’. De meest effectieve grootte van de stukjes ligt zo rond de 2,5 cm. Ik moest een forse stap overwinnen om ook gekookt materiaal in de emmer te doen. Gaat dat niet stinken of mislukt misschien wel de hele operatie? Na een paar keer gaat het vertrouwen groeien.

Na eerst een handje van de opgevoerde zemelen in de emmer, een laagje resten en weer een laagje zemelen. Zo door tot de emmer vol is. Voor veel mensen komt nu het lastigste; de emmer goed afsluiten met het deksel met de afschuwelijke kleur en…..twee weken laten staan. Ook niet stiekem erin kijken. Het enige wat gedaan moet worden is regelmatig het vocht aftappen. De emmer heeft een handig kraantje. Het vocht kan je aan planten geven als voeding. Ik doe dat niet. Het vocht is nogal sterk zurig en moet stevig verdunt worden (verhouding 1:100) Anders is het einde plant. Ik gooi het vocht door de gootsteenafvoer, in de wc en in de wasbak. De bacteriën houden de afvoeren mooi schoon. Scheelt toch maar weer mooi is de aanschaf van chemische reinigingsmiddelen.

Nu de ene emmer vol is en de ‘effectieve micro-organismen’ goed hun best doen, kan je (hoe handig) de tweede emmer gebruiken voor de volgende lading. Een beetje gek is dat de handleiding zegt dat  ‘als de emmer vol is kunt u het legen in de groene container’. En dat is nou net niet de bedoeling. Na twee weken is de bokashi klaar, zoetzurig ruikt het als de operatie gelukt is. De stukjes zijn herkenbaar zoals ze erin zijn gegaan, maar vallen uiteen als je de bokashi in de tuin verspreid. Voor het meest effectieve resultaat kan het ondergewerkt worden in de tuin. Ook kan je het op de aarde gooien als een soort mulch. Het is aan te raden zelfgemaakte bokashi alleen voor de tuin te gebruiken en het vocht sterk verdunt voor de planten of het natuurlijk reinigen van de afvoeren in je huis.

Het maken is een werkje dat je dagelijks moet uitvoeren, aan bepaalde dingen moet je wennen. Na verloop van tijd passen de werkzaamheden in je patroon en weet je niet beter. Het schoonmaken nadat de emmer geleegd is, is niet altijd prettig. Ga je op vakantie, zorg er dan voor dat de emmers leeg en schoon zijn voor je vertrekt. Is het zelf maken aan te raden? Als je de discipline, het geduld op kunt brengen, je durft te experimenteren en de afvalstroom wilt beperken, ja. Weet je het niet zeker, doe het dan als je er wel zeker van bent. De aanschaf vind ik niet duur maar het is wel veel geld, zo’n kleine € 65,–.

Oude rassen, vergeten groenten

De laatste paar jaar krijgen oude groente-rassen steeds meer aandacht. Zelfs in veel supermarkten zijn oude rassen te vinden, veelal onder de naam ‘vergeten groenten’. Er is zelfs een ‘Vergeten Groentesoep’ van een bekend merk. (hoewel er meer meuk, dan groenten in het pak, zak of blik zitten). Maar wat zijn nu die vergeten groenten ofwel de oude rassen. Volgens deze stichting zijn er 550 oude groente-rassen. Onderstaand een beperkte opsomming. Wilt u een beschrijving van een groente of hoe een groente te bereiden, kunt u zelf op onderzoek uit gaan.

Aardbeispinazie; Aardpeer; Amarant; Andoorn; Biefstuktomaat; Blauwe, gele, roze aardappels, Blonde lof, Brave Hendrik; Broccoletto; Bruin rode jaarrondsla, Eeuwige moes; Haverwortel; Heilig Boontje; Kardoen; Knolvenkel; Koolraap; Koolrabi;
gele, rode, roze, witte krootjes; Malvablad; Melde; Mierikswortel; Oeraugurkje; Paarse spekbonen; Gouden spekbonen; Palmkool; Pastinaak; Peterseliewortel; Platte peterselie; Purperen artisjok; Meiraapjes; Rammenas; Rettich; Rode spruitjes; Roodlof; Schorseneren; Snijbiet; Wilde spinazie; Winterpostelein; Zeekool.

Een ander initiatief op het gebied van oude rassen is Op Goede Grond, een kwekerij met meer dan 200 oude fruitrassen:  appelrassen (> 150); perenrassen (50), kersen- en pruimenrassen en andere eetbare gewassen, kruiden en meerjarige groenten, waarvan zij zelf zeggen: ‘…Wij kweken holistisch en bewust ongecertificeerd ecologisch…’.

Seizoensgroenten 2/2

Veel mensen maken zich druk om hun Global Footprint, dát deel van de wereld welke zij gebruiken. Zij zijn bezig met hoe hun gedrag en besteding de wereld belast. Voor mij moet er een soort van evenwicht gevonden worden tussen de belasting waarmee ik de wereld opzadel en plezier in het leven. Dat evenwicht heb ik nog steeds niet gevonden en zal ik waarschijnlijk ook niet vinden. Maar ik blijf zoeken. Seizoensgroenten 2/2

Juli
Aardappel, andijvie, aubergine, bloemkool, broccoli, cherrytomaat, Chinese kool, courgette, doperwten, komkommer, kropsla, knolselderij, paprika, prei, prinsessenbonen, peultjes, pompoen, radijs, bieten, rode kool, raapstelen, snijbonen, spinazie, spitskool, tomaten, tuinbonen, uien, venkel,veldsla, wortelen, witlof, zoete aardappel

Augustus
Aardappel, andijvie, aubergine, bloemkool, bosui, broccoli, cherrytomaat, Chinese kool, courgette, knolselderij, komkommer, kropsla, mais, paprika, pompoen, prei, prinsessenbonen, peultjes, raapstelen, radijs, biet, rode kool, snijbonen, spinazie, spitskool, tomaten, uien, veldsla, venkel, wortelen, witlof, zoete aardappel.

September
Aardappel, andijvie, aubergine, bloemkool, bosui, broccoli, cherrytomaat, Chinese kool, courgette, knolselderij, komkommer, kropsla, mais, paprika, pompoen, prei, prinsessenbonen, raapstelen, radijs, biet, rode kool, snijbonen, spinazie, spitskool, tomaten, ui, venkel, witlof, wortelen, zoete aardappel.

Oktober
Aardappel, andijvie, aubergine, bloemkool, bosui, broccoli, Chinese kool, courgette, cherrytomaat, kropsla, knolselderij, komkommer, paprika, pastinaak, pompoen, prei, raapstelen, radijs, biet, rode kool, snijbonen, spinazie, spitskool, spruiten, tomaten, uien, veldsla, venkel, witlof,wortelen, zoete aardappel.

November
Aardappel, andijvie,aubergine, bloemkool, bosui, broccoli, courgette, cherrytomaat, knolselderij, kropsla, paddenstoelen, pastinaak, pompoen, prei, biet, rode kool, radijs, spruiten, snijbonen, spinazie, spitskool, ui, veldsla, venkel, witlof, wortelen, zoete aardappel.

December
Aardappel, andijvie, bosui, cherrytomaat, knolselderij, kropsla, pastinaak, pompoen, prei, biet, rode kool, radijs, spuiten, spitskool, ui, veldsla, witlof, zoete aardappel.

Seizoensgroenten. 1/2

Seizoensgroenten? Nooit van gehoord. Het hele jaar door is ‘alles’ toch te koop?
Veel (jonge) mensen weten waar hun voedsel vandaag komt; uit de supermarkt. Een globale opsomming van seizoensgebonden groenten in twee delen. Seizoensgroenten, 1/2

We hebben onze mond vol van zorg voor de natuur, milieu en klimaat. Scholieren houden een staking en gaan naar het Malieveld om te demonstreren (tegen CO2). Dat CO2 nodig is voor plantengroei is hen niet echt duidelijk. Dat er veel meer bomen nodig zijn om het CO2 om te zetten in zuurstof ontgaat vele mensen, zeker politici schijnen het niet te snappen. Er worden onwaarschijnlijk veel bomen gekapt in Nederland. Zou dat te maken hebben dat veel centrales overstappen van kolen naar ‘biomassa’? Er zijn tuinders die CO2 toevoegen in hun kassen om de plantengroei te versnellen. Oeps, CO2 toevoegen, terwijl er allerlei draconische maatregelen worden verzonnen om CO2 te reduceren. Wat een malle wereld.

Iedereen kan zijn/haar steentje bijdragen aan een bewust en duurzame voedselsysteem. Een beetje kennis van zaken, een beetje moeite en vooral creativiteit helpt. Duurzame voedselsystemen kunnen georganiseerd worden door in een eigen moestuin te ploeteren. Niet iedereen heeft daar tijd voor of zin in. Of eenvoudig ontbreekt het sommigen aan kennis. Dan kan je kijken naar producten die geen wereldreis achter de kiezen heeft en zo natuurlijk mogelijk zijn geproduceerd. We komen dan uit op streekgebonden seizoensgroenten van boeren die eerlijk met hun producten en de natuur omgaan.

Groenten per seizoen (een greep)

Januari/februari
Aardappel, andijvie, bosui, knolselderij, kropsla, pastinaak, pompoen, prei, Rode biet, Rode kool, Radijs, Spruiten, Spitskool, Ui, Veldsla, Witlof, Zoete aardappel;

Maart
Aardappel, andijvie, asperges, aubergine, bosui, courgette, kropsla, knolselderij, komkommer, prei, pastinaak, paprika, pompoen, raapstelen, radijs, rode biet, rode kool, spinazie, spitskool, snijbonen, ui, veldsla, witlof, zoete aardappel;

April
Andijvie, aardappel, asperges, aubergine, bosui, cherrytomaat, Chinese kool, courgette, doperwten, knolselderij, komkommer, kropsla, prei, paprika, pompoen, raapstelen, radijs, rode biet, rode kool, spinazie, snijbonen, tomaat, ui, veldsla, witlof, zoete aardappel;

Mei
Aardappel, andijvie, asperges, aubergine, bosui, broccoli, cherrytomaat, Chinese kool, doperwten, kropsla, knolselderij, komkommer, peultjes, prei, paprika, pompoen, raapstelen, radijs, rode biet, rode kool, spinazie, spitskool, snijbonen, tomaat, ui, veldsla, wortelen, witlof, zoete aardappel;

Juni
Aardappel, andijvie, asperges, aubergine, bloemkool, bosui, broccoli, cherrytomaat, Chinese kool, courgette, doperwten, kropsla, knolselderij, komkommer, peultjes, prei, paprika, pompoen, radijs, rode biet, spinazie, spitskool, snijbonen, tomaat, tuinbonen, ui, venkel, veldsla, wortelen, witlof, zoete aardappel.

Slow Food?

Het was in de jaren tachtig van de vorige eeuw. In Rome werd het eerste fastfood van de stad geopend. Dat schoot veel Italianen in het verkeerde keelgat. Italianen hebben een sterke hang naar traditionele (streek-) producten en lokale gerechten. Fastfood kon echt niet en een protest kwam van de grond. Nu zijn Italianen, net als de Fransen, erg goed in effectief protesteren. De tegenhanger van fastfood was geboren; slow food.

De drie peilers van slow food -lekker, puur en eerlijk- komen tot uiting in het productieproces. Hierbij wordt rekening gehouden met duurzaamheid, respect voor dieren en met het milieu. Dan kom je al heel gauw op Slow Food; streekproducten, traditionele bereidingswijze, uit de eigen eetcultuur, gezond door voedingsstoffen. Een bewuste en verantwoorde manier van maaltijden bereiden en eten.

In de supermarkt is saaiheid troef. Vooral op de groentenafdeling bestaat er geen keus en is er geen variatie; van alles vaak maar één soort. Eén soort aardbei, één soort komkommer, een paar soorten appels en peren. Er valt bijna niet meer te kiezen. Slow food gaat voor variatie, meerdere soorten voedsel in een gerecht. Een moestuin is dan een uitkomst. Maar daar moet je tijd voor en zin in hebben.

Eerlijk en puur; dit betekent dat je niet kun werken met genetisch gemodificeerde producten of producten die verre reizen hebben gemaakt. Weten waar je producten vandaan komen, hoe zij tot stand zijn gekomen en hoe zij verwerkt zijn tot datgeen wat je koopt. Weten dat gewassen geen kunstmest hebben gehad, niet besproeid zijn en op hun eigen tempo opgekomen zijn. Weten dat dieren een goed leven hebben gehad , goed en verantwoord voer en op een ‘menselijke’ manier zijn geslacht. En dat allemaal zoveel mogelijk in je eigen omgeving. Mooi zou het zijn als je binnen een half uur fietsen al je boodschappen zou kunnen doen. Al zal ik met de auto gaan. Ik weet het, niet zo goed voor het milieu. Ook minder voor het milieu, maar erg handig zijn de adressen waar je online biologische producten vertrouwd kunt kopen.

Verantwoord en bewust met voeding, keuze van producten, de bereiding en het eten zorgen voor onthaasten. Mensen weten weer wat ze kopen, waar ze het kopen en dat het goed van kwaliteit is. ‘Ja, allemaal leuk en wel, maar ik eb er geen tijd voor’. Druk, druk, druk wordt vaak als reden gebruikt. Mensen zijn niet druk, maar maken zich druk. Als het ‘druk’ hebt, ben je belangrijk. Alle ‘drukke’ mensen hebben allemaal wel eens een dag vrij. Een mooie gelegenheid om je te verdiepen in lokale verkooppunten, markt, de landbouwer, boer, poelier waar mooie biologische streekproducten verkopen. Denk ook eens aan dieren die uit de natuur komen als hert, gans, zwaan, wild zwijn. Ook ‘overbodige’ dieren als geitenbok zijn prima in heerlijke gerechten te gebruiken. Op internet staan veel geschikte recepten en dagelijks komen er meer bij.

Weet wat je eet (en smakelijk)

De supermarkt, makkelijk en goedkoop

Het viel me al langer op. Groenten in de supermarkt gekocht waren binnen twee dagen verlept en niet bruikbaar meer. Brood uit de supermarkt bleef of minstens een week ‘vers’ of was juist binnen twee dagen oud. Mijn geliefde uiensoort lag drie weken in de supermarkt met de slogan ‘Vers van het land in de winkel’. Gedurende die drie weken zag je de uien achteruit; gaan, rotten, schimmelen en uitlopen. Geen medewerker die het opmerkte of ingreep; rotte uien in de winkel waar juist vers en biologisch hoog in het vaandel.

Redenen om eens te bekijken of de supermarkt de beste plek is voor je boodschappen. Maken supermarkten de beloften van makkelijk, vers, comfortabel, compleet en kwalitatief waar? Op mijn zoektocht laat ik mij helpen door de Keuringsdienst van Waarde, een kritisch tv-programma welke onderzoek doet naar de waarheid achter alledaagse producten als brood, honing, soep, melk, kortom de producten uit de supermarkt.

Sinds we olijfolie lopen bij een betrouwbare leverancier, valt het ons op dat olijfolie uit de supermarkt -ongeacht de prijs en beloofde kwaliteit- altijd spettert in de pan. Water in olijfolie? Waarom dan geen gespetter in de pan bij de olie van De Smaken van Griekenland? Simpel, géén water toegevoegd.

Brood, allerdaagser krijg je het niet. Lekker volkoren of liever donker boerenbruin, danwel wit of Tarvo. Je hebt het voor het kiezen in de supermarkt. Maar krijg je ook wat je denkt te kopen?

O k, dan melk, dat witte spul wat zo gezond moet zijn Joris Driepinter liep er warm voor. Hiermee kan toch niets mis zijn? Wat kan er nu mis gaan met melk. Dan dat andere gezonde witte spul, Yoghurt. Van uit diverse landen en nationaliteiten komen de yoghurtspecialiteiten bij ons in de supermarkt. En voor een betaalbare prijs.

Nu je toch in de supermarkt bent. Bekijk in het vriesvak de ingrediënten eens van de spi­na­zie à la crè­me. Daar zit in gedroogde groente (wortel, ui, prei, sjalot). Altijd lekker als je allergisch bent voor wortel. Natuurlijk zit er meer meuk in deze spinazie (84% spinazie, water, 4% room, raapolie, rijstzetmeel, zout, lactose, melkeiwit, magere melkpoeder, natuurlijke aroma’s, verdikkingsmiddel (guarpitmeel, xanthaangom), dextrose)

Ik kan veel pagina’s vol schrijven wat over de producten van de supermarkt, elke supermarkt, van paprikapoeder via bouillon naar roep maar wat. De supermarkt is makkelijk, alles onder één dak maar het is en blijft meuk. Je weet niet wat je eet.

De tegenhanger van de supermarkt (je weet niet wat je eet en waar het vandaan komt) is de beweging van slow food; seizoensgroenten van lokale leveranciers met als uitgangspunt; ‘…Iedereen heeft recht op goed voedsel; duurzaam geproduceerd tegen een eerlijke prijs…’. De producten komen uit je buurt, je weet wie de leverancier is en hoe de producten tot stand komen en -vooral- wat je koopt. Eerlijke producten zonder toevoegingen of verontreinigingen.

Inmiddels hebben we ervaring met de streekproducten, de boeren en tuinders uit de buurt. Toegegeven, niet om de hoek zoals de supermarkt maar wel met de fiets te doen (als je goede fietstassen hebt) Lui als ik ben doe ik boodschappen met de auto en het kost me wat meer tijd. De boodschappen zijn gemiddeld iets goedkoper dan in de winkel. Wat levert het op? Veel meer smaak, geen meuk maar echte producten met de smaak van de de vijftiger jaren.

Snijlessen van een……

….soort van wannabee-ninja. Enige tijd geleden kocht ik Japanse keukenmessen. Vlijmscherp en redelijk fors van formaat. In ieder geval scherper en groter dan ik gewend ben. Om wat zelfvertrouwen te krijgen heb ik besloten om mijn snijtechnieken aan te scherpen. Op naar een snijtechniekworkshop, snijlessen.

De chef, gekleed in hip zwart stond klaar om ons, leken op het gebied van koken, te onderrichten in de geheimen van de keuken. Althans dit gevoel gaf hij zijn leerlingen. Na een kort introductie-toespraakje konden we een plek, een snijplank en drie messen uitzoeken. Natuurlijk kregen we ook een modisch schort voor, ook zwart. Iedereen op zijn/haar plaats en de workshop begon. Als een overjarige ninja jongleerde hij met messen en een aanzetstaal, alsof hij wilde zeggen ‘kijk, dit kan ík en jullie niet’.

Het eerste snijwerk diende zich aan, het snijden van een forse ui. De meester deed het voor; een klauwtje van je hand maken, je middelvinger voor de rest van de vingers. Het mes rust tegen je middelvinger en je laat de punt van het mes op de plank rusten. Met een ‘walsende’ beweging het mes door de ui laten snijden. Oud nieuws maar goed om nog eens te herhalen. De meester deed het voor. Met een snelheid passend bij Max Verstappen joeg hij zijn mes door de ui. Voor we beseften wat er gebeurd was, viel de ui in stukjes uiteen. Trots keek de meester zijn klasje rond en genoot van de verbaasde gezichten. Zijn blik verried zijn gedachten ‘dit gaat jullie nooit lukken’.

Nu wij. Klauwtje, mes goed vast houden, recht achter het mes en het product staan (‘denk aan je vingers!!’) en snijden. ‘SNIJDEN, niet hakken’, deze kreet zouden we de hele middag horen van deze ninja. ‘RECHT achter je product staan’, het wilde bij mij er niet in. Als ik recht achter m’n mes ging staan verkrampte ik. Een voor mij meer comfortabelere houding werd door de meester (Chef!) niet geaccepteerd. ‘Op deze manier houd je het geen twee uur uit in de keuken’. Dat komt mooi uit, ik snijd eigenlijk nooit langer dan een half uur. En ik ga toch nooit werken in een professionele keuken. Dus voor mij goed genoeg.

Enfin, de tijd kroop, de ninja werd steeds teleurgestelder in zijn pupillen. We zullen nooit zo snel snijden als hem. Nu weet ik weer waarom ik graag dingen aanleer zonder een leraar er bij. Geen ergernis bij de meester en ik houd mijn centen in mijn zak. Dankzij docent Youtube zijn mijn snijtechnieken goed genoeg om lol te hebben in mijn snijwerk.

Japanse keukenmessen

Jarenlang heb ik keukenmessen gebruikt. Een schilmesje, een groter mes voor groenten, vlees, vis en een broodmes. Allemaal sneden ze en soms sneed ik me zelf. De schilmesjes vier voor een euro bij de Action, het broodmes en het grotere mes van het betere soort van ongeveer 15 euro per stuk. En ze deden waarvoor ze gekocht zijn; snijden. En ik wist niet beter, dus was er tevreden mee.

Tijdens een verloren moment zoekend naar niets op internet kwam ik op een site waar Japanse keukenmessen te koop stonden en staan. Messen en messensets van zo’n 30 euro tot 1.500 euro. Japanse keuken messen worden aanbevolen als vlijm- en vlijmscherp, met de hand gesmeed, duurzaam en mooi. Mijn interesse was gewekt.

Filmpjes op YouTube over deze messen, hoe te snijden, het onderhouden en vooral scherp houden van Japanse keukenmessen hebben mij overtuigd. Ik ga voor Japanse keukenmessen. De volgende stap; welke dan? De meest onmogelijke combinaties van eigenschappen komen langs; robuust, maar elegant; betaalbaar maar hoge kwaliteit en meer van die tegenstrijdigheden. En wat denk je, die onmogelijke combinaties blijken mogelijk te zijn.

Hoeveel messen heb ik nu echt nodig? Welk mes is handig voor wat en wanneer is een mes een hebbedingetje? Ook hier gaf YouTube antwoorden. Messensets van wel 6 of 7 ‘noodzakelijke’ messen werden teruggebracht tot 3. Dus naar de winkel. Hoewel kopen via internet misschien wel snel en prettig kan zijn, koopt ik het liefst in de winkel. De spullen van alle kanten bekijken, de geur van de winkel, treuzelen en als ik besloten heb om te kopen de verkoper aan het werk zetten door te zeggen dat het een kadootje is. Wordt het ook nog mooi ingepakt.

Nu kwam ik in deze winkel niet tot kopen, maar wel tot de conclusie dat ik het uitgezochte mes niet wilde. Ik had van hetzelfde merk een veel mooiere gezien en vastgehouden. Dus toch maar twee messen besteld (voor tienen besteld, morgen in huis). Een universeel mes en een Santoku.

Het Santokumes is de Japanse versie van het Europese koksmes en wordt gebruikt voor het snijden van vlees, vis en groenten. Het mes is lichter en dunner dan het Europese koksmes en de snijkant loopt veel rechter. Santoku betekent ‘drie deugden’ wat staat voor vlees, vis, groenten. Zo gaat het gebruik in de praktijk.

Het Universeelmes (Petty) is geschikt voor het uit de hand schillen van ui en knoflook, het snijden van groenten, vlees, vis en het hakken van kruiden. Het is een klein wendbaar mes.

Het groentenmes (Nakiri) is uitermate geschikt voor het snijden en hakken van groenten en kruiden. De punt van het mes is iets afgerond zodat je ook vanuit een hoek perfecte reepjes groente snijdt. Ondanks dat de vorm dit wellicht doet vermoeden, hebben we hier niet te maken met een hakmes of hakbijl. De Nakiri in de praktijk.

Niets Japans aan maar erg noodzakelijk is het aanzetstaal. Nodig voor het dagelijks onderhoud van je scherpe messen. Dit filmpje geeft uitleg over het gebruik van het aanzetstaal.

In totaal dus 3 messen voor het totale snijwerk in de keuken, althans voor mij. Sommige mensen zweren bij meerdere messen. Voor mij zijn deze 3 messen afdoende. Goed, de messen zijn gekocht, uitgepakt, de pleisters gepakt –en ja ze zijn vlijmscherp-, klaar voor gebruik. Nu waren mijn snijtechnieken niet slecht te noemen, maar voor deze messen toch wel onvoldoende. Toch maar een paar filmpjes bekijken of een echte snijworkshop volgen.

Japanse keukenmessen: Nakiri, Petti-mesje, Santoku
Japanse keukenmessen: Nakiri, Petti-mesje, Santoku

Van Amsterdam Noord naar Den Haag

In de periode tussen mijn zevende en mijn twaalfde jaar gingen mijn moeder met de kinderen (mijn broers en ik) regelmatig naar het deftige Den Haag, op bezoek bij onze opa. De reis van Amsterdam Noord naar Den Haag was al een avontuur op zich.’ De IJtunnel was er nog niet. Voor eigen vervoer hadden we ieder een fiets. Dus was de trein de aangewezen manier om te reizen.

De reis ving aan met een wandeling van een half uur van huis naar het veer over het IJ. We konden kiezen uit de pont, het Bootje Boekel of Bootje Bergman. Omdat de reis naar opa een uitje was koos moeder meestal voor Bootje Bergman. Die voer vanaf Amsterdam Noord over het IJ naar het NoordHollands Koffiehuis voor het Centraal Station. Het bootje had een beste vaart. Stond je op het dek, dan kon het zijn dat je een flinke plens over je heen kreeg.

In ‘de stad’ aangekomen was het zaak om treinkaartjes te kopen, retourtjes voor ons vieren. Met de kaartjes in bezit was het spannend of we de trein nog konden halen. De stationshal door naar de lange gang en naar het juiste perron. De trap op en nogmaals op de borden kijken of we wel op het juiste perron stonden én of de juiste trein er was. Den Haag had twee eindstations, Hollands Spoor en het Staatsspoor. Wij moesten het station Staatsspoor hebben.

Aangekomen op Staatsspoor gingen we weer aan de wandel voor 15 minuten  om bij opa te komen. De terugreis ging uiteraard in omgekeerde volgorde en in het donker. In de trein kon je naar buiten kijken, óf via de weerspiegeling naar je medereizigers gluren of gekke bekken trekken in de weerspiegeling van het raam. Vlak bij Amsterdam werd het spannend, de trein ging langzamer rijden en je kon in de huizen kijken waar je langs kwam.

Terug op het Centraal Station had moeder steeds een verrassing: we gingen met de bus terug. Eerst bus lijn 5 naar de achterkant van het station om daar op de pont te stappen. Aan de overkant weer met de bus richting huis. Zo duurde de reis toch zeker wel twee uur.

Geverifieerd door ExactMetrics