μπουλόνια χήνας με πατάτες στο φούρνο.

μπουλόνια χήνας με πατάτες στο φούρνο. – Ganzenbout met aardappelen in de oven

Anders dan in Nederland is Pasen in Griekenland traditioneel het belangrijkste Christelijke feest van het jaar. De verrijzenis van Jezus Christus wordt gevierd. De opstanding (Anastasi) is zaterdag om precies middernacht geweest en wordt gevierd met een uitbundig paasvuur en vuurwerk is ‘s nachts losgebarsten. De kerken luidden de klokken.

Eerste Paasdag is een nationale feestdag. Na veertig dagen vasten mag er eindelijk weer vlees gegeten worden en dat laat men zich geen twee keer zeggen: overal wordt lam aan het spit in de buitenlucht geroosterd. Muziek, dans en wijn horen erbij. Men wenst elkaar: ‘Christos Anesti!’ (Jezus is opgestaan). Het antwoord is dan ‘Alithos Anesti!’ (‘Hij is waarlijk opgestaan’). Ook zegt men: ‘Chronia Polla‘ en ‘Kalo Pascha!’ (‘Vele jaren!’ en ‘goede Pasen!’)

Dit is een gerecht voor feestdagen. Er wordt altijd lam gegeten als het feest is, speciaal met Pasen. Ter afwisseling maken we het dit keer met ganzenbouten. Dit zal ons niet euvel geduid worden. Traditioneel wordt geluisterd naar ‘O Gliki Mou Ear’ (vertolkt door Vangelis & Irene Papas) We eten deze maaltijd op Tweede Paasdag. Op Eerste Paasdag staat deze Stifado op tafel.

Een waarschuwing is op zijn plaats. Wilde gans is een taaie vlieger. Het vlees is mager, dus het gevaar van te ver doorbraden ligt op de loer. Ganzenbouten bereiden is een avontuur.

Ingrediënten
4 Ganzenbouten; 4 grote aardappelen; 1 kop olijfolie; boter; 1 citroen; 4 bollen solo-knoflook; 2 eetlepels oregano; 1 kop water; zout en peper, voldoende droge witte wijn.

Aan materiaal hebben we nodig; een ovenschaal; een voorverwarmde oven (175 graden) dunschiller; twee scherpe messen; snijplank; kopjes; eetlepel en twee wijnglazen.

Het is feest, dus we koken met een glas wijn. Jammer genoeg hebben we geen Retsina, maar wel Malamatina-glaasjes. Dus de sfeer is redelijk Grieks. Met z’n tweeën in de keuken, wat kletsen, wat snijden, af en toe iets in de pan deponeren, roeren en scheppen.

We schenken een glas wijn per persoon in en proosten op een goede maaltijd. We gieten een goede guts olie in een grote ovenschaal. Nadat de ganzenbouten zijn drooggedept, worden deze in de ovenschaal gelegd. Ondertussen snijdt een van ons de knoflook bollen in vieren (de grote bollen in achten) en verstoppen de knoflookpartjes als paaseieren tussen het vlees.

Nu is het de beurt aan de aardappelen. Die worden na geschild te zijn in langwerpige grove stukken gesneden. Deze parten kunnen netjes langs het vlees worden neergelegd. Nu komt een onderdeel wat ons een beetje pijn doet; we voegen water toe, zodat de aardappelen nét onder water staan. Om dit te verwerken, nemen we een slokje wijn. Nouja, een goede slok dan.

De citroen wordt door midden gesneden en beide helften boven het vlees uitgeknepen. Zout, peper en oregano er over heen gestrooid en de boter in klontjes over het vlees en de aardappelen verdeeld. Met een flink stuk aluminiumfolie afgedekte ovenschaal schuiven we in de inmiddels warme oven. De timer op 60 minuten gezet en de eerste klus is geklaard. Tijd voor…..het glas te ledigen en een nieuwe te inschenken. Per slot van rekening is het feest.

Na het uur kan de folie van de ovenschaal en nogmaals 60 minuten in de oven. Nu krijgt de ovenschotel de kans en de tijd om verder te garen en bruin te worden. Vanaf dit moment is het belangrijk de bouten regelmatig (om het kwartier) te bedruipen met het braadvocht. Wel even opletten dat na dertig minuten het vlees gekeerd dient te worden. Na deze dertig minuten hebben we weer dertig minuten de tijd om de tafel te dekken en ons gereed te maken voor dit feestmaal. De bouten zijn gaar als het vlees van het bot valt.

Eet smakelijk.-Καλή όρεξη

Boboti (Bobotjie) volgens tannie Georgie

Na de oorlog kon mijn oom Lou het niet vinden in Nederland. Hij vertrok naar Zuid-Afrika. Met de boot……..

In Zuid Afrika ontmoette oom Lou zijn vrouw, een Ierse met een Friese vader. Op de laatste foto die ik van hen heb staat tannie Georgie gekleed als de Amsterdamse Jordanese sjiek.

Ome Lou is een enkele keer in Nederland bij ons op bezoek geweest. Na een ritje door de Noord-Hollandse polder, wilde hij weer graag naar terug Zuid-Afrika,  t’rug naar die oû transvaal. Dat het water in de sloten hier hoger was dan de weggetjes er langs vond hij maar eng en gevaarlijk. Waarom niet iedereen een boot in de tuin had liggen om te vluchten bij een overstroming snapte hij totaal niet. Gevaarlijk land hoor, dat Nederland.

Tannie Georgie maakte -naar verluidt- de lekkerste boboti van heel Vereeniging. Hoewel er geen eenduidig recept bestaat (elke streek en stam maakt zijn eigen versie) is boboti in 1951 opgenomen als traditioneel Zuid-Afrikaans in een internationaal receptenboek dat door de Verenigde Naties is gepubliceerd.

Tante Georgie was streng in haar kokerijen; ‘Wat ek nie hou nie, stop ek nie in die skottel nie’. Zo bereidt tante Georgie haar recept:

Ingrediënten
30 ml olijfolie; 1 grote ui; 2 bollen soloknoflook; 4 tl kerriepoeder; 3 tl kurkumapoeder; 1 kg rundergehakt; 1 tl zwarte peper; 2 el citroensap; 1 el azijn; 75 gram rozijnen; 4 eieren; 3 laurierblaadjes;  2 sneetjes wit brood; 250 ml melk.

De oven wordt voorverwarmd op 180 graden. de ui wordt in stukjes gesneden en de knoflook fijn gesnipperd. In een braadpan worden in de hete olijfolie de ui en knoflook glazig gebakken. Tannie voegt de gehakt toe om rul en bruin te bakken. Inmiddels wordt het brood in een schaaltje gelegd en de melk erover gegoten, ‘opdat die melk mooi in die brood kan trek‘ en goed zompig wordt. Eenmaal zompig wordt het brood gekneed onder het toevoegen van de overige ingrediënten. (Wel 2 eieren, een half kopje melk en de laurierbladen apart houden). Dit geheel kan toegevoegd worden aan het ui/knoflook en gehaktmengsel.

Stiekem heeft Tannie een ovenschotel ruim ingevet, waar ze nu het gehele mengsel in doen. De laurierblaadjes kunnen over het mengsel gelegd worden maar dat vindt Tannie ‘nie gerieflik nie‘. Want dan moet ze tijdens het serveren de laurierbladen uit de hete schotel halen. Dus zij rolt de bladen op en steekt die willekeurig in de brij in de ovenschotel.

En zo gaat de gevulde ovenschotel de warme oven in. We hebben nog wat melk en twee eieren. Die worden door elkaar gemengd. Nadat de ovenschotel een kwartier in de oven staat, giet tannie het ei/melkmengsel over de schotel en kan de over weer dicht voor een minuut of 30 – 45.

Het gerecht is klaar zodra het goed gekleurd is of, zoals tannie zegt ‘die boboti is gereed sodra die glas leeg is‘. Boboti wordt gegeten met rijst.

De smaak van hutspot zonder wortelen

In de periode tussen mijn zevende en mijn twaalfde jaar gingen mijn moeder met de kinderen (mijn broers en ik) regelmatig naar het deftige Den Haag, op bezoek bij onze opa. De reis was al een avontuur op zich. De IJtunnel was er nog niet. Voor eigen vervoer hadden we ieder een fiets. Dus was de trein de aangewezen manier om te reizen.

De reis ving aan met een wandeling van een half uur van huis naar het veer over het IJ. We konden kiezen uit de pont, het Bootje Boekel of Bootje Bergman. Omdat de reis naar opa een uitje was koos moeder meestal voor Bootje Bergman. Doe voer vanaf Amsterdam Noord over het IJ naar het NoordHollands Koffiehuis voor het Centraal Station. Het bootje had een beste vaart. Stond je op het dek, dan kon het zijn dat je een flinke plens over je heen kreeg.

Eenmaal ‘in de stad’ was het zaak om treinkaartjes te kopen, retourtjes voor ons vieren. Een maal de kaartjes in bezit was het spannend of we de trein nog konden halen. De stationshal door naar de lange gang en naar het juiste perron. De trap op en nogmaals op de borden kijken of we wel op het juiste perron stonden én of de juiste trein er was. Den Haag had twee eindstations, Hollands Spoor en het Staatsspoor. Wij moesten het station Staatsspoor hebben.

Eenmaal aangekomen gingen we weer aan de wandel voor 15 minuten  om bij opa te komen. De terugreis ging uiteraard in omgekeerde volgorde en in het donker. In de trein kon je naar buiten kijken, óf via de weerspiegeling naar je medereizigers gluren of gekke bekken trekken in de weerspiegeling van het raam. Vlak bij Amsterdam werd het spannend, de trein ging langzamer rijden en je kon in de huizen kijken waar je langs kwam.

Eenmaal op het Centraal Station had moeder steeds een verrassing: we gingen met de bus terug. Eerst bus lijn 5 naar de achterkant van het station om daar op de pont te stappen. Aan de overkant weer met de bus richting huis. Zo duurde de reis toch zeker wel twee uur.

Een recept van mijn opa:

Ingrediënten

4 pastinaken, 4 zoete aardappelen, 3 uien boter, creme fraise, 3 bollen soloknoflook, een theelepel komijn, snippers oude kaas. (optioneel 1,5 cm verse gember *)
Schil de pastinaken en zoete aardappelen. Snijd deze in blokjes. Snijdt de knoflook in vieren.

Doe de blokjes pastinaak en zoete aardappelen in een pan met kokend water. De groenten moeten net onder water staan en kook het gaar. Ondertussen kunnen in een koekenpan met een guts olie de gember*, komijn en knoflook gebakken worden tot de ui glazig is. De oven voorverwarmen op 180 graden.

De groenten kunnen afgegoten worden en even in de pan laten staan. Nu kan alles bij elkander en gepureerd worden. Naar eigen smaak de crème fraise toevoegen voor een romige smaak. (of een klontje boter) nog even ruim bestrooien met de snippers kaas en in de oven tot de kaas gesmolten is en begint te kleuren.

ASS koken

In een onbewaakt moment en bezig met facebook kwam ik de vraag tegen –meer een wanhoopskreet- hoe je een tiener met autisme kan leren koken en welke gerechten geschikt zijn als eerste stappen. En dan ga ik denken en krijg de neiging om te schrijven.

Maar eerst een paar begrippen voor een beter begrip en het voorkomen van klachten. In dit stuk schrijf ik ‘autist’ of ‘autisten’. Hiermee bedoel ik mensen met een aandoening in het autistisch spectrum, maar dat is zo’n lange zin. Iemand met autisme is géén ‘autist’, laat dat duidelijk zijn. Helaas wordt autisme (nog) steeds gezien als beperking. En dat is het NIET! Het is een kwaliteit. Het is niet voor niets dat de overheid mensen met autisme graag aanneemt voor functies waar erg nauwkeurig gewerkt moet worden. Daarbij zijn ‘autisten’ weinig tot nooit ziek, erg stipt en gedisciplineerd.

Koken met een ‘autist’. Wees er beducht op dat je werkelijk alles moet uitleggen en je uitleg letterlijk wordt opgevolgd. Een ‘opdracht’ als ‘snijd de prei in kleine ringen’ is te vaag; hoe groot is klein? We gaan aan de slag, maar niet voordat je hebt uitgelegd waarom je een slowcooker gebruikt, hoe een slowcooker werkt, waarom je juist dit gerecht wilt maken enz. De boodschappen heb ik dit keer zelf gedaan om tijd te sparen.

We leggen alle ingrediënten klaar in de volgorde van behandelen. De braadpan, de slowcooker, de snijplanken, de messen, spatels, vergiet en pollepel leggen we klaar. Niet vergeten te zeggen waar het snijafval en de schillen bewaard moeten worden. Het gaat beginnen!

Op het aanrecht liggen achtereenvolgens olijfolie (we hebben een ‘scheut’ nodig, maar hoeveel is dat? Even afmeten in een kopje), twee uien, drie bollen soloknoflook, een prei, 250 gram champignons, twee blikjes tomatenpuree (van 70 gram ieder), een kilo rundergehakt, ½ eetlepel tijm, ½ eetlepel oregano, ½ eetlepel marjolein, ½ eetlepel basilicum, 1400 gram tomatenblokjes (Pakjes alvast opengemaakt).

Eerst worden de bollen knoflook en de ui geschild en in kleine blokjes gesneden. (‘wat doen we dan met die andere ui?’Oja, letterlijk, de knoflook en de UIEN in kleine blokjes snijden). Daarvoor neem je een snijplank en een scherp mes. Ik doe voor hoe groot ‘klein’ is. Uitleggen duurt te lang en is niet duidelijk. Heel nauwkeurig worden de bollen knoflook en de uien in gelijke kleine blokjes gesneden. Voor het overzicht wordt het resultaat op een bord gelegd en in de wacht gezet.

Dan is het de beurt aan de prei. Een vergiet in de gootsteen gezet. De prei op de snijplank en weer voorgedaan hoe dik in de ringen wil hebben. Die ringen dan weer door vieren snijden. Zonder discussie wordt ook de prei nauwkeurig gesneden. Er komt een verontschuldiging; twee ringen zijn ‘te dik’ uitgevallen. Een ‘is niet erg’ gaat er niet in, dus een noodoplossing bedenken. De prei in het vergiet en spoelen. Voorlopig even laten staan.

De champignons in vieren snijden levert geen probleem op; eerst een stukje van het steeltje snijden en de champignon kruislings in vieren snijden.

Nu zijn we toegekomen aan het openen van het blikje tomatenpuree. Op zich niet zo’n grote handeling, maar wel van essentieel belang, dus met grote nauwkeurigheid gedaan. Het afmeten van de kruiden vergt enige tijd voor overleg; hoeveel is een halve eetlepel? Deze discussie duurt ongeveer 8 minuten voor we een compromis bereiken. Voor het gemak leggen we vier eetlepels neer om te vullen met de kruiden, voor elk kruid een aparte lepel.

De voorbereidingen zijn getroffen en we zijn toe aan de volgende stap. Maar niet voordat we een korte pauze inlassen en wat drinken. Dan kan de braadpan op het gas en het gas afgesteld op iets lager dan hoog. De olijfolie in de pan met een stukje ui. Als de ui gaat spetteren (hoe ziet dat er uit?) kunnen de blokjes ui en knoflook in de braadpan (‘nee, de volgorde maakt niet uit’). Als de ui glazig is dan kan de uitgelekte prei in de pan. Daarna de champignons en goed roeren en omscheppen wordt met graagte en aandacht gedaan. Nu kan de tomatenpuree in de pan en wederom goed roeren en omscheppen. Na enige tijd kan de gehakt erbij. Nu wordt het omscheppen zwaarder. Een stevige klus. Als alle gehakt bruin gekleurd is doen we de kruiden in de pan, terwijl er stevig omgeschept wordt. Nog even verder bakken voordat de tomatenblokjes toegevoegd mogen worden. Een lichte paniek ontstaat, is het niet teveel tomaat? Stug verder roeren zodat alles goed gemengd wordt en de rust keert weer. Het gas kan op ‘zacht’ tot het geheel goed pruttelt.

De slowcooker kan op zijn plaats worden gezet en ingesteld; op ‘Laag’ en voor zes uren. De inhoud van de braadpan wordt overgeschept in de slowcooker. Het is mij nooit gelukt om zoiets zonder morsen te doen. Hem dus wel. Opdracht geslaagd. Oja, vergeten te zeggen dat er ook nog opgeruimd moet worden. ‘Dat heb je niet gezegd, ik ben klaar’ en weg issie. Mijn eigen schuld.

Bouillon maken

Onlangs hadden twee Duitse ‘kijk-grijp’ketens slowcokers in de aanbieding. Twee verschillende merken. Beiden even prettig in de omgang en zeker prettig geprijsd. Facebook ontplofte bijna van de vragen van beginnende slowcookers. Veel ogenschijnlijk simpele vragen werden gesteld. ‘Hoe doe ik….’. ‘Hoeveel water doe ik…..’. Eén vraag sprong er bovenuit; ‘Doe ik het water in de buitenpan?’

Eén van de ‘simpele’ vragen behelst het maken van bouillon. Hoe maak je bouillon en waarvan, hoeveel water?
Het antwoord is simpel en wordt daarmee ingewikkeld. In de basis is een forse pan water en het spul waarvan je bouillon wilt maken voldoende. En een forse portie geduld, want bouillon moet lang, erg lang trekken. (in De Kleinste soepfabriek trekt kippenbouillon zo’n 48 uur). Koken is experimenteren. Door te doen en uit te proberen kom je bij je eigen smaak en recepten.

O.k. de basis is bekend. Nu ‘het spul’ nog. De bouillon krijgt de naam waarvan het gemaakt is: paddenstoelenbouillon; groentebouillon; runderbouillon; lamsbouillon; varkensbouillon enz. Het spreekt voor zich.

Een heel oud recept –en nu weer erg in beeld- is bottenbouillon. Oorspronkelijk gemaakt van vleesresten en botten. De werking is medicinaal te noemen. In botten zit calcium, fosfor, silicium, magnesium en kalium. In het merg zitten de vitamines A en K2, omega 3 en 6, ijzer, zink, mangaan, boron en selenium. Dan zitten er nog wat gezonde dingen in het bindweefsel. Door de botten heel lang te laten trekken ontstaat er gelatine wat heel gezond is voor lijf en leden. Het gebruik van een bouillonblokje is uit den boze, je verpest een verrukkelijke bouillon met zo’n blokje meuk

Ik gebruik een SC van 4,7 liter.

Groentebouillon
Ingrediënten: 3 uien; 3 stengels bleekselderij; 4 wortelen (of zoete aardappel); ¼ knolsederij; 2 preistengels; 3 laurierblaadjes; 3 bollen solo-knoflook (of 6 tenen knoflook); wat lavas en peterselie; 3 kruidnagels en 4 gekneusde peperkorrels; 2 liter water.

Alles in blokjes en ringen snijden (wel eerst schillen en pellen wat geschild en gepeld moet worden. Ook e.e.a. wassen. Dan alles in de slowcooker en voor een uurtje op 8 op ‘Laag’ zetten. Zijn de 8 uren voorbij dan kunnen de groenten uit de pan gevist worden. Alle gezonde stoffen zitten in de bouillon en de groenten zijn ‘dood’ dus gooi ik dit weg. De bouillon nog even door een zeef gieten en het is klaar. Wil je heldere bouillon dan kan het door kaasdoek gedaan worden. Helaas is bouillon niet zo lang te bewaren in de koelkast. Daarom verdeel ik de bouillon in porties en vries het in tot later.

Ik vind een groentebouillon erg lekker als er veel verschillende groenten in zitten. Nu kan het een ‘probleem’ zijn dat de meeste mensen niet zoveel verschillende groenten in huis hebben. Nu is er een winkel die een prettige mix verse groenten verkoopt onder de naam A H Tuinkruiden soepgroenten (250 gram) Twee van deze zakjes volstaan voor een prettige 2 liter.

Runderbouillon
Ingrediënten: 300 gr runderpoulet; 250 gr mergpijp; 2-3 takjes selderij; 2-3 takjes peterselie; 2 laurierblaadjes; 1 takje tijm; 1 aardappel; 3 wortels (of zoete aardappel) 1 prei; 1 ui; 2 stengels bleekselderij; 5 gekneusde zwarte peperkorrels.

(1) De ingrediënten wassen en schillen. De te snijden ingrediënten in grove stukken snijden. (De ui gaat met schil en al in de SC) Nu eerst alle groenten en kruiden in de SC. Daarop het vlees en de mergpijp leggen; twee liter water erbij en de SC instellen op 10 uur op ’Laag’. Let wel, hoe langer de bouillon trekt, hoe lekkerder en krachtiger het wordt.

Nadat het aantal uren verstreken is kan de bouillon gezeefd worden. Voor een heldere bouillon het bekende kaasdoek gebruiken. Eventueel kan de bouillon op smaak gemaakt worden met zout en peper. In porties bewaren in de vriezer.

Bouillon kan gemaakt worden van vlees, gevogelte, wild, vis, schaal- en schelpdieren; groenten. In het begin kan het een lastige stap zijn om bij de slager om botten, op de markt bij de viskraam om vissenkoppen en graten te vragen. Je moet het maar durven. Voor een kippenbouillon kan je een hele kip nemen (in stukken snijden) of kipkarkassen.

Vleesbouillon van varken, lam, geitlam, gans enz.
Gebruik van het gewenste dier poulet en botten (ongeveer 500 tot 750 gram) en de ingrediënten zoals hierboven beschreven. Het bovenstaande recept vanaf (1) volgen.