Van basis recept naar Honing-Kokoscake

De smaak van echte zelfgebakken cake, wie kent dat nog? Wie weet de ingrediënten in de juiste verhoudingen? En nu niet meteen naar een cakemix of een kant-en-klaarpakje grijpen. Om twee redenen; je weet niet wat er in zit en het wordt ‘iets’ wat op cake lijkt. Eenmaal weer een cake zelf gebrouwen, is het verschil onmiskenbaar.

Dit zit in een willekeurige cake-mix: suiker, scharrelei, tarwebloem, plantaardige oliën en vetten (palmvet, raapzaadolie, kokosvet), stabilisator: E422, tarwezetmeel, emulgator: E471/ E475, rijsmiddel: E500/ E450, aardappelzetmeel, verdikkingsmiddel: E433/ E466/ E412, rijstzetmeel, conserveermiddel: E202/ E282, zout, voedingszuur: citroenzuur, aroma’s, kleurstof: carotenen

Ingrediënten van een basiscake: in gelijke delen bloem, suiker, boter, eieren; bakpoeder of bakingsoda; en snufje zout, een vanillestokje.

Omdat ik de cake in de kleine slowcooker ga maken zijn de hoeveelheden van de ingrediënten aangepast: 175 gram boter, 175 gram bloem, 175 gram suiker en 175 gram eieren (Ik doe altijd een extra ei er bij) Heb je een grotere vorm of wil je een grotere cake kan je de hoeveelheden aanpassen, als de verhouding van de boter, suiker, eieren, bloem maar 1 : 1 : 1 : 1 is.

Om te beginnen kan de oven voorverwarmd worden op 180 graden. De boter zacht en romig mixen, de suiker toevoegen en mooi smeuïg roeren. Tijdens het mixen een voor een de eieren toevoegen en het merg van het kaneelstukje. Is ook dat geheel goed gemengd dan kan voorzichtig bij het beslag geschud worden in kleine hoeveelheden. Een snufje zout en de bakpoeder of bakingsoda er bij en alles goed glad mixen. Een cakevorm invetten met boter, het beslag in de cakevorm deponeren en bovenkant glad strijken met de spatel. Het geheel kan nu midden in de oven geschoven worden. Na een uurtje met een sateprikker (of breinaald)in de cake prikken en kijken of de cake gaar is. Komt de sateprikker of breinaald droog uit de cake is de cake klaar. Anders nog even in de warme oven laten staan.

Maar het nu nog geen honing-kokoscake, toch? Klopt. Voordat ik de bloem bij het gemixte mengsel doe, voeg ik twee snufjes kaneel, twee tot drie eetlepels en drie eetlepels kokosrasp toe. Ik voeg géén zout toe want dat zit al in de bakpoeder of bakingsoda. Alles goed mengen om daarna de bloem toe te voegen. En het verdere recept volgen zoals beschreven.

Zoals ik al zei gaat het beslag in de slowcooker. De binnenpan invetten en bekleden met bakpapier. Het is wat gefrommel. Nu heeft de kleine slowcooker een handige ‘autostand’; begint op ‘Hoog’, eenmaal op temperatuur schakelt de pan over op ‘Laag’. Na een uurtje of vier is de cake klaar en gaar (als alles gelukt is)

Rest de vraag; is het handig of nuttig cake te bakken in een slowcooker? Nee, voor mij niet. Volgende keer weer in de oven. Met een uurtje klaar.

Ossenstaartsoep, maar dan zoals het hoort

Het is fris buiten. Trek in soep. wat is er dan lekkerder dan een goeie kop ossenstaartsoep van een bekend merk? Soep, niet in blik maar in een zak. Als op de verpakking ook nog staat ‘Zonder kunstmatige geur- en smaakstoffen’ én “Rijk aan smaak’. Wie kan dat dan nog weerstaan? Voor alle zekerheid de ingrediëntenopgave gelezen.

De ingrediënten van de Ossenstaartsoep uit een zak van een bekend merk:

Water, groenten 18,4% (tomaat, bleekselderij 5,2%, ui 1,9%), vlees 4,6% (rund, ossenstaart 0,5%), port 1,8%, tarwebloem, gemodificeerd maïszetmeel, gistextract (bevat gerst), ketjap 0,7% (suiker, melasse, sojasaus (water, sojaboon, tarwe, zout), water, azijn, zout, gemodificeerd tarmezetmeel, aroma), zout, aroma, kaliumchloride, azijn, fructose, mierikswortel, maltodextrine, gebrande suiker, groentesapconcentraat (selderij, wortel, prei, ui), nootmuskaat, balsamico-azijn (wijnazijn, druivenmost), witte wijnextract, suiker. Nou, dat is me het soepje wel!

Dat is niet de soep die ossenstaartsoep mag heten. (Misschien wel volgen de fabrieken die deze meuk maken en mag het volgens de wet). Onderstaand het klassieke recept van ossenstaartsoep volgens het Haagse kookboek 12e druk (1951). Zoals ossenstaartsoep hoort te zijn. Daarna mijn aanpassingen van het recept.

Ingrediënten volgens het Haagse Kookboek
1 kg ossenstaart in stukken gesneden, 20 gram boter, ui, wortel, peterselie, tijm, laurierblad, peperkorrels, madeira of port, cayennepeper.

Mijn aanpassingen. De wortel vervang ik door zoete aardappel. De boter verdwijnt uit mijn recepten olijfolie komt er voor in de plaats. Omdat we van vers houden voegen we twee takjes tijm, twee takjes rozemarijn en twee laurierblaadjes toe. Een schep tomatenpuree, wat karwijzaad (½ theelepel), vier bollen soloknoflook, twee uien en drie glazen rode wijn maken het recept compleet.

Ik gebruik de slowcooker voor het verder garen van de ingrediënten. Er moet dus verhuisd worden van de ene naar de andere pan. Ik verwarm de slowcooker met een ½ liter water voor op ‘Hoog’.

De ossenstaart (eigenlijk ‘runderstaart’) lichtjes bestrooien met bloem en met een weinig peper inpeperen. De ui, zoete aardappel, knoflook (eerst pellen en/of schillen) in kleine blokjes snijden. Het peterseliegroen fijn hakken of snijden naar eigen believen.

Om zo dicht mogelijk bij het Haagse Kookboek te blijven, verhit ik een scheut olijfolie in een braadpan. De stukken runderstaart worden lichtbruin gebraden. Nu moet de runderstaart het veld ruimen voor de overige ingrediënten. Ik leg de stukken runderstaart op een bord. Als de SC op temperatuur zou zijn dan konden de stukken staart alvast in de SC.

In de nog hete olijfolie bak ik de ui, zoete aardappel, tomatenpuree, karwijzaad, knoflook voor een paar minuten en voeg dan de rode wijn toe. Nog even flink aan de kook brengen. Nu met de warme braadpan alle ingrediënten in de SC manipuleren. Het geheel versieren met de takjes tijm, rozemarijn en de laurierblaadjes. Als het geheel niet helemaal net onder water staat, nog wat water bijvoegen.

De laatste stap is de SC instellen op ‘Laag’ voor de komende 7 tot 8 uur. De soep is klaar als het vlees van het bot valt. Ik moet niet vergeten de botten uit de soep te halen vóór het serveren.

Volgende keer toch maar proberen aan echte ossenstaart te komen. Is een stuk lekkerder, heb ik gehoord.

Bezigheidstherapie met gevulde aubergine

Het is een trage zondagmiddag. Geen echte plannen, geen echte rust en weinig activiteitszin. Een beetje uit hangerige verveling de koelkast en keukenkastjes uitgeplozen. In de machinekamer kijkt de kleine Andrew mij aan. Hij wil aan de slag, iets doén. Ik laat me overhalen en Andrew tevreden stellen. VL springt op de fiets om dat te halen wat we niet in huis, maar wel ernstig nodig hebben. We hebben nodig;

2 aubergines; 400 gr mager rundergehakt; 1 ui; 3 bollen soloknoflook; 375 gram tomaatstukjes; wat komijnpoeder; een beetje oregano; zout en peper; ietsje kaneelpoeder; 100 gram Feta; olijfolie en peterselie.

Bereiding
Gevulde aubergines met feta is een ovengerecht, maar wij gaan het proberen in de slowcooker. En we spelen een beetje vals door ook een koekenpan te gebruiken om de ui, knoflook te fruiten en het gehakt te rullen.

Maar eerst moeten de ui en knoflook gesnipperd worden. De aubergines kunnen in de lengte doormidden gesneden worden. Een beetje uithollen en het vruchtvlees wat insnijden. De auberginehelften besprenkel ik met wat olijfolie.

De gesnipperde ui en knoflook in een pan fruiten, het gehakt toevoegen en rullen. De gezeefde tomaten, de komijn, oregano, kaneel en een ietsiepietsie peper en zout. Ook het geschraapte aubergine-vruchtvlees er nog even in de pan en een minuut of wat door bakken. (Wil je andere kruiden gebruiken? Voor meer kruidensuggesties en -mengsels is de ‘Kruiden en specerijenmengsel om zelf te maken’ een goede raadgever.)

Schep het gehaktmengsel in/op de aubergines en kruimel de feta in ruime mate er over heen. Nu kan het in de slowcooker, maar niet voordat we deze hebben ingevet en bekleed hebben met bakpapier. (later wordt duidelijk waarom). Nu is het de kunst om de auberginehelften heel en gaaf in de slowcooker te krijgen. Kleine Andrew blijkt te klein te zijn voor vier helften aubergine. Dus de grote Crockpot tevoorschijn gehaald en gevuld. Het grote avontuur gaat beginnen. Een uurtje op ‘Hoog’ en dan is het uitproberen. Het blijkt dat een uurtje of 7 tot 8 op standje ‘Laag’ voldoende is. Is de aubergine gaar en klaar, kan het geheel makkelijk aan het bakpapier uit de pan getakeld worden.

Tijd genoeg dus om nog iets er bij te maken wat goed combineert. Dat wordt verse tzatziki. Eigenlijk is het beter om tzatziki een dag van te voren te maken. De smaken kunnen zich dan lekker verenigen. Maar…gisteren wist ik nog niet wat ik vandaag zou doen.

Geheel tegen mijn gevoel in ga ik teentjes knoflook gebruiken. Het recept houd ik origineel, dus neem ik; 1 komkommer, 500 gram yoghurt Griekse stijl; 5 teentjes knoflook; 1 theelepel fijngehakte dille; 1 eetlepel olijfolie; zout en versgemalen zwarte peper

De komkommer kan geraspt worden. Even in een zeef het vocht er een beetje uitdrukken, maar niet tot moes persen. Het gaat makkelijker als je hiervoor een schone theedoek gebruikt. De komkommer in een schaal doen met de yoghurt, de gesnipperde knoplook, dille en olie. Een tijdje bijzonder goed roeren en de schaal afdekken. Nu kan de schaal met inhoud in de koelkast voor enkele uren. Het zou mooi zijn als de gevulde aubergines en de tzatziki gelijk klaar zijn. Gezien de tijd wordt het laat eten.

Jachtschotel van hert, konijn en wild zwijn

Opa (van moeders kant) was slager. Niet om zijn geld te verdienen, maar ‘omdat het kon’. Hij vond het gewoon leuk. De Haagse famielje was er niet blij mee, werken voor je geld was ‘not done’ -al gebruikten ze andere woorden. De foto’s laten een romantisch beeld zien; den ‘ijsman’ kwam blokken ijs brengen voor de (echte) ijskast in de slagerij, twee keer per week. Opa met brokken koe en varken op zijn nek om uit te benen. De werkelijkheid was anders. Heb ik mijn voorkeur voor het bereiden van mooi vlees van opa geërfd?

Niet geërfd van opa heb ik mijn voorkeur voor wild en wildschotels. Gelukkig is binnen een straal van 5 kilometer van ons huis een geweldige poelier. Wat hij niet in voorraad heeft, kan binnen enkele dagen geleverd worden. Geen diepvries, maar echt bejaagd Nederlands wild.

Ik kies voor een jachtschotel met wild. In Nederland wordt vaak jachtschotel gemaakt met rundvlees. Het liefst zie ik bij de ingrediënten meerdere soorten wild; hert, konijn en wild zwijn is een prima combinatie.

Ingrediënten: 1 kilo in gelijke delen konijn, hert en wild zwijn; 300 ml verse (schenkel-) bouillon; 1 eetlepel bloem; 1 zoete aardappel; 3 rode uien (of 8 sjalotten); 4 bollen soloknoflook; 1 dikke plak ontbijtkoek; 10 jeneverbessen; 3 laurierblaadjes, 5 kruidnagels; zout en peper; boter of olijfolie; 100 gram ontbijtspek (blokjes)

In de meeste recepten wordt wortel verwerkt. In ons gezin is dat geen goed idee. VL is allergisch voor o.a. wortel en appel. De appel laat ik dus vervallen en de wortel vervang ik door zoete aardappel. Ik overweeg stiekem appelmoes te gebruiken om de schotel op smaak te brengen. Dat kan VL wel aan.

Dit keer bestrooi ik het in blokjes (niet te klein) gesneden vlees en de blokjes spek met bloem. Dit gaat het makkelijkst door het vlees en spek in een stevige plastic zak te doen, bloem erbij en goed schudden. Het vlees en het spek uit de plastic zak voorzichtig op een groot bord leggen.

Rustig aan de uien (met de nerf mee in plakjes), de knoflook, het ontbijtkoek snijden. Neem hier alle tijd voor, het is immers ‘slowcooking’.

Het vlees kan in de hete boter (of een goede olijfolie voor de liefhebber) in een braadpan enkele minuten aangebraden worden. Het vlees kan dan weer op een (schoon) bord gelegd worden. De uien, knoflook fruiten.

De slowcooker staat al klaar voor ontvangst. Belangrijk is om de bouillon goed warm te maken. Dit doe ik door de Slowcooker al vast aan te zetten op ‘Hoog’ met de bouillon erin. Is de bouillon goed warm, dan gaat het vlees, uien-,knoflook- en paddenstoelenmengsel met de ontbijtkoek en de kruiden in de slowcooker. Dit mag op ‘Laag’ een uurtje of 8 stoven. Optioneel is een glas rode wijn bij te voegen zo ergens halverwege de stooftijd.

Nu kom je voor de keus te staan; bedek ik de jachtschotel met aardappelpuree en nog even in de oven? Of serveer ik de jachtschotel met de puree er naast? Ik besluit voor het laatste. Ieder kan dan naar eigen inzicht de hoeveelheid puree bepalen. Vind ik wel zo fijn.

Draadjesvlees uit 1920

Mijn oma van vaders kant was een struise Amsterdams volksvrouw. Stevig van postuur, stevig van taalgebruik en stevige maaltijden bereidend. Ze had ook een volkstuin, samen met opa. Wat ze daar verbouwden moést gegeten worden, ‘we planten het niet voor Jan ***’ zei ze steevast als we wéér eens bruine bonensoep voorgeschoteld kregen. Niet dat het niet lekker was, maar wel vaak en veel.

Over haar draadjesvlees hoorde je nooit iemand klagen. Dat kon eenvoudig niet te vaak of te veel. Eén van haar geheimen was heel lang stoven op een heel laag pitje van het petroleumstel. Kwam je het huis binnen en je rook de petroleumgeur, dat wist je het al; draadjesvlees!

In een poging om die sfeer en die smaak te reproduceren maak ik met de door haar gebruikte ingrediënten draadjesvlees. Alleen de geur van de petroleum is er niet bij. Dat levert de slowcooker niet.

Ingrediënten: 1 kg sukade- of doorregen runderlappen; 3 plakken ontbijtkoek; appelstroop; 2 middelgrote uien; boter (eventueel met wat olijfolie); grove mosterd; 2 laurierblaadjes; 5 kruidnagels; 500 ml runderbouillon; zout / peper

De bereiding heb ik van oma overgenomen, hoewel ik het vandaag de dag anders zou doen.

Wrijf het vlees in met wat zout, de peper en de mosterd (mosterd mag wat aan de ruime kant zijn) en braad het rondom bruin. Voeg daarna de (warme of hete) bouillon en een glas rode wijn toe. Voeg de in stukken gesneden ui, de laurierblaadjes, de kruidnagels en twee flinke eetlepels appelstroop toe. Verkruimel tot slot de plakken ontbijtkoek boven de pan om het geheel te binden. Als het niet genoeg bindt, voeg nog een plak ontbijtkoek of mespuntje maizena toe.

Als alles in de slowcooker is overgebracht, zorg dat het vlees helemaal ondergedompeld is. Laat het geheel stoven voor een uurtje of 8 tot 12 uur op ‘Laag’.

Omdat oma de pan op een petroleumstel bereidde, moest er regelmatig gekeken worden of er genoeg vocht in de pan zat en er moest geroerd worden. Elke keer als oma in de pan keek, nam ze een slokje wijn. Want ‘wijn ken je niet lang bewaren. Dan wordt het zuur’. Dus keek ze regelmatig in de pan.

Oja, oma maakte het draadjesvlees altijd een dag van te voren, nog lekkerder.